Samenvatting agressie en gedragsstoornissen, ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen. ISBN:9789046904947
3 views 0 purchase
Course
Signaleren en adviseren
Institution
Hogeschool Zeeland (HZ)
Book
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
Voor het vak signaleren en adviseren dat ik tijdens mijn minor jeugd en gezinsprofessional krijg, hebben wij elke week een toets van 1 hoofdstuk. Deze week gaat de toets over agressie en gedragsstoornissen. Ik heb een samenvatting gemaakt van hoofdstuk 12; agressie en gedragsstoornissen, uit het bo...
Samenvatting ontwikkelingspsychophatologie bij kinderen en jeugdigen
Hoofdstuk 12 Agressie en gedragsstoornissen
Dat kinderen af en toe liegen en stelen, is vrij normaal. Koppig, lastig en verstorend gedrag maakt
deel uit van het proces om, op weg naar volwassenheid, autonomie te verwerven. Normaal lastig
gedrag gaat meestal voorbij doordat kinderen vaardigheden ontwikkelen om het te verminderen of
te stoppen. Bij gedragsstoornissen is er wat anders aan de hand. Als kinderen een moeilijk
temperament hebben of onveilig zijn gehecht kan de koppigheidsfase die ouders bij peuters tussen
de 2,5 en 3,5 jaar meemaken, het beginpunt zijn van een afwijkende ontwikkeling. Of we gedrag een
stoornis noemen, hangt af van de ernst, de duur en het aantal symptomen dat vaak en/of
tegelijkertijd voorkomt en de waardering die we daaraan geven.
Ontwikkeling van agressie: Mensen gedrag zich agressief met de bedoeling anderen schade toe te
brengen. Onderzoekers onderscheiden verschillende soorten agressie, zoals fysieke en verbale
agressie, en directe (openlijke) en indirecte (verborgen) agressie. Wat het motief betreft, maken ze
onderscheid tussen reactieve agressie en instrumentele of proactieve agressie.
- Fysieke agressie: Dit is directe, openlijke agressie en bestaat uit schoppen, slaan, bijten of
vechten, en op wat oudere leeftijd, verkrachten. Oudere kinderen kunnen daarbij ook een
wapen inzetten. Een kleine groep kinderen blijft als ze ouder worden vaak fysieke agressie
gebruiken. Veel van deze kinderen hebben een gedragsstoornis.
- Indirecte agressie: Vaardigheden kunnen helpen om agressie te beheersen, maar ook om die
te uiten. Dankzij taalontwikkeling is verbale agressie mogelijk: schelden en beledigen. Als
sociaal-cognitieve vaardigheden toenemen, gaan kinderen vaker indirecte of relationele
agressie vertonen: pesten, roddelen en andere buitensluiten. Fysieke agressie is te typeren
als ongeleerde agressie; elk kind kan het. Indirecte agressie is vooral geleerde agressie.
Typisch is dat kinderen die zich indirect agressief gedragen, vaker dan kinderen die fysiek
agressief zijn, internaliserende stoornissen hebben zoals angst- en stemmingsstoornissen.
- Reactieve agressie: Deze vorm van agressie is vrijwel altijd direct en impulsief: het is een
onmiddellijke reactie op een handeling of situatie die iemand kwaad maakt. Het gaat dus om
ongeplande agressie, uitgeoefend door mensen met een kort lontje. Deze heethoofden
missen vaak de impulsbeheersing en de sociale vaardigheden die het mogelijk maken een
conflict op een vreedzame manier te beslechten.
- Instrumentele of proactieve agressie: Deze vorm van agressie is gepland en doelgericht, en
kan variëren van vijandige agressie tegenover iemand die wordt opgewacht, tot een
geplande overval. Koele kikkers zonder schuldgevoel of empathie gaan zo te werk. Ze zijn
ongevoelig voor de gevolgen van hun gedrag. Instrumentele agressie, die minder vaak
voorkomt dan reactieve agressie, is een risicofactor voor delinquentie en psychopathie. Het
komt niet bij jonge kinderen voor.
Ontwikkeling van gehoorzaamheid: Om te kunnen gehoorzamen, is een bepaald niveau van
cognitieve ontwikkeling nodig dat baby’s nog niet bereikt hebben. Maar als kinderen ongeveer 2 jaar
zijn, kunnen zie dankzij hun cognitieve, sociale en taalontwikkeling simpele opdrachten opvolgen en
ook nee zeggen. Gelukkig worden kinderen met het ouder worden ook gehoorzamer. Tijdens de
adolescentie neemt de ongehoorzaamheid weer toe, na afloop van de adolescentie nemen de
conflicten met de opvoeders in ernst en aantal weer af.
Ontwikkeling van prosociaal gedrag en moraliteit: Een voorwaarde van prosociaal gedrag is dat je
onderscheid kunt maken tussen jezelf en een ander; zodat je je in een ander kunt inleven en met
hem kunt meevoelen. Dat beginnen we te leren als we ongeveer 2 jaar zijn. Tijdens de schoolleeftijd
wordt prosociaal gedrag steeds meer een persoonlijkheidskenmerk en gaan kinderen elkaar in
, proscociale kenmerken omschrijven zoals behulpzaam en aardig voor anderen. De ontwikkeling van
prosociaal gedrag wordt bevorderd door veilige gehechtheid, de aanwezigheid van een jonger
broertje of zusje, geschikte leerprocessen en sociaal-cognitieve vaardigheden.
De ontwikkeling van moraliteit is verwant aan die van prosociaal gedrag. Kinderen leren onderscheid
maken tussen goed en kwaad, en leren de normen waarop dit onderscheid is gebaseerd. Naarmate
kinderen ouder worden, leren ze hun keuzes en handelingen te verwoorden, rekening te houden met
de reactie van anderen en hun eigen gedrag te evalueren. Morele ontwikkeling betekent ook
ontwikkeling van sociale cognities. Het gaat in dit geval dan om schaamte en je schuldig voelen, twee
emoties die ervoor zorgen dat je leert rekening te houden met anderen. Van de morele ontwikkeling,
het ontwikkelen van een geweten, zijn ook morele vaardigheden nodig zoals sensitiviteit, openheid,
vergevingsgezind en verantwoordelijkheid. Morele ontwikkeling is belangrijk voor de samenhang en
het in stand houden van allerlei soorten groepen, zoals vrienden en een schoolklas.
Er zijn 6 stadia van moraliteit:
Niveau 1; zelfbelang:
- Stadium 1: Straf; ik doe het niet, want ik wil geen straf krijgen.
- Stadium 2: Beloning; ik doe het niet, want ik wil een beloning krijgen.
Niveau 2; sociale waardering:
- Stadium 3: Interpersoonlijke relaties; ik doe het niet, want ik wil dat mensen me aardig
vinden.
- Stadium 4: Sociale regels; ik doe het niet, want dan zou ik de wet overtreden.
Niveau 3; abstracte idealen:
- Stadium 5: Sociale contracten; ik doe het niet, want daartoe voel ik me verplicht.
- Stadium 6: Universele rechten; ik doe het niet, want wat anderen ook zeggen, het is niet
juist.
Gedragsstoornissen
Algemene kenmerken van kinderen met gedragsstoornissen:
Er zijn twee bekende gedragsstoornissen: de oppositionele- opstandige stoornis (ODD) en de
normoverschrijdend- gedragsstoornis (CD). In de DSM-5 is bij CD een specificatie ‘met beperkte
prosociale emoties’ ingevoerd. Het gaat dan om iemand die onder meer geen schuldgevoel kent, niet
meeleeft met anderen, alleen oppervlakkige emoties toont en onverschillig is over slechte prestaties.
Een gedragsstoornis gaat vaak samen met een bepaalde vorm van agressie, maar dat hoeft niet.
Kenmerkend is gedrag dat hinderlijk en schadelijk is, waarbij het kind geschreven en ongeschreven
regels overtreedt, en de normen waarover maatschappelijke overeenstemming bestaat. Verschillen
tussen normale en gedragsgestoorde kinderen:
1. Alle kinderen overtreden weleens regels die in een gezin, school of sportclub gelden.
Gedragsgestoorde kinderen overtreden regels vaker en langer.
2. Veel gedragsgestoorde kinderen reageren heftig en te impulsief op gebeurtenissen. Dit is een
kenmerk van reactieve agressie en komt ook veel voor bij ADHD.
3. Schuld en schaamte zijn minder ontwikkeld bij gedragsgestoorde kinderen dan bij normale
kinderen, terwijl ze wel sneller en vaker kwaad zijn. Kinderen met ADHD kunnen spijt hebben
van hun impulsieve gedrag, gedragsgestoorde kinderen hebben dat gevoel minder vaak.
4. Omdat veel kinderen met een gedragsstoornis slecht ontwikkelde cognities hebben, kunnen
zij het gedrag van anderen niet goed interpreteren en zien daarin vaker vijandelijke
bedoelingen dan dat er feitelijk zijn. Daardoor voelen ze zich ook minder snel schuldig over
hun eigen agressieve of boze gedrag.
5. Vanwege gebrekkige sociale cognities kunnen kinderen met gedragsstoornissen zich slecht in
anderen verplaatsen en niet goed onderhandelen. Ze proberen vaak met geweld en chantage
hun zin te krijgen. Sociale beloningen zoals vriendschap en plezier vinden ze minder
belangrijk dan materiele beloningen zoals een telefoon, geld of drank.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Kirstentje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.