100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting openbaar bestuur. Beleid, Organisatie en Politiek $5.83
Add to cart

Summary

Samenvatting openbaar bestuur. Beleid, Organisatie en Politiek

 36 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Duidelijke samenvatting van het boek Openbaar Bestuur. Beleid, Organisatie en Politiek. Heb zelf met deze samenvatting een 8 gehaald op het tentamen, dus werkt goed.

Preview 4 out of 36  pages

  • Yes
  • March 25, 2022
  • 36
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Kernthema’s van de Bestuurskunde; openbaar bestuur
Inleiding: De wereld van het openbaar bestuur
Bestuur: - activiteit van het besturen
- Een specifieke groep van personen die samen besturen
- Geheel van personen, activiteiten en procedures van besturing in brede
zin.
Openbaar bestuur  het geheel van organisaties en activiteiten die primair zijn
gericht op de besturing van de maatschappij.
Publiek domein: politiek, ambtelijk = overheid + zelfstandige publieke organisaties
Publiek domein = de staat
Middenveld + de markt = Privaat domein
Privaat domein: private organisaties met publieke taken, private organisaties zonder
oogstwinstmerk en bedrijfsleven
Mate van publiekheid  baseren op eigendom, bekostiging en controle
Multi-level-governance  besturen vindt plaats op meerdere schaalniveaus en
gebeurt zowel door overheden als andere partijen.
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat: uniform bestuursstelsel met
duidelijk primaat van de landelijke overheid maar wel met zelfstandige
bevoegdheden voor gemeenten en provincies.
Ambiguïteit/dubbelzinnigheid ingebouwd in Nederland: centraal systeem maar
mogelijkheden tot variatie en verschil daarbinnen door middel van een zekere
decentrale autonomie.
Nationale regering vaak sterk afhankelijk van decentrale overheden.
Dreiging: uitholling vd nationale staat  referentie naar HTW
Good governance model (VN)  bestuur is goed wanneer: onpartijdig en open,
rechtszeker, consensusgericht, participatief, vraaggericht, effectief en efficiënt,
publieke verantwoording, transparant.
Democratie; responsief bestuur  gaat uit van volkssoevereiniteit; regeren onder
naam van het volk.
Democratisch bestuur  burgers participeren en hebben inspraak.
Rechtmatigheid; bestuur gebonden aan het recht  handelen volgens de wet en het
recht.
Juridisering  een toename van formele regels en van formele vormen van
conflictbesturing in het domein van het openbaar bestuur. HTW: minder gebonden
zijn leidt tot beter bestuur; meer open debat.

,Doeltreffendheid en doelmatigheid; presterend bestuur
Doeltreffendheid  effectiviteit; wanneer vooraf geformuleerde doelstellingen worden
gehaald.
Doelmatigheid  efficiency; doelen halen met zo min mogelijk middelen.
Integriteit; onkreukbaar bestuur  verantwoord gedragen; geen gebruik van
machtspositie voor eigen gewin, niet afwijken van algemeen geldende normen, niet
omkoopbaar zijn.
Spanningsvelden; goed bestuur blijft overeind tussen deze spanningsvelden:
- doelmatigheid vs rechtmatigheid: iets volgens de wet doen duurt vaak
lang; minder doelmatig
- democratie vs rechtmatigheid: wanneer de publieke opinie botst met het
recht.
- Integriteit vs democratie: wanneer dienstverlening botst met controleren.
1648-1930: regenten, nachtwakers en verzorgers.
1930-1973: groei vd verzorgingsstaat; crisisbestrijding: overheidsexpansie en
wederopbouw: technocratisering.
Technocratisering  steeds meer beleidsmakers beslissen op basis van adviezen
van deskundigen.
1973-heden: naar zorgen dat ipv zorgen voor; expansie  beheersing, government
 governance, verzorgingsstaat  voorwaardenscheppende staat.
Netwerkmanagement  bestuurders en ambtenaren meer betrokken in beleid
bepalen; zelf geen bepalende rol.
Huis van Thorbecke  organisatie van het Nederlands binnenlands bestuur zoals
die in de 19e eeuw vorm kreeg. Het rijk, de provincie en de gemeenten.
Nachtwakersstaat  staat waarin de overheid een minimum aan taken heeft.
Voorwaarden-scheppende staat  staat waarin de overheid burgers en de markt
activeert en faciliteert.

Deel 1: beleid en sturing
2: beleid en sturing
Beleid  poging om een maatschappelijke toestand doelgericht te beïnvloeden.
Beleid gaat daarmee over maatschappelijke sturing: er wordt een maatschappelijke
toestand doelgericht aangepakt.
Maatschappelijke sturing als ordening van het samenleven:
- ordent en stuurt samenlevingsproblemen
- beschermen van mensen en groepen tegenover elkaar

, - voorzieningen waar niemand het belang van ziet, maar wel waarde heeft
Publieke waarde  het collectieve beeld van wat de samenleving ervaart als
waardevol.
Publieke waarde concretiseert doel van maatschappelijke sturing.
Publieke waarde soms niet concreet tastbaar; minder concrete
voorzieningen/diensten/producten die écht wel publieke waarde hebben; Exacte
randen publieke waarden moeilijk aan te geven.
Publieke goederen  goederen die niet-uitsluitbaar en niet-rivaliserend zijn.
Tegenovergestelde publiek goed = privaat goed  goed dat uitsluitbaar en
rivaliserend is.
Club-goederen  goederen die die niet-rivaliserend zijn, maar wel uitsluitbaar.
Commonpool-goederen  goederen die niet-uitsluitbaar zijn, maar wel rivaliserend.
Rivaliserend  als het van de een of de ander is; als het gebruik van de een het
gebruik voor de ander schaadt.
Uitsluitbaar  als sommige consumenten/personen kunnen worden uitgesloten van
het product.
De tragiek van de collectieve actie  het feit dat gemeenschapsgoederen opraken,
omdat iedereen er gebruik van maakt, maar weinigen het aanbieden.
Private belangen en publieke belangen moeten soms tegen elkaar beschermd
worden; belang van maatschappelijke sturing.
Organisatorische capaciteit  het vermogen om de waardepropositie waar te
maken.
3 wegen voor creëren publieke waarden: de overheid, de markt en de gemeenschap.
Overheid; publieke waarde via politieke besluiten en overheidssturing.
Overheidssturing; minder dwingend karakter.--> sturen heeft zin
Maakbaarheid  het idee dat de samenleving met doordacht ingrijpen gericht te
veranderen.
Markt; publieke waarde via vraag en aanbod.
Marktmechanisme  mechanisme van vraag en aanbod dat effectief is bij voldoende
concurrentie.
Markt stuurt niet doelgericht (zoals de overheid) ; biedt ontmoetingsplaats waarin
burgers en bedrijven hun activiteiten spontaan op elkaar afstemmen.
Winst: inherente eigenschap van het marktmechanisme.
Maatschappelijke zelfsturing; publieke waarde vanuit eigen motieven en eigen inzet
van mensen.

, Sturing vanuit de gemeenschap; wanneer veel belang is voor iets: uiteenlopende
motieven voor belangen.
Veel samenspraak tussen overheid en gemeenschap; echter is soms ook in strijd
met elkaar.
Argumenten voor publieke waarde door overheid:
- Geweldsmonopolie: dat de overheid het alleenrecht heeft op het gebruik
van dwang. Daardoor; overheid gevaarlijke organisatie. Maar; zonder
geweldsmonopolie vrij spel van geweld wat leidt tot machtsuitoefening
sterkste groepen.
- Marktimperfecties: goed werkende overheid is nodig om de markt te
beschermen via de rechtsstaat en toezichtinstanties.
o Preventie van monopolies en kartels
o Productie van publieke goederen
o Regulering van externe effecten
o Omgaan met bemoeigoederen: goederen waarvan de overheid
het goed vindt dat ze er zijn, maar die via het marktmechanisme
niet snel van de grond zullen komen; of goederen die de overheid
liever niet heeft, maar via de markt juist zeer goed tot stand
kunnen komen.
o Compenseren van verdelingseffecten

Meningen verschillen flink over argumenten overheidssturing.
Mengvormen; hybride sturingsvormen  markt, overheid en gemeenschap werken
meer samen.
Privatisering en marktwerking: overdragen taken vanuit overheid naar markt.
Participatiesamenleving: bewegen van activiteiten vanuit het mechanisme van
overheidsproductie naar het mechanisme van productie door de gemeenschap; door
overheid gecontroleerde beweging.
Burgerkracht en zelforganisatie: mensen die in hun omgeving zelf iets oppakken en
dus initiatief nemen.
Sociaal ondernemerschap en MVO: als mensen zelf iets oppakken maar dan met
een winstoogmerk en ondernemerschap als kenmerk.
Coöperatief organiseren  fenomeen dat gemeenschap en markt zich vermengen.
3: de beleidsomgeving
Freeridersgedrag  partijen maken gebruik van een dienst of goed zonder ervoor te
betalen.
Beleidsomgeving  de omgeving waarop beleid betrekking heeft.
Beleid en omgeving zijn niet los van elkaar te zien; in wisselwerking met elkaar.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninaselen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51292 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.83  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added