100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Statistics for the Behavioral Sciences H1t/m8 $5.96   Add to cart

Summary

Samenvatting Statistics for the Behavioral Sciences H1t/m8

1 review
 935 views  14 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 11 pagina's voor het vak Methoden, technieken en statistiek 1 / MTS 1 aan de UU

Preview 2 out of 11  pages

  • November 4, 2012
  • 11
  • 2012/2013
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: Thamarlee • 10 year ago

avatar-seller
Samenvatting Statistics for the behavioral sciences. (Gravetter & Wallnau)

Hoofdstuk 1
De term statistiek refereert naar een reeks wiskundige procedures voor het organiseren,
samenvatten en interpreteren van informatie.
Statistiek heeft twee doelen:
1. Statistiek wordt gebruikt om informatie te organiseren en samen te vatten zodat de onderzoeker
kan zien wat er is gebeurt in een onderzoek en dat hij deze kan communiceren aan anderen.
2. Statistiek helpt de onderzoeker antwoord te geven op de vragen die het onderzoek heeft gesteld.
Dit kan gedaan worden door conclusies te trekken op basis van specifieke resultaten die het
onderzoek heeft opgeleverd.

Onderzoek naar gedrag begint met een algemene vraag over een specifieke groep of individuen.
Deze groep heet de populatie. De hele populatie kun je soms niet bereiken en dus ook niet
onderzoeken. Daarom selecteer je een reeks van individuen die representatief zijn aan de populatie
zodat ze uiteindelijk gegeneraliseerd kunnen worden over de hele populatie. Zij heten de steekproef.
Onderzoekers zijn geïnteresseerd in een bepaald aspect van de steekproef. Dit is de variabele, een
eigenschap of voorwaarde die verandert of verschillende waarden heeft bij de deelnemers in de
steekproef. Om de verschillende waarden op variabelen te kunnen meten, meet je de waarde van elk
individu, de ruwe score. Alle ruwe scores bij elkaar vormt de data, gegevens.
Wanneer je gegevens wilt omschrijven is het belangrijk om te weten of deze gegevens van een
populatie afkomen of een steekproef. Een kenmerk dat een populatie omschrijft heet de parameter.
Een kenmerk dat een steekproef omschrijft heet statistiek.
Elk populatie parameter heeft een bijbehorende steekproef statistiek. Vaak word de laatste gebruikt
om vragen over de eerste te kunnen beantwoorden.

Statistiek kan worden ingedeeld in 2 categorieën:
1. Beschrijvende statistiek; statistische manieren voor het samenvatten, organiseren en
vereenvoudigen van data.
2. Inferentiële statistiek; technieken die steekproeven onderzoeken waaruit generalisaties gedaan
kunnen worden naar de gehele populatie.
Wanneer de steekproef niet representatief is en er dus geen generalisaties gemaakt kunnen worden
is de steekproef niet goed genomen en niet bruikbaar, dit noemen we steekproef fout.

Wanneer er in een onderzoek gekeken wordt naar de relatie tussen twee variabelen spreken we van
een correlationele methode om deze relatie te onderzoeken. Een resultaat uit zo’n onderzoek kan
de relatie weergeven maar niet verklaren. Er kan dus geen oorzaak –gevolg verband aangetoond
worden. Wanneer onderzoekers dit wel willen aantonen kunnen zij gebruik maken van de
experimentele methode. Hierin wordt de ene variabele gemanipuleerd terwijl de andere
geobserveerd en gemeten wordt. Daarnaast moet er controle plaats vinden over de situatie zodat
andere variabelen geen invloed kunnen hebben op de relatie die onderzocht wordt.
Om dit te doen gebruiken onderzoekers 3 technieken:
- Willekeurige toewijzing; elke deelnemer heeft evenveel kans om toegewezen te worden aan
bepaalde onderzoeksomstandigheden.
- Matching; elke groep is gelijk aan elkaar.
- Constant houden; alleen een groep met een specifiek kenmerk onderzoeken, zoals alleen 10jarige.

, Onderzoekers moeten twee soorten variabelen in acht houden:
- Deelnemers variabelen: karaktereigenschappen als leeftijd, geslacht en intelligentie. Ze kunnen
verschillen per individu.
- Omgevingsvariabelen: karaktereigenschappen van de omgeving als licht, tijd, dag en het weer.

In de experiment methode worden er twee variabalen gebruikt. De afhankelijke variabele en de
onafhankelijke variabele. De afhankelijke is de variabele die onderzocht wordt en geobserveerd
wordt om het effect van de studie te kunnen weten. De onafhankelijke is de variabele die
gemanipuleerd wordt door de onderzoekers.
In zo’n experiment krijgt de controle groep de behandeling niet, maar krijgen zij een placebo
behandeling. Zodat deze groep later vergeleken kan worden met de groep die de behandeling wel
heeft gekregen, de experiment groep.
Een relatie tussen twee variabelen kunnen ook aangetoond worden zonder een experiment. Dit zijn
non – experimentele methodes. Bijvoorbeeld dat mannen meer verdienen dan vrouwen per uur.
Hierin wordt de onafhankelijke variabele ook wel de quasi – onafhankelijke variabele genoemd.

Sommige variabelen zoals intelligentie of angstig zijn kun je niet direct observeren. We noemen deze
variabelen constructen of ook wel hypothetische constructen. Om deze variabelen toch te kunnen
meten is het van belang deze te definiëren: de operationele definitie. Dit omschrijft een begrip door
de handelingen die je moet verrichten en/of de criteria die je moet hanteren om te bepalen in
hoeverre van dat begrip sprake is.

Verder kunnen we nog een onderscheid maken tussen discrete en continue variabelen. Bij continue
variabelen kun je je een lijn voorstellen waarop waarden een aaneengesloten rij punten vormen, een
continuüm. Tussen die 2 punten liggen nog veel andere mogelijke waarden. Voorbeelden zijn lengte,
leeftijd en intelligentie.
Discrete variabelen nemen alleen hele waarden aan, zoals auto’s, kinderen, mensen. Er bestaat
namelijk niet 0.5 mens of 1.5 auto. Het zijn hele waarden, 1 kind, 1 auto etc. Bij het afronden van
deze variabelen heb je de real limit, 5 appels, maar daar vallen de upper real limit (5.5) en de lower
real limit (4.5) ook onder.

Het meetniveau van variabelen kan verschillen. Op basis van dit meetniveau onderscheidt men 4
‘schaaltypen’.
1. Nominale schalen zijn schalen, waarbij de waarden van een variabele eigenlijk alleen maar
‘namen’ zijn. Op dit meetniveau hebben de meetwaarden ‘geen vaste volgorde’. Meten met een
nominale schaal (ook wel categorieschaal genoemd) komt neer op het indelen van objecten in
categorieën. (Man/vrouw ; Piet/Klaas)
2. Ordinale schaal als de schaalwaarden een volgorde met betekenis kennen. Er wordt een ordening
aangebracht. (vmbo – havo – vwo)
3. Intervalschaal na het meten met een intervalschaal kun je het ‘verschil tussen 2 meetwaarden’
berekenen, en dat verschil vergelijken met andere verschillen tussen meetwaarden. Deze schaal
kent echter geen ‘natuurlijk nulpunt’. Dit komt omdat het nulpunt willekeurig is gekozen. (IQ)
4.Ratioschalen kennen wel een ‘natuurlijk nulpunt’. Hierbij kan de ‘verhouding tussen
meetwaarden’ berekend worden. (Graden Celsius, gewicht, lengte)

Men spreekt ook van hoge- en lage meetniveaus. Het niveau neemt toe van de nominale schaal tot
en met de ratioschaal. Je kunt meetwaarden altijd terugbrengen naar een langer niveau, maar niet

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Irisjuhh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96  14x  sold
  • (1)
  Add to cart