100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting GLOBALISERING aardrijskunde vwo 6 $4.23
Add to cart

Summary

Samenvatting GLOBALISERING aardrijskunde vwo 6

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

samenvatting heel het boek

Preview 3 out of 28  pages

  • Yes
  • March 25, 2022
  • 28
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Aardrijkskunde
Globalisering
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1.1
Tijd en afstand vormen nauwelijks nog een belemmering om met anderen te kunnen communiceren
dankzij de moderne informatie- en communicatietechnologie. Mensen van verschillende sociale en
culturele achtergronden en uit allerlei landen zijn hierdoor nauw met elkaar verbonden. Voor hen is de
wereld een global village, een mondiaal dorp, door de talrijke wereldwijde sociale netwerken.
Ook zijn er tussen landen veel economische relaties (handel, geldstroom, arbeidskrachten) en
onderhouden zij politieke (samenwerking, internationaal overleg) en culturele banden. Al deze
sociale, culturele, politieke en economische relaties zijn de afgelopen eeuw toegenomen. Deze
toenemende vervlechting noemen we globalisering.
De mate van globalisering verschilt per land, je kan de wereld indelen op basis van de
globaliseringsindex. Verschillen in globalisering hebben te maken met het verleden, maar ook in de
huidige tijd doen zich voortdurend veranderingen voor. Geografie kijkt specifiek naar ontwikkelingen
op gebied van cultuur, politiek, economie en demografie. Zo krijg je uiteindelijk een beeld van de
voortgang van het globaliseringsproces. Dit proces bekijk je niet voor elk land afzonderlijk. Op grond
van overeenkomsten tussen bewoners en gebieden delen we de wereld in in gebieden met soortgelijke
kenmerken, ook wel regio's.
Een soort indeling is die van cultuurgebieden. Dit zijn regio's met een gemeenschappelijke cultuur.
Dit is een lastige indeling gezien het groot aantal cultuurelementen. Alle door de menselijke geest
voortgebrachte elementen kun je ertoe rekenen (taal, religie, gewoonten, waarden, normen, kunst,
technologie). Je hebt te maken met macroregio's.
De grenzen tussen cultuurgebieden zijn in werkelijkheid niet zo scherp, de overgang gaat geleidelijk.
Op mondiaal niveau zijn er 4 brede overgangszondes te onderscheiden:
1. Noord-Amerika en Latijns-Amerika (grensgebied)
2. Noord-Afrika en Sub-Sahara-Afrika (enkele landen)
3. Europa en Sovjet-Unie (gebied)
4. Rusland, Oost-Azië en Zuid-Azië (zone)
De bevolking van elk van de grote cultuurgebieden is niet volledig homogeen. Ze delen wel een lange
geschiedenis, waarbij zich gaandeweg een eigen cultureel bepaalde identiteit ontwikkelde. Taal en
religie spelen daarbij een grote rol. Soms is een taalverschil zo groot tussen volken, dat er een 3e taal
nodig is (lingua franca), deze taal kan van de vroegere kolonie zijn. De godsdienst (2e
cultuurkenmerk) drukt een grote stempel op de normen en waarden in de samenleving en hiermee
wordt de identiteit sterk bepaald. Religie en politiek zijn in westerse landen vaak gescheiden. Toch
wordt ook daar politiek indirect beïnvloed.
Een andere manier om de wereld in te delen is op grond van politieke kenmerken. Hierbij wordt
gekeken naar de spreiding van de politieke macht. 40% van de wereldbevolking heeft weinig
zeggenschap over hun eigen leven. In Europa is veel democratie.
Het democratisch gehalte kun je meten met een democratie-index (0-10) hierin worden verschillende
kenmerken verwerkt, zoals:
➢ Houden van vrije verkiezingen
➢ Functioneren van de regering
➢ Mate waarin bevolking deelneemt aan politieke besluitvorming
➢ Politieke cultuur

, ➢ Omgang met mensenrechten (heeft iedere wereldburger). Hoewel landen geacht worden zich
aan deze regels te houden, gebeurt dit niet overal.
De welvaart tussen en binnen cultuurgebieden verschilt. Een indicator is het bruto binnenlands
product per inwoner (bbp/inw.). Het bbp is de waarde van alle goederen en diensten die in een land
worden geproduceerd. Wanneer je het bbp bekijkt voor een groter/kleiner gebied, spreek je over bruto
regionaal product per inwoner (brp/inw.). De bbp's van Noord-Amerika, Europa en China hebben een
groot aandeel in de wereldproductie. Om de welvaart te meten, deel je het bbp door het aantal
inwoners. Hierbij moet je de volgende overwegingen in je hoofd houden:
➢ De betrouwbaarheid van deze cijfers is niet altijd even hoog, vooral bij minder ontwikkelde
landen. Onafhankelijke statische organisaties ontbreken vaak.
➢ Is alle productie wel opgenomen in het bbp? In landen met een laag inkomen, werken velen in
de informele sector en is er sprake van zelfvoorziening
➢ Is er rekening gehouden met prijsverschillen tussen landen? In landen waar de prijzen lager
zijn, is de koopkracht groter. Meestal is dit wel gecorrigeerd bij regio-indelingen die
gebaseerd zijn op het bbp.
➢ In een land kunnen grote welvaartsverschillen voorkomen tussen gebieden (regionale
ongelijkheid) dit wordt vaak verborgen door een gemiddelde. Dit gebeurt ook als er sprake is
van sociale ongelijkheid.
Het economische ontwikkelingspeil van gebieden kan je ook afleiden uit de samenstelling van de
beroepsbevolking. Deze verandert wanneer het ontwikkelingspeil toeneemt. Het aandeel dat in de
landbouw werkt, is een goede indicator voor het ontwikkelingspeil. Bij secundair en tertiair is dit
ingewikkelder. De tertiaire sector in arme landen is soms groot vanwege de grote informele sector.
De bevolkingsspreiding is ongelijkmatig.
Hoge bevolkingsdichtheid: vruchtbare rivierdalen, delta's
Lage bevolkingsdichtheid: extreme kou, droge of hooggelegen regio's.
In steden leven relatief veel mensen. De verstedelijkingsgraad (urbanisatiegraad) is hoog. Deze graad
hangt samen met het ontwikkelingspeil. Toch is de omvang van de totale stedelijke bevolking in rijke
regio's kleiner dan die in wat minder rijke en arme landen. Dit heeft te maken met het
verstedelijkingstempo. Vooral in arme macroregio's is dit erg hoog.
De wereld kan op allerlei kenmerken ingedeeld worden, soms kan hiervoor 1 kenmerk gebruikt
worden en soms vele.
Paragraaf 1.2
Waar Europa eindigt en Azië eindigt is lastig aan te geven. Tot voor kort hield Europa op bij het
IJzeren Gordijn. Na de Koude Oorlog lijkt de grens echter verder oost komen te liggen. De
geleidelijke overgang van Europa naar Azië bestaat al duizenden jaren en hangt samen met de vele
contacten tussen volken in Europa en de samenlevingen in Centraal- en Oost-Azië. Het
spreidingspatroon van de Indo-Europese talen getuigt daarvan. Door eeuwenlange contacten en
migratie verspreidden deze talen zich over een enorm gebied. Vrijwel alle Europese talen horen
hiertoe (Romaanse, Baltisch-Slavische en Germaanse talen). Volgens sommigen ligt de cultuurhaard
van de Indo-Europese talen in Turkije, anderen denken dat Kurgan het herkomstgebied is, van hieruit
zouden de talen zich verspreiden (= diffusie). Een aparte taalgroep (buiten taalfamilie) binnen Europa
bestaat uit het Hongaars en Fins. Een tweedeling op basis van taal is onmogelijk bij Eurazië.
Europa is klein, het aantal staten is groot. De staatkundige indeling is in de loop van de tijd veranderd.
De processen die aan staatkundige verbrokkeling voorafgaan, zijn erg complex. Geopolitieke,
culturele en economische factoren spelen hierbij een rol.

, ➢ De term geopolitiek wordt gebruikt om de machtsverhoudingen tussen (groepen) landen te
beschrijven. Jaren tachtig verminderde de geopolitieke invloed van de Sovjet-Unie in Oost-
Europa. Midden- en Oost-Europese landen keerden zich af tegen Rusland en zochten
aansluiting bij het Westen. De machtsverhoudingen veranderden aanzienlijk. Door het
uiteenvallen van Joegoslavië en Tsjecho-Slowakije ontstonden nieuwe kleinere landen. Dit
ging gedeeltelijk gepaard met gewelddadige conflicten.
➢ Een tweede factor die van invloed is op het ontbreken van staatkundige stabiliteit, is de
culturele verscheidenheid in Europese landen. In sommige landen is de bevolking heterogeen.
Veel volkeren leven naast of door elkaar en soms zijn de staten nog zo jong dat natievorming
nog onvoldoende tijd heeft gehad. Maar zelfs in oudere staten zorgen culturele verschillen
voor instabiliteit. Wanneer volkeren actief weerstand bieden tegen natievorming, kan dat
leiden tot regionalisme. Dit is het streven naar een vorm van zelfbestuur of een eigen
soevereine staat. Als dit werkelijkheid wordt, spreken we van separatisme.
➢ Daarnaast zorgen economische factoren steeds voor nieuwe scheidslijnen. Niet overal is het
inkomen even hoog en soms zijn er grote economische groeiverschillen tussen gebieden.
Europa heeft niet alleen met staatkundige verbrokkeling te maken. West- en Oost-Duitsland gingen op
in 1 nieuwe staat. Ook probeerde soevereine landen samen een politieke/economisch sterke positie te
verkrijgen ten opzichte van andere landen of machtsblokken. De EU is het resultaat van een lange
periode van blokvorming. Het samenwerkingsverband is in dit gebied snel toegenomen. Na de Koude
Oorlog, zijn veel landen bij de EU gekomen. De veranderende geopolitieke verhoudingen speelden
daarbij mee. De samenwerking breidde zich naar andere terreinen uit (politiek, migratie, financiën en
veiligheid). Het afgelopen decennium nam de verdeeldheid in EU-lidstaten toe. Zo kwam het Griekse
lidmaatschap onder druk te staan door financiën. Daarna zette de vluchtelingestroom via Noord-
Afrika en Turkije de samenwerking op druk. In verschillende Europese landen groeide de weerstand
tegen de EU. Allerlei politieke stromingen wensten minder macht voor Brussel en meer zeggenschap
van de afzonderlijke staten. De economische blokvorming is veel sterker dan de politieke
blokvorming. Op politiek gebied willen landen vaak hun soevereiniteit niet kwijt.
De jaarlijkse bevolkingsgroei van Europa is klein. Dit past bij een macroregio waar veel landen een
hoog ontwikkelingspeil hebben. Zij bevinden zich vaak in de laatste fase van de demografische
transitie, de overgang van een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een laag geboorte- en sterftecijfer.
Het demografisch transitiemodel omvat 5 fasen:
1. Mensen leven veel van landbouw en ambacht. Geboortecijfer hoog, bevolkingsgroei is traag
vanwege groot sterftecijfer. De medische-hygiënische situatie is slecht. Ziekten, oorlogen en
hongersnoden zorgen voor schommelingen in het sterftecijfer.
2. Het geboortecijfer blijft hoog en het sterftecijfer begint te dalen (betere bestrijding
hongersnood en epidemieën en verbetering drinkwater, riolering, sanitair en huisvesting).
Deze ontwikkeling zet zich door in de volgende fase.
3. Daling van geboortecijfer. Verstedelijking leidt tot afnemende sociale en kerkelijke invloed
op de gezinsgrootte. Stadswoningen zijn vaak te klein en opvoeding, onderhoud en onderwijs
wordt te duur. De vruchtbaarheid daalt. Het sterftecijfer daalt ook door vermindering van
kindersterfte.
4. Geboorte- en sterftecijfer zijn laag. De bevolkingsgroei stagneert. Het lage geboortecijfer
hangt samen met de lage vruchtbaarheid, maar ook met het kleine aandeel jongere vrouwen.
5. Vergrijzing van de bevolking zorgt ervoor dat het sterftecijfer stijgt en het geboortecijfer laag
blijft. Er is een sterfteoverschot.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller birgittriepels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50990 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.23
  • (0)
Add to cart
Added