1. Fases celcyclus eukaryoot
G1 fase: plasmagroei
S fase: wordt er van ieder DNA-molecuul een exacte kopie gemaakt.
G2 fase: In deze fase vormen er extra membranen en extra andere organellen. En
zorgt voor controle van het gekopieerde DNA.
Mitotische fase: zowel mitose als cytokinese omvat, gewoonlijk het kortste deel van
de celcyclus.
2. Wat is mitose, meiose en wat zijn de verschillen en overeekomsten?
- A; wat is mitose (algemeen en in detail, chromosonen)?
Mitose is een celdeling waarbij 2 identieke dochtercellen ontstaan
De hoeveelheid genetische info is overal hetzelfde
Van chromosomen met 2 chromatide worden chromosomen met elk 1 chromatide
gemaakt (zolang chromatiden aan elkaar zitten is het een chromosoom)
In detail:
o G2/interfase: DNA word verdubbeld, 2 centriole fase
o Profase: chromosomen worden gecondenseerd( dan is het goed te transporteren),
de kernmembramen lossen op, er onstaat een spindle ( spoel figuur)
o Prometafase: chromosen zijn hele maal gecondenceerd, centriole tegenover elkaar,
spoel figuur deel in verbinding met chromosomen( kinetochoren -> centromeren van
de chromosomen)
• Een kinetochoor, een gespecialiseerde eiwitstructuur, heeft zich nu gevormd op
het centromeer van elke chromatide (dus twee per chromosoom).
• Sommige van de microtubuli hechten zich vast aan de kinetochoren en worden
'kinetochore microtubuli', die de chromosomen heen en weer bewegen.
• Nonkinetochore microtubuli werken samen met die van de tegenoverliggende pool
van de spil, waardoor de cel langer wordt.
o Metafase: metafase plaat dankzij het spoel figuur
o Anafase: 2 chromatide van 1 chromosoom worden uit elkaar getrokken door het
spoel figuur
o Telofase: nieuwe kernen worden gevormt, chromosomen decondenceren,
cytokinesis-> vormen van 2 cellen ( als er geen cytokenesis plaats vindt heeft een cel
meerder kernen)
, Verschillen bij cytokinetische dier en plant cellen: bij de plant wordt er een nieuwe
celwand/plaat geplaatst-> nieuwe celwand
- B; wat is meiose (fases)?
Van moeder en vader chromosomen
N= het aantal unique chromosomen in een cel (hapoide)
2N= dipoide
Dezelfde soort chromosomen zijn een homologe chromosomen paar
Meiose I: halvering van genetische informatie per cel, diploid wordt haploid
o Profase l: kernmembraan lost op, chromosomen condeseren, er onstaat een spoel
figuur, de homologe chromosomen paren tegen elkaar aan ( chiasmata: stukken van
chromasomaal materiaal van een van de zuster chromatide worden uitgewisseld).->
crossing over: het delen van DNA van de moeder wordt uitgewisseld met de
overeenkomstige delen van de vader.
1. Homologe chromosomen bij elkaar en bij de centromeren aan elkaar. Na
interfase zijn de chromosomen gedupliceerd en worden zusterchromatiden bij
elkaar gehouden door eiwitten die cohesines (paars) worden genoemd. Elk paar
homologen associeert langs hun lengte. De DNA-moleculen van twee niet-
zuster-chromatiden worden op precies overeenkomstige punten gebroken. De
chromatine van de chromosomen begint te condenseren.
2. Stukje chromosoom met DNA wordt geknipt en overgestoken. Een ritsachtig
eiwitcomplex, het synaptonemale complex (groen), begint zich te vormen,
waarbij de ene homoloog aan de andere wordt gehecht. Het chromatine blijft
condenseren.
, 3. Wisselen uit van moeder naar vader en omgekeerd. Het synaptonemale complex
is volledig gevormd; de twee homologen zouden in synapsis zijn. Tijdens
synapsis worden de DNA-breuken gesloten wanneer elk gebroken uiteinde wordt
samengevoegd met het overeenkomstige segment van de niet-
zusterchromatide, waardoor cross-overs ontstaan.
4. Chiasmata-> alles komt weer in en aan elkaar te zitten. Nadat het synaptonemale
complex is gedemonteerd, bewegen de homologen enigszins uit elkaar, maar
blijven ze gehecht vanwege de cohesie van zusterchromatiden, ook al is een deel
van het DNA mogelijk niet langer gehecht aan zijn oorspronkelijke chromo-
Occurred wordt weergegeven als chiasmata. De chromosomen gaan wat verder.
De bevestigingspunten waar cross-overs moeten condenseren terwijl ze naar de
metafaseplaat gaan.
o Metafase l: homologe chromosomen bij elkaar, spoel fig zorgt dat ze allemaal in de
meta plaat liggen
o Anafase l: homologe chromosomen worden uit elkaar getrokken
o Telofase en cytokenese: 2 nieuwe haploide kernen, 2 halpoide cellen
Meiose II: splitsen van chromosomen met 2 chromatide in 2 chromosomen met 1
chromatide
o Profase II: nieuwe spoel fig wordt gevormt, kern membraam lost op
o Metafase II: chromosomen naar de meta plaat
o Anafase ll: zuster chromatide uit elkaar
o Telofase en cytokinetische fase: 4 haploide cellen (dochtercellen)
, - C; wat zijn de verschillen tussen mitose en meiose?
Mitose Meiose
De mitose vindt plaats in alle lichaamscellen. De meiose vindt plaats in de geslachtscellen.
De dochtercellen zijn niet identiek aan de
De dochtercellen zijn na de mitose identiek aan de moedercel
moedercel
Een moedercel kan haploïd (= 1n) of diploïd (= 2n) zijn.
In de biologie geven wij met 'n' aan hoeveel verschillende Een moedercel kan alleen diploïd (= 2n) zijn.
chromosomen er in de cel aanwezig zijn. Bij 2n zijn er dus twee van
iedere chromosoom.
Het aantal chromosomen per kern blijft gehandhaafd na de deling.
Bij haploïd (= 1n) blijft het 1n. De cellen na de meiose zijn haploïd(= 1n).
Bij diploïd (= 2n) blijft het 2n.
Tijdens de mitose kan er geen uitwisseling plaatsvinden van DNA Tijdens de meiose vindt er uitwisseling van
tussen de chromosomen. DNA plaats door middel van crossing-over.
Tijdens de meiose worden de centromeren
Tijdens de mitose worden de centromeren in de anafase gesplitst.
pas in de anafase 2 gesplits.
De nieuwe cellen zijn voor groei, herstel (regeneratie) of De nieuwe cellen kunnen alleen gebruikt
ongeslachtelijke voortplanting. worden voor geslachtelijke voortplanting.
Geen prometafase bij meiose, meiose heeft een crossing over, bij mitose worden
chromatide gehalveerd en bij meiose vindt er een reductie deling plaats
- D; wat zijn de overeenkomsten tussen mitose en meiose?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fleur2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.71. You're not tied to anything after your purchase.