SAMENVATTING ALGEMENE ECONOMIE SEMESTER 1.2
HOOFDSTUK 1
Paragraaf 1.1
De transacties verlopen via markten: het geheel van betrekkingen tussen vragers en aanbieders van
producten. Aan de vraag naar goederen en diensten kan alleen voldaan worden als er aanbod is van
die producten. Het geheel van de betrekkingen tussen vragers en aanbieders inzake een bepaald
product noemen we de markt van dat product. Ook de prijzen hebben een belangrijke functie voor
vraag en aanbod. Ondernemers bepalen op basis van de marktprijzen welke producten zij zullen
maken en consumenten zullen prijzen vergelijken zodat zij optimaal kunnen inkopen.
Bij de beschrijving van bepaalde markten stuiten we op twee problemen:
o Geografische begrenzing van de markt: Voor sommige producten is er sprake van een
wereldmarkt waarop prijzen tot stand komen die voor alle vragers en aanbieders gelden.
Voor veel eindproducten bestaat er geen concrete wereldmarkt, maar doordat deze
producten goed te transporteren zijn en daardoor over de hele wereld worden verhandeld, is
er wel een wereldmarktprijs tot stand gekomen. Het tegenovergestelde van een
wereldmarkt is een lokale markt, deze kunnen erg klein zijn en zijn vaak afhankelijk van
afnemers die naar hen toe komen. Ook bestaan er nationale markten of markten die zich
beperken tot een bepaalde groep landen, bijvoorbeeld ziektekostenverzekeraars.
De relevante markt is het deel van de markt dat ondernemingen bedienen. In het algemeen
kan worden gesteld dat markten steeds meer een internationaal karakter krijgen omdat
steeds meer producten geëxporteerd en geïmporteerd worden.
o Definitie van een product: De markt is gedefinieerd als het geheel van betrekkingen tussen
vragers en aanbieders van een bepaald product. Het is alleen niet duidelijk wat het ‘’bepaald
product’’ is, soms één werkelijk product en soms een productgroep. Zuivel, frisdranken,
warme dranken etc. bevredigen allemaal van dezelfde behoefte. De producten die samen de
frisdranken vormen, noemen we een productgroep. Theoretisch bestaat een markt uit
producten die dezelfde behoefte kunnen bevredigen. Als er op een markt producten
aangeboden worden die in de ogen van de afnemers onderlinge verschillen vertonen, is er
sprake van een heterogene markt of een heterogeen product. Als er geen verschillen in
producten is, spreken we van een homogene markt of een homogeen product.
Bedrijfstak: Ondernemingen die dezelfde soort producten maken met behulp van dezelfde soort
productieprocessen. Bedrijven die tot een bedrijfstak behoren, concurreren met elkaar om te kunnen
voorzien in dezelfde behoefte van hun afnemers. Ondernemingen die tot een bedrijfstak behoren,
brengen meestal een groep producten voort, waarvoor zij dezelfde grondstoffen of dezelfde
productieprocessen gebruiken. Een bedrijfstak moet meestal ruimer genomen worden dan
overeenkomst met de aanbieders op één markt. Een bedrijfstak voorziet meestal in het aanbod op
een groep van markten.
Paragraaf 1.2
Bedrijven die dezelfde soort producten maken en dezelfde productieprocessen toepassen, worden
gegroepeerd. Dit doen de statische bureaus van de landen van de EU en zij gebruiken hiervoor de
NACE, waarin alle productieve activiteiten van bedrijven en overheid in Europa in is gedeeld in 21
secties.
Elke sector bestaat uit afdelingen, die weer onderverdeeld zijn in groepen en die groepen zijn weer
onderverdeeld in klassen. Bedrijven die in dezelfde klassen vallen concurreren met elkaar. Maar er
zijn 2 kanttekeningen.
Ten eerste houdt het klassen systeem geen rekening met buitenlandse ondernemingen. Als
bijvoorbeeld de buitenlandse ondernemingen een grotere rol spelen op de Nederlandse markt en
, binnenlandse ondernemingen een groter deel van hun productie exporteren, draagt de concurrentie
meer een internationaal karakter. Hierbij zijn de import- en exportquote van belang. Importquote is
het quotiënt van de import en de binnenlandse marktomvang. Het exportaandeel (de export in
verhouding tot de omzet) zegt iets over de mate waarin ondernemingen op buitenlandse markten
moeten concurreren.
Ten tweede geeft het systeem geen informatie over de geografische afbakening van markten binnen
Nederland. Sommige ondernemingen hebben alleen concurrenten op de plaatselijke markten, terwijl
industrieën door heel Nederland zitten.
Paragraaf 1.3
Bedrijfskolom: De opeenvolgende bedrijfstakken van oer-producent tot consument die een product
doorloopt. Elke bedrijfstak voegt een waarde toe aan de producten. Het geheel van waarde
toevoeging in een bepaalde bedrijfskolom noemt met een waardesysteem.
Primaire sector: Bestaat uit grondstofproducenten, dit zijn dus de agrarische bedrijfstakken
(landbouw). Dit zijn kleine bedrijven die homogene goederen produceren. Het aanbod verschilt van
jaar tot jaar, waardoor ook de prijs vaak schommelt.
Secundaire sector: De grondstoffen worden verwerkt tot eindproducten, dit zijn bijvoorbeeld
mijnbouwondernemingen. Het zijn vaak grote ondernemingen die van de overheid het alleenrecht
op de winning van de grondstoffen hebben gekregen. Zij concurreren dus alleen met het buitenland.
Doordat de secundaire sector homogene producten produceren, wordt er alleen geconcurreerd op
basis van de prijs.
Basisindustrieën zijn meestal procesindustrieën die zeer grote kapitaalinstallaties vergen om efficiënt
te kunnen produceren en zijn zeer afhankelijk van de ligging in verband met transportmogelijkheden.
De verwerkende industrie: betrekt halffabricaten van de basisindustrie of van andere verwerkende
industrieën. Hiertoe behoren bedrijfstakken met verschillende productiemethoden en producten.
We onderscheiden in de productiemethoden:
- De procesindustrie: Het gaat om grote kapitaalinstallaties met de daarmee samenhangende
toetredingsbarrières, prijsfluctuaties, internationale concurrentie enz. Het verschil met de
basisindustrie is dat de producten dichter bij de uiteindelijke afnemers staan, waardoor in
het concurrentieproces veel meer van productdifferentiatie gebruik wordt gemaakt.
- Assemblage-industrie: Dit stelt producten samen uit verschillende onderdelen en bestaat uit
grote (Philips) maar ook kleine ondernemingen.
Tertiaire sector: Omvat de dienstverlenende bedrijfstakken. Dienstverlenende bedrijven
onderscheiden zich van de industrie door het geringe beslag op kapitaalgoederen. De productie in de
meeste bedrijfstakken in arbeidsintensief. Tot de zakelijke dienstverlening behoren bijvoorbeeld
advocatenkantoren, ingenieurs, reclame—en advertentiebureaus etc. De kapitaalbehoefte is erg
klein. Als er een diploma voor nodig is noemen we dan de beschermende beroepen.
Paragraaf 1.4
Binnen en tussen bedrijfstakken speelt zich de interne, externe en de potentiële concurrentie af.
Interne concurrentie: Deze speelt zich af tussen ondernemingen die tot dezelfde bedrijfstak behoren
en is vooral gericht op het verwerven van een zo groot mogelijk marktaandeel. De hevigheid is
afhankelijk van de volgende concurrentiebepalende factoren:
o Aantal ondernemingen en verschillen in grootte: In bedrijfstakken met veel ondernemingen
zullen individuele ondernemingen grote inspanningen doen om een bevredigend
marktaandeel te behouden. Ook de afnemers hebben veel meer mogelijkheden om
ondernemingen tegen elkaar uit te spelen. Ook grootteverschillen hebben gevolgen voor de
concurrentie. In een bedrijfstak waar naast enkele grote ook veel kleine ondernemingen
actief zijn, is de concurrentie groot. Grote ondernemingen hebben vaak een efficiënt
productieproces, waardoor zij met lage kosten kunnen produceren. Waardoor zij meer
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnneKlaus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.59. You're not tied to anything after your purchase.