100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van alle arresten vanEuropees Belastingrecht (per onderwerp) $8.95   Add to cart

Judgments

Samenvatting van alle arresten vanEuropees Belastingrecht (per onderwerp)

3 reviews
 119 views  17 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Overzicht van alle arresten van het Europees Belastingrecht, gesorteerd per onderwerp. Samengevat zijn: feiten, rechtsvragen en kernoverwegingen. Bundel met de samenvatting is aan te raden.

Preview 4 out of 74  pages

  • March 26, 2022
  • 74
  • 2020/2021
  • Judgments
  • Unknown

3  reviews

review-writer-avatar

By: sannekenza • 4 months ago

review-writer-avatar

By: florisjanvdbroek • 5 months ago

review-writer-avatar

By: Crarendsz • 5 months ago

avatar-seller
WEEKOVERZICHT EUROPEES BELASTINGRECHT, DIRECT: JURISPRUDENTIE
WEEK 1: INLEIDING VERDRAGSVRIJHEDEN; POSITIEVE EN NEGATIEVE INTEGRATIE EN BEGRIPPEN
Dispariteit (en dislocatie) (Schempp en Kerckhaert-Morres)
Onderstaande arresten zijn voorbeelden van situaties waarin een belastingplichtige een nadeel heeft
ondervonden van de interactie van twee belastingstelsels, en waarbij het HvJ dus heeft geoordeeld
dat er geen sprake is van een verboden discriminatie/belemmering, maar dat het aan harmonisatie is
om dit op te lossen.
 Schempp arrest (C-403/03) (p. 714)
o Feiten en maatregel
 Een Duitse man (Schempp) is gescheiden van zijn Oostenrijkse vrouw,
waarna hij aan haar alimentatie moest betalen.
 Op grond van de Duitse wetgeving was de alimentatie aftrekbaar voor zover
die bij de ontvanger belast worden
 Op grond van de Oostenrijkse wetgeving was de alimentatie een niet belaste
inkomstenbron voor de vrouw
 Schempp kon de belasting dus niet aftrekken.
o Betoog Schempp
 Ingeval mijn ex-vrouw in Duitsland had gewoond, had ik de betalingen wel
kunnen aftrekken.
o HvJ
 De ongunstige behandeling van Schempp is het gevolg van de omstandigheid
dat de fiscale regeling van de woonstaat van zijn voormalige echtgenote
inzake alimentatie verschil van die van zijn eigen woonstaat (32)
 Volgens vaste rechtspraak heeft het verbod op discriminatie naar
nationaliteit echter geen betrekking op eventuele verschillen in behandeling
welke kunnen voortvloeien uit verschillen tussen de wettelijke regelingen
van de verschillende lidstaten (34)
 Dit geldt zowel voor het beroep op de algemene non
discriminatiebepaling voor nationaliteit en het vrij reisverkeer
 Kerckhaert-Morres arrest (C-513-04) (p. 795)
o Feiten en maatregel
 Een Belgisch echtpaar ontvangt dividend uit een vennootschap in Frankrijk.
 De Franse wetgeving schrijft een bronheffing voor van 15%.
 De Belgische wetgeving bevat een bepaling op grond waarvan alle ontvangen
dividenden, zowel van Belgische vennootschappen, als van buitenlandse
vennootschappen zijn onderworpen aan 25% eindheffing.
 Gevolg was dus dat het echtpaar een effectieve druk had van 40% (afgezien
van regelingen ter voorkoming), in plaats van 25% (indien de uitkerende
vennootschap in België zou zijn gevestigd)
o Prejudiciële vraag
 Is een beperking voortvloeiend uit een bepaling op de IB van een lidstaat
waardoor zowel dividenden op aandelen van in die lidstaat gevestigde vsp.
als dividenden op aandelen van niet in die lidstaat gevestigde vsp. in hoofde
van de aandeelhouder worden onderworpen aan eenzelfde éénvormig
tarief, doch waar ten aanzien van de dividenden op aandelen van niet in die
lidstaat gevestigde vsp. geen verrekening wordt aanvaard van de in die
andere lidstaat toegepaste bronheffing, verboden?
o HvJ
 Omdat zowel voor dividenden van in België gevestigde vsp. als dividenden
van in een andere lidstaat gevestigde vsp. eenzelfde

, inkomstenbelastingtarief geldt, is er geen sprake van discriminatie in de zin
van dat verschillende regels op dezelfde situatie worde toegepast (17-18)
 Van dezelfde regels toepassen op verschillende situaties is evenmin sprake
omdat de positie van een aandeelhouder die dividenden ontvangt uit België
niet verschilt van een aandeelhouder die dividenden ontvangt uit een andere
lidstaat (19)
 De nadelige gevolgen voor het stel zijn het gevolg van de parallelle
uitoefening van belastingbevoegdheid door twee lidstaten: in dit verband zij
opgemerkt dat het aan de lidstaten is om maatregelen te nemen om
dergelijke gevolgen weg te nemen/te voorkomen (20-22)

WEEK 2: TOETSINGSSCHEMA, HORIZONTALE DISCRIMINATIE EN VOORKOMING VAN DUBBELE
BELASTING CIN EN CEN
Jurisprudentie ter uitwerking van het toetsingsschema
Interne situatie en omgekeerde discriminatie (Hurd)
 De verdragsvrijheden zijn alleen van toepassing indien er sprake is van een
grensoverschrijdende situatie. Bij een puur interne situatie is een beroep daarop dus niet
mogelijk
 Gevolg van deze voorwaarde:
o Omgekeerde discriminatie is mogelijk ingeval van interne situaties
o Handvest van fundamentele vrijheden is ook alleen van toepassing ingeval van een
grensoverschrijdende situatie
 Hurd (C-44/84) (niet opgenomen in bundel)
o In het Hurd arrest was het HvJ voor een van de eerste keren gehouden om een
uitspraak te doen met betrekking tot een interne situatie
o Niet alleen bevestigde het Hof hier dat de verdragsvrijheden niet van toepassing zijn
bij een wholly internal situation, ook werd expliciet bevestigt dat noch een
verkeersvrijheid noch een beginsel zich verzet tegen het ten uitvoer leggen van een
ongunstiger belastingregime jegens ingezetenen dan jegens niet-ingezetenen

De facto discriminatie (fiscale belegginginstelling)
Deka (C-156/17) (p. 2436)
 Feiten en nationale maatregel (oude Nederlandse FBI-regime)
o Het Nederlandse fbi-regime is erop gericht om natuurlijke personen in staat te
stellen om collectief te beleggen. Het doel van die regeling is de fiscale behandeling
die geldt voor particulieren die via een fbi te beleggen, te laten aansluiten bij de
behandeling die geldt voor particulieren die op individuele basis beleggen.
o Om dit te bereiken zijn fbi’s in de Vpb onderworpen aan een nultarief, waardoor zij
op grond van art. 10 lid 2 Wet dB (toenmalig) in aanmerking komen voor teruggaaf
van de ingehouden dividendbelasting op ontvangen Nederlandse dividenden. Als de
fbi dan zelf dividend uitkeert aan de beleggers is zij wel verplicht dividendbelasting in
te houden  zo wordt er dus uiteindelijk op een dividend van een belegging
eenmalig dividendbelasting ingehouden (in plaats van én bij de fbi én bij de belegger)
o Voorwaarden om in aanmerking te komen voor het fbi-regime waren:
 De beleggingsinstelling is verplicht om ontvangen inkomsten binnen acht
maanden aan de participanten uit te delen (uitdelingsverplichting)
 Aandeelhouderseis:
 Voor 1 januari 2007:
o Onderscheid tussen beleggingsinstelling waarvan de
aandelen aan de effectenbeurs van Amsterdam waren

, genoteerd en beleggingsinstellingen die dat niet hadden
(strengere voorwaarden)
 Na 1 januari 2007:
o Zelfde voorwaarde voor alle beleggingsinstellingen: aandelen
van de beleggingsinstelling moesten verhandeld worden op
een effectenbeurs
o Deka was een Duits beleggingsfonds aldaar
vrijgesteld van winstbelasting en meende dat het
Nederlandse fbi-regime een beperking van het
vrije verkeer inhield. Zij wilde net als de in
aanmerking komende fbi’s aanspraak maken op
teruggaaf van dividendbelasting die op door haar
ontvangen dividenden ontvangen was.
 Prejudiciële vragen (25)
o Zijn ingezeten en niet-ingezeten
beleggingsinstellingen wel objectief vergelijkbaar
wegens het ontbreken van de inhoudingsplicht
dividendbelasting bij de Duitser?
  ingetrokken door HR naar aanleiding
van het Fidelity arrest, waarin het HvJ heeft uitgemaakt dat het feit dat een
buitenlander geen inhoudingsplicht heeft de situaties niet niet-vergelijkbaar
maakt.
o Moet een niet-ingezeten beleggingsinstelling aan Nederlandse aandeelhouderseisen
voldoen als die voldoet aan Duitse aandeelhouderseisen?
 Maakt de beurseis onderscheid?
o Moet een niet-ingezeten beleggingsinstelling aan de Nederlandse
dooruitdelingsverplichting voldoen als inkomen bij de beleggers wordt belast omdat
dat geacht wordt te zijn uitgekeerd?
 HvJ
o Uiteenzetting van wat een verboden zonderonderscheidmaatregel is die een de facto
discriminatie inhoudt (55-56)
 Een zonderonderscheidmaatregel benadeelt grensoverschrijdende situaties
de facto in de situatie dat een belastingvoordeel op grond van die maatregel
slechts wordt toegekend in situaties waarin een marktdeelnemer voldoet
aan voorwaarden of verplichtingen die per definitie of de facto eigen zijn aan
de nationale markt waardoor alleen op de nationale markt aanwezige
marktdeelnemers aan die voorwaarden of verplichtingen kunnen voldoen en
de vergelijkbare niet-ingezetene marktdeelnemers daar over het algemeen
niet aan voldoen
o Het Hof oordeelde vervolgens dat het aan de HR was om te beoordelen of er wel of
geen sprake was van een de facto discriminerende maatregel (de voorwaarden
althans).
 HR heeft later geoordeeld dat de eisen geen de facto discriminatie inhouden

Objectieve vergelijkbaarheid: de vergelijkingsmaatstaf
Let op: onderstaand overzicht gaat alleen in op de stap van objectieve vergelijkbaarheid (voor
overige belangrijker dingen in deze arresten: zie overige weken etc.)

Onthoud dat de maatstaf van vergelijking tussen de binnenlandse en grensoverschrijdende situatie
wordt bepaald door het doel van de geteste nationale regeling

, Objectief verschil dat verschil in behandeling verklaarde/rechtvaardigde: wel- en niet-onderworpen
 Timac Agro (C-388/14) (p. 1709)
o Feiten en maatregel
 Timac Agro was een Duitse vennootschap met een Oostenrijkse vaste
inrichting.
 Het Duitse systeem van voorkoming ter dubbele belasting was in het eerste
deel van dit arrest een belastingvrijstelling, en in het tweede deel een
objectvrijstelling.
 Belastingvrijstelling: resultaat van een buitenlandse vaste inrichting wordt in
de Duitse grondslag opgenomen (wereldwinst) en vervolgens een
belastingvrijstelling. Indien het resultaat van de buitenlandse vaste inrichting
een verlies vormt, verlaagt dit de wereldwinst, en daarom moeten
toekomstige winsten van de vi eerst worden afgezet tegen het eerdere
verlies.
 Objectvrijstelling: resultaat van een buitenlandse vaste inrichting wordt uit
de Duitse (wereldwinst) grondslag geëlimineerd. Bij een verlies zit dit verlies
dus sws al niet in de grondslag in Duitsland.
 Timac Agro: ik wil de verliezen van de vaste inrichting gewoon aftrekken
ongeacht het systeem. Het is discriminatie tussen binnenlandse vaste
inrichtingen en buitenlandse vaste inrichtingen.
o HvJ EU
 Belastingvrijstelling:
 De grensoverschrijdende vaste inrichting wordt ongunstiger
behandeld dan de ingezeten vaste inrichting, het vrije verkeer van
vestiging wordt daarom belemmerd (21-25)
 Deze belemmering kan worden aanvaard indien de
grensoverschrijdende vi niet objectief vergelijkbaar is met de
ingezeten vi (26)
 Omdat het resultaat van de buitenlandse vaste inrichting in de
Duitse heffingsgrondslag wordt betrokken alvorens voorkoming
wordt geboden, is deze situatie vergelijkbaar met een binnenlandse
vaste inrichting. Er is dus sprake van discriminatie (27-28).
 Zie voor overwegingen met betrekking tot mogelijke rechtvaardiging
het arrest.
 Objectvrijstelling (59 e.v.)
 Belemmering van het vrije verkeer om dezelfde reden als hierboven
(62)
 Deze belemmering kan worden aanvaard indien de
grensoverschrijdende vi niet objectief vergelijkbaar is met de
ingezeten vi (63)
 Omdat de resultaten van de buitenlandse vi niet langer in de Duitse
heffingsgrondslag (dus niet onderworpen) vallen bestaat er een
objectief verschil tussen de buitenlandse vi en de ingezeten vi dat
een verschil in behandeling rechtvaardigt (65)
 Aures Holding (C-405/18) (p. 2446)
o Feiten en maatregel
 Nederlandse bv met verliezen, had een vi in Tsjechië met winsten. De BV
verplaatste haar vestigingsplaats naar Tsjechië. Tsjechië weigerde daarop dat
de bv haar verlies mocht verrekenen met de winsten van de vaste inrichting.
 Volgens de bv was dit in strijd met de vrijheid van vestiging
o HvJ

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vladimirglutin. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83662 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$8.95  17x  sold
  • (3)
  Add to cart