100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting boek overheidsbeleid $5.89   Add to cart

Summary

Samenvatting boek overheidsbeleid

 34 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Duidelijke samenvatting van het gehele boek. Heb zelf met deze samenvatting een 8,7 gehaald voor dit tentamen, dus werkt goed.

Preview 4 out of 31  pages

  • Yes
  • March 25, 2022
  • 31
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting overheidsbeleid
H1: Beleid, processen en effecten
Beleid is willens en wetens handelen.
Beleidswetenschap is het onderzoek doen naar beleid.
In dit boek wordt beleid empirisch-analytisch benaderd  systematisch inzicht in de
werkelijkheid van beleid.
Er zijn verschillende benaderingen binnen de empirisch-analytische benadering:
- Microbenadering: stelt het beleid van individuen en kleine groepen centraal.
- Mesobenadering: concentreert zich op het beleid van groepen en
organisaties.
- Macrobenadering: focust zich op het beleid van de overheid voor een
samenleving als geheel in relatie tot het politieke stelsel beschouwt.
Benaderingen vullen elkaar aan.
Beleid  het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde
middelen en bepaalde tijdskeuzes.
Beleidsdenken is finaal  denken in doeleinden en middelen.
Beleid is een samenstel van doeleinden, middelen en tijdskeuzen, maar ook een
antwoord op een probleem.
Probleem  een verschil tussen een maatstaf (beginsel of norm) en een voorstelling
van een bestaande of verwachte situatie.
Probleemdefinitie  de manier waarop een probleem wordt omschreven.
De probleemdefinitie werkt door in de keuzes van de overheid.
Beleidsveld  het deel van de maatschappij waarop het beleid zich richt.
Beleidsinstrument  alles wat een actor gebruikt of kan gebruiken om het bereiken
van een of meer doeleinden te bevorderen.
Beleidstheorie  veronderstellingen die aan een beleid ten grondslag liggen.
Beleidsproces  het verloop van de gebeurtenissen rond een beleid.
Kenmerken beleidsproces:
- De dynamiek; onderling samenhangende handelingen.
- De wederzijdse beïnvloeding of wisselwerking tussen de factoren die het
proces mede vormgeven.
- Vrijwel altijd een multi-actor-process.
- Er is een verloop, een opeenvolging van gebeurtenissen.
Deelprocessen:
- Agendavorming: het bepalen van de agenda.

, - Beleidsvoorbereiding: het verzamelen en analyseren van informatie en het
formuleren van adviezen met het oog op het te voeren beleid.
- Beleidsbepaling: het nemen van beslissingen over de inhoud van een beleid.
- Invoering en uitvoering: het toepassen van de gekozen middelen voor de
gekozen doeleinden.
- Naleving en handhaving: de zorg dat de door het beleid vastgestelde
gedragsnormen worden nageleefd.
- Beleidsevaluatie: het beoordelen van de inhoud, het proces en de effecten va
het beleid aan de hand van bepaalde criteria.
De deelprocessen beïnvloeden elkaar en hebben geen vaste volgorde.
Politieke systeem  het geheel van opvattingen, gedragingen, en posities die tot
doel hebben de inhoud, processen en effecten van overheidsbeleid te beïnvloeden;
opereren politieke actoren.
Een beleidsproces dat op een overheidsbeleid betrekking heeft, maakt deel uit van
de politieke kringloop die zich tussen het politieke systeem en zijn maatschappelijke
omgeving afspeelt.
Politieke eis  de claim dat door aanpassing of voortzetting van het beleid een beter
resultaat kan worden geboekt.
Politieke eisen en steun vormen samen de aanvoer van het politieke systeem.
Genomen beleidsmaatregelen zijn de output van het politieke systeem.
Veldprocessen  beleidsprocessen geldend voor een specifiek beleidsveld.
Overheidsbeleid  een poging om het beleid van actoren in een bepaalde richting te
duwen of trekken.
Effecten van beleid:
- De doelbereiking: worden de doeleinden bereikt?
- Doeltreffendheid en effectiviteit; in hoeverre is het bereiken van de doeleinden
veroorzaakt door de gekozen beleidsinstrumenten?
- Wat zijn de neveneffecten?
- Doelmatigheid en efficiëntie; verhouding tussen de kosten en de baten?
- Relatieve profijt; hoe gelijk of ongelijk de kosten en baten van het beleid zich
verdelen over bepaalde groeperingen van de bevolking en diverse
overheidsinstanties?
Verklaringen voor beleidseffecten:
- Beleidsconformiteit en rechtmatigheid; zijn ze op correcte manier toegepast.
- Maatschappelijk draagvlak en legitimiteit.
Extern beleid  gericht op de samenleving
Intern beleid  gericht op beheer of management

,Primaire processen  de essentiële taken die rechtstreeks bijdragen aan de centrale
doeleinden van de organisatie.
Secundaire processen  de zorg voor de personele, financiële en andere middelen
die de organisatie nodig heeft om te kunnen functioneren.
Organisaties moeten intern als extern gericht beleid hebben; ze zijn in balans.
Vormen van beleidsverandering:
- Rationalisering: een toenemende mate van redelijkheid.
- Democratisering: een toenemende mate van democratie; mogelijkheid voor
alle betrokkenen om het beleid te beïnvloeden.
- Differentiatie: een toenemende verscheidenheid van doeleinden en middelen
in het beleid en een toenemende taakverdeling en specialisatie in de
beleidsorganisatie.
- Integratie: een toenemende afstemming en bundeling van onderdelen van het
beleid en van de organisatie tot een samenhangend geheel.
Dit zijn tendenties; spanningsvelden.
Deze 4 tendenties zijn het gevolg van de 4 centrale factoren.
H2: overheden
Overheden  instanties die binnen een afgebakend domein met gezag bindende
beslissende nemen en deze ook handhaven.
Overheden hebben twee kenmerken:
- Ze kunnen met gezag besluiten nemen
- Ze kunnen de naleving met legitieme machtsuitoefening afdwingen.
Argumenten voor instellen van overheden:
- Zonder krachtige overheid geen openbare orde en veiligheid
o Voorkomen van ‘oorlog van allen tegen allen’
 Burgers zetten wat eigen keuzevrijheid opzij voor een overheid;
resultaat is dat handel en nijverheid kunnen bloeien.
o Nachtwakersstaat
 Zorgen voor orde; wetgeving, leger, politie, justitie
- Zonder regulering verdwijnen gemeenschappelijke gebruiksgoederen:
o Voorkomen van uitputting van gemeenschappelijke gebruiksgoederen.
o Gemeenschappelijke gebruiksgoederen in soorten en maten.
 Gemeenschappelijk gebruiksgoed  een goed met
aanmerkelijke gebruikswaarde dat van nature – of door
menselijk inspanning in het verleden – zonder kosten voor een
ieder beschikbaar is.
 Er zijn culturele en natuurlijke soorten goederen.
o Privatisering gemeenschappelijke gebruiksgoederen en actief
overheidsingrijpen
o Reguleringsstaat

, - Zonder belasting, ontoereikende collectieve voorzieningen
o Strikt collectieve goederen
 Niet-rivaliserend  anderen kunnen er ook gewoon gebruik van
maken nadat jij dat hebt gedaan.
 Niet-uitsluitbaar  je kan er niemand van uitsluiten.
 Door mensenhand aangelegd.
o Risico op ‘freeridership’ als belemmering voor aanleg van strikt
collectieve goederen.
o Overheidsingrijpen ter doorbreking van het sociale dilemma
 Sociaal dilemma  de collectieve voorziening kan niet tot stand
komen wanneer er geen afspraken worden gemaakt; overheid
de oplossing
o Andere soorten goederen dan strikt collectieve goederen
 Tolgoederen:
 Uitsluitbaar
 Niet-rivaliserend
 Gemeenschappelijke gebruiksgoederen:
 Niet-uitsluitbaar
 Rivaliserend
 Privaat goed
 Uitsluitbaar
 Rivaliserend
o Welvaartsstaat
- Zonder inkomensherverdeling geen sociale vrede
o Marktwerking leidt tot grotere welvaart
o Inkomensongelijkheid en sociale onrust
 Ongelijke inkomensverdeling; roept spanningen op.
o Overheidsbemoeienis met de inkomensverdeling in de samenleving
 Wat is aanvaardbaar?
o Vrijheid en gelijkheid
 Vrijheid eerste plaats, tweede plaats.
o Solidariteit
 Broederschap derde plaats
o Verankering van de drie grondrechten in het Nederlands recht
 1. Vrijheid om het leven naar eigen inzicht vorm te geven.
 2. Gelijke behandeling; discriminatie niet toegestaan. Handelen
op basis van algemene en kenbare regels  het
legaliteitsbeginsel.
 3. Overheid dient te zorgen voor een sociaal vangnet.
o Verzorgingsstaat
- Kortom
o Sociale contractsgedachte  burgers leveren vrijheidsgraden in en
nemen verplichtingen op zich, maar verwachten daar van hun
overheden beleidsprestaties voor terug te krijgen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninaselen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89  4x  sold
  • (0)
  Add to cart