Samenvatting Inleiding in ontwikkelingsvraagstukken - Tentamen A
72 views 2 purchases
Course
Inleiding in ontwikkelingsvraagstukken
Institution
Fontys Hogeschool (Fontys)
8.2 gehaald met deze samenvatting!
Samenvatting van alle opgegeven literatuur;
Nederpelt, hfd 1 - Hfd 2 - Hfd 3 - Kooiman - Arts e.a. - De Wolf e.a. hfd 2 en 3.
Hoofdstuk 1; een wereld apart.
Wat is (onder)ontwikkeling?
Ontwikkeling is geen waardevrij begrip; in verschillende delen Onderontwikkeling is óók geen waardevrij begrip
van de wereld denkt men anders over ontwikkeling.
Ontwikkeling is verandering. Onderontwikkeling is (relatieve) achteruitgang
Ontwikkeling is het scheppen van voorwaarden waardoor Onderontwikkeling is het bestaan van afhankelijkheid
mensen zich kunnen ontplooien.
Ontwikkeling is vermindering van armoede en ongelijkheid Onderontwikkeling is de aanwezigheid van armoede en ongelijkheid.
Ontwikkelingsland: een laag inkomen per hoofd, maar ook waar het welzijnsniveau laag is en collectieve voorzieningen slecht
zijn.
Onderontwikkeling: als de bevolking leeft onder het bestaansminimum/wanneer een land achterloopt op ontwikkeling ten
opzichte van andere landen.
Verschillende vormen van onderontwikkeling (inkomensongelijkheid, onderwijs, ondervoeding, gezondheid, slecht bestuur, dictatuur etc.).
Criteria van ontwikkeling (ontwikkelingskenmerken);
1. Classificatie van landen naar welvaartsniveau
2. Armoede en inkomensongelijkheid.
3. De ontwikkelingsindex van de Verenigde Naties
4. Analfabetisme en onderwijs
5. Gezondheid, hygiëne en ziekte
6. Bevolkingsgroei en de gevolgen
7. Ondervoeding en honger
8. Slecht bestuur, machtsmisbruik en corruptie
9. Onderdrukking en schending van mensenrechten
10. Spanningen en gewelddadige conflicten
1. Classificatie van landen naar welvaartsniveau
1. Hoge inkomenslanden (BNI/hoofd > 11.905 $)
In deze categorie vallen 66 als ‘rijk’ aangeduide landen met een gezamenlijk bevolkingstal van bijna 1,1 miljard en een
gemiddeld jaarinkomen van bijna veertigduizend dollar per hoofd.
2. Hoge middeninkomenslanden (BNI/hoofd 3.856 tot 11.906 $)
In deze categorie bevinden zich 46 landen met samen 950 miljoen inwoners en een gemiddeld inkomen per hoofd per
jaar van bijna achtduizend dollar. Deels zijn deze landen te beschouwen als ontwikkelingslanden.
3. Lage middeninkomenslanden (BNI/hoofd 976 tot 3.855 $)
Deze categorie heeft betrekking op 55 relatief arme landen, alle te beschouwen als ontwikkelingslanden, met samen
3,7 miljard inwoners en een gemiddeld inkomen per hoofd per jaar van ruim tweeduizend dollar.
4. Lage inkomenslanden (BNI/hoofd < 975 $)
De armste categorie omvat 43 landen met samen 976 miljoen inwoners en een gemiddeld inkomen per hoofd van ruim
vijfhonderd dollar. De landen in deze inkomensklasse kunnen worden beschouwd als de eigenlijke
ontwikkelingslanden, de ontwikkelingslanden in engere zin. Zij worden vaak gekenmerkt door een zwakke overheid,
wetteloosheid, een corrupt en ondemocratische politieke spanningen en conflicten en de aanwezigheid van
ontheemden en vluchtelingen.
Een groot deel van de bevolking leeft onder het bestaansminimum en is werkzaam in de weinig productieve voedsellandbouw en
in de informele sector.
Inleiding in ontwikkelingsvraagstukken
1
, MOL’s (minst ontwikkelde landen) voldoen aan drie criteria:
1. Een inkomen per hoofd en per jaar niet hoger dan 1.086 dollar;
2. Een ‘zwak menselijk potentieel’, gemeten aan het percentage van de bevolking lijdend aan ondervoeding, aan hoge
kindersterfte, geringe deelname aan voortgezet onderwijs en aan de lage alfabetiseringsgraad;
3. Een grote ‘economische kwetsbaarheid, gemeten aan de afgelegen ligging, de eenzijdige en sterk wisselende export, het
grote aandeel van de landbouw in de economie en de sterk wisselende landbouwproductie en een aantal ontheemden als
gevolg van natuurrampen.
Een MOL die op twee van de drie criteria boven een nader omschreven drempel uitstijgt, wordt van de lijst afgeschrapt.
2. Armoede en inkomensongelijkheid
Armoede vormt een wezenlijk aspect van onderontwikkeling en is kenmerkend voor ontwikkelingslanden.
We kunnen onderscheid maken tussen relatieve en absolute armoede.
Relatieve armoede: betekent dat iemand arm is in vergelijking met het algemene welvaartspeil van de gemeenschap waarin
hij/zij leeft. Sommige mensen moeten zich dingen ontzeggen die in hun omgeving tot het normale
uitgavenpatroon behoren. We spreken dan van relatieve deprivatie.
Absolute armoede: een aanzienlijk deel van de bevolking lijdt structureel ernstig gebrek. Absolute armoede staat voor de
dagelijkse strijd om een paar dubbeltjes om de maag gevuld te krijgen, om geld voor brandstof, zeep of de
dokter.
3. De ontwikkelingsindex van de Verenigde Naties
ontwikkelingsindicatoren ontwikkeld. De meest gebruikte is de human development index (HDI), ‘a measure of socio-
economic progress’, ontwikkeld door het ontwikkelingsprogramma van de verenigde naties (UNDP). Naast inkomen per hoofd,
zijn in deze index nog drie kwantificeerbare variabelen meegenomen:
1. Levensverwachting
2. Alfabetiseringsgraad;
3. Aantal jaren schoolopleiding.
Het human development report 2010 meldt dat er de laatste decennia significante vooruitgang is geboekt in ‘menselijke
ontwikkeling’, met name wat betreft onderwijs, vooral aan meisjes. Over het algemeen genomen zijn arme landen bezig in te
lopen op rijke landen als het gaat om HDI. Tegenover deze positieve trend van convergentie in menselijke ontwikkeling staat de
divergentie van toegenomen welvaartsverschillen, zowel intern in landen als tussen landen. De verklaring is dat rijke landen de
afgelopen veertig jaar economisch sneller zijn gegroeid dan arme landen.
4. Analfabetisme en onderwijs
Het scholingsniveau van de bevolking is over het algemeen laag. In Lage-inkomenslanden staat gemiddeld 20% van de kinderen
niet ingeschreven op de basisschool. Normaliter bestaat er wel leerplicht, maar dit duidt eerder op een intentie, streven, dan dat
kinderen ook werkelijk een school bezoeken. Ook maakt soms de helft van de starters, vooral meisjes, de basisschool niet af of
verlaat de school ongeletterd. Hierdoor ontstaan grote tekorten aan gekwalificeerde leerkrachten, geschikte accommodatie en
leermiddelen en een hoge absentie, niet alleen onder leerlingen maar ook onder leerkrachten.
5. Gezondheid, hygiëne en ziekte
De ondermaatse gezondheidssituatie in sommige landen is te wijten zowel aan slechte levensomstandigheden als aan
inadequate gezondheidszorg. Ongezonde woon- en werksituaties, onvoldoende of slechte voeding, hygiëne en sanitair en
onbetrouwbaar drinkwater leveren grote gezondheidsrisico’s op. Schoon drinkwater is te beschouwen als een absolute eis voor
een gezond leven. In middeninkomenslanden beschikt het overgrote deel van de bevolking hierover. In lage-inkomenslanden
echter maar een derde van de mensen.
Er sterven jaarlijks miljoenen mensen in ontwikkelingslanden aan diverse ziektes omdat de zorg zeer te wensen overlaat. Denk
hierbij aan infecties van darmen en luchtwegen, kinkhoest, mazelen, poliomyelitis, hepatitis, longontsteking, aids, tuberculose en
malaria. Malaria is de belangrijkste doodoorzaak van kinderen onder de vijf en ook zwangere vrouwen.
6. Bevolkingsgroei en de gevolgen
Verklaring snelle bevolkingsgroei
De moderne gezondheidszorg en vooral inentingscampagnes, missen ondanks hun gebrekkige bereik hun uitwerking niet. Ook
in de armste landen dalen de zuigelingen- en kindersterfte en stijgt de levensverwachting. Nog een belangrijke verklaring is te
vinden in de sociale- en culturele context. Op gezingsniveau wordt, ondanks de kostenpost, een hoog aantal kinderen als voordeel
gezien. Zo zien de ouders een verzekering voor de verzorging wanneer zij ouder worden. Daarnaast werken de kinderen al op
jonge leeftijd mee in huis en op het land.
Inleiding in ontwikkelingsvraagstukken
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EsmeeMol. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.16. You're not tied to anything after your purchase.