Casus uitwerkingen Burgerlijk Procesrecht, alle weken HvA
67 views 7 purchases
Course
Burgerlijk Procesrecht
Institution
Hogeschool Van Amsterdam (HvA)
Casus uitwerkingen / antwoorden Burgerlijk Procesrecht (BPR), van alle weken (week 1 t/m 6), Hogeschool van Amsterdam (HvA), jaar 2. 2021/2022.
Op mijn account meer documenten van BPR.
Casus Hema
De Hema had de rechter gevraagd om de arbeidsovereenkomst met Hans te ontbinden
op grond van artikel 7:671b jo. 7:669 lid 3 sub b BW. Deze grondslag ziet op het
disfunctioneren van Hans, een werknemer van de Hema. De Hema heeft het
disfunctioneren van Hans uitgebreid toegelicht en bewijzen overlegd. Tot grote
verbazing van zowel de Hema als Hans gaat de rechter uiteindelijk over tot een
ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g BW.
Deze grondslag ziet op een verstoorde arbeidsverhouding tussen een werkgever en
een werknemer. Dit is voor zowel Hans als de Hema een volkomen verrassing. Tijdens
de mondelinge behandeling hebben partijen helemaal niet over een verstoorde
arbeidsverhouding gesproken.
Vraag 1
Mag de rechter dit doen?
R: art. 23 jo. 24 jo. 25 Rv
T:
- Al hetgeen partijen hebben gevorderd of verzocht : de Hema heeft gevorderd om
het contract van hans te ontbinden op grond van disfunctioneren .
- Hetgeen partijen aan hun vordering, verzoek of verweer ten gronde hebben
gelegd: het disfunctioneren van hans met een uitgebreide toelichting en er zijn
hier bewijzen voor
- Tenzij uit de wet anders voortvloeit : niet van toepassing
- De rechter vult ambtshalve de rechtsgronden aan : de rechter heeft de
rechtsgrond niet op disfunctioneren maar op verstoorde arbeidsverhouding
aangevuld, dit mag niet zonder overleg.
C: de rechter mag deze handeling niet verrichten
Casus Global Travel
Annet de Boer uit Amsterdam heeft een arbeidsovereenkomst met Global Travel B.V.
Annet heeft al enkele maanden geen salaris ontvangen van haar werkgever. De totale
vordering beloopt ruim 5.350,- bruto.
Annet wil een procedure starten jegens Global Travel B.V. Die staat statutair gevestigd
te Dordrecht en houdt ook aldaar kantoor. Annet verricht haar werkzaamheden echter
altijd op de vestiging van Global Travel B.V. in Amsterdam.
Vraag:
Welke rechter is absoluut en relatief bevoegd om van de vordering van Annet
kennis te nemen?
(HOEFT OP DE TOETS NIET
R: art. 78 lid 1 jo. 261 lid 2 Rv.
T: Het betreft hier een civiele procedure, want Annet wil een vordering instellen tegen
haar werkgever (art. 7:610 BW) en de wet bepaalt hier niet naders.
TC: Dagvaardingsprocedure)
R: art. 42 RO (absolute bevoegdheid, welke instantie? En welke sector?)
T: De rechtbank is dan in eerste aanleg bevoegd
- Burgerlijke zaken: ja arbeidsrecht, werkgever en werknemer (Boek 7 BW),
privaatrecht
- Tenzij de wet anders bepaalt: de wet bepaalt niet anders.
TC: Rechtbank
R: art. 93 aanhef en sub c Rv (sectorbevoegdheid)
T: Annet heeft een arbeidsovereenkomst met Global Travel BV. Zij vordert loon. De
hoogte van de vordering maakt volgens sub c van art. 93 Rv niet uit.
TC: Sector kanton van de rechtbank is hier absoluut bevoegd
, R: art. 99 Rv jo. 100 Rv en art. 1 BZG (relatieve bevoegdheid, waar in Nederland?)
T: Gedaagde is Global Travel B.V. O.g.v. art 1:10 lid 2 BW heeft een rechtspersoon
woonplaats op de plaats waar hij zijn zetel heeft (statutair is gevestigd). Global Travel
is gevestigd in Dordrecht.
TC: rechtbank die hoort bij de plaats Dordrecht is bevoegd. Dit is ingevolge art. 1 sub j
Besluit Zittingsplaatsen rechtbank Rotterdam (locatie Dordrecht)
T: Annet verricht haar werkzaamheden echter altijd op de vestiging in Amsterdam
TC: Rechtbank die hoort bij Amsterdam is MEDEbevoegd. Dit is ingevolge art. 1 sub a
BZG rechtbank Amsterdam.
C: Sector kanton van de rechtbank is hier absoluut bevoegd en de rechtbank
Rotterdam is relatief bevoegd en rechtbank Amsterdam is medebevoegd.
Casus Geldwinkel BV
Op internet ziet Chantal (woonplaats Breda) een aanbieding van Geldwinkel BV,
gevestigd te Zwolle. Ze hoeft slechts een formulier in te vullen en ze kan zomaar €
10.000,- lenen. Ze besluit om geld te lenen en sluit door middel van het formulier een
overeenkomst met Geldwinkel BV. Een week later spreekt ze een goede vriendin die
haar waarschuwt voor dit soort geldleningen. Ze moet waarschijnlijk een torenhoge
rente betalen, waardoor ze op de lange termijn alleen nog maar meer in de problemen
komt. Chantal besluit de overeenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:66 BW,
maar betaalt het geld vervolgens niet terug omdat ze al een deel had uitgegeven.
Geldwinkel BV start een procedure tot terugbetaling van de geldlening op grond van
artikel 7:66 lid 3 BW, inclusief rente.
Vraag 2
Geef gemotiveerd aan – onder verwijzing naar de relevante wetsartikelen – of
het processtuk ziet op een dagvaardings- of verzoekschriftprocedure en
welke rechter absoluut en relatief bevoegd is.
R: art. 78 lid 1 jo. 261 lid 2 Rv.
T: Het gaat hier om een civiele procedure, een natuurlijk persoon (B.V.) en een
natuurlijk persoon (Chantal), en de wet bepaalt niet anders;
C: dus ziet het processtuk op een dagvaardingsprocedure.
R: art. 42 RO jo. art 7:66 lid 3 BW (staat in casus)
T: De rechtbank is dan in eerste aanleg bevoegd
- Burgerlijke zaken: ja het gaat hier om een civiele zaak, zie hierboven
- Tenzij de wet anders bepaalt: de wet bepaalt niet anders.
TC: Rechtbank is bevoegd
R: art. 93 aanhef en sub. c Rv.
T: Chantal heeft een overeenkomst van consumentenkrediet met Geldwinkel B.V. De
hoogte van de vordering maakt volgens sub. c niet uit.
TC: Sector kanton van de rechtbank is hier absoluut bevoegd
R: art. 99 Rv jo. Art. 101 Rv. Jo. art. 1 BZG.
T: die rechter is relatief bevoegd
- woonplaats gedaagde: Chantal woont in Breda
- tenzij de wet anders bepaalt: ja, namelijk art 101. Rv.
T: (mede bevoegdheid:)
- In zaken betreffende een overeenkomst die wordt gesloten door een partij die
handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (Geldwinkel B.V.) en een
natuurlijk persoon (Chantal) die niet handelt in de uitoefening van een beroep of
bedrijf (; een consumentenzaak)
- Rechter van de woonplaats van de Natuurlijke persoon: Chantal is de natuurlijke
persoon, en woont in Breda
TC: De zitting zal plaatsvinden in Breda
T: Breda is bevoegd in rechtbank Zeeland-West-Brabant
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FNR. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.54. You're not tied to anything after your purchase.