Dit is een samenvatting van de leerstof en werkcolleges van Medische kennis 2. Onderwerpen die aan bod komen zijn: ademhalingsstelsel, spijsverteringsstelsel, urinewegstelsel, endocrinologie, zenuwstelsel en glucosehuishouding.
,Week 1 – Ademhalingsstelsel
Anatomie en Fysiologie hoofdstuk 9
9.1 – Luchtwegen
De luchtwegen vormen de verbindingsweg tussen de buitenwereld en het longweefsel. De
onderdelen van de luchtwegen zijn: de neusholte, de mondholte, de keelholte, het strottenhoofd, de
luchtpijp, de bronchiën, de bronchiolen en de longblaasjes.
Neusholte
De meeste lucht die je in- en uitademt gaat door de neus.
,Functies van de neusholte:
Zuivering van de lucht
o Neusharen bij de ingang beschermen tegen grote deeltjes (zand, stof), trilharen van
het neusepitheel vangen ook veel verontreinigen op.
Als het ergens erg stoffig is wordt er extra slijm geproduceerd. Een deel van
dit slijm slik je door waarna maagzuur eventuele ziektekiemen onschadelijk
maakt.
Verwarming van de lucht
o Door snelle warmteoverdracht wordt verhinderd dat longweefsel teveel afkoelt.
o Gebeurt heel snel
Bevochtiging van de lucht
o Longweefsel moet vochtig zijn om optimale gaswisseling mogelijk te maken.
Keuring van de lucht
o Ter bescherming van bedorven voedsel of giftige stoffen
o Reukepitheel
Mondholte
Wanneer de ademfrequentie omhoog gaat door bijvoorbeeld inspanning is het niet meer mogelijk
om via de nauwe doorgangen van de neus te ademen. Lucht wordt in de mondholte veel minder
goed bewerkt dan in de neus.
Een belangrijke functie van de mondholte is klankvorming. Dit gebeurt bij de uitademing (lucht
veroorzaakt trilling in de stembanden). De neus- en bijholten spelen ook een rol bij de klankvorming,
bij een verstopte neus klinkt je stem heel anders.
Keelholte (pharnyx)
De pharnyx behoort tot het ademhalingsstelsel en spijsverteringstelsel en ligt achter de neus- en
mondholte. Hier vindt ook de kruising van voedsel- en luchtweg plaats. De luchtpijp staat altijd open
tenzij er voedsel door wordt geslikt. Ademen en spreken zijn op dat moment niet mogelijk.
Strottenhoofd (larynx)
De larynx ligt in de hals en is opgebouwd uit kraakbeenstukken. Aan de bovenkant is de larynx
verbonden met het os hyoideum (tongbeen). Het grootste kraakbeenstuk is het schildkraakbeen
(cartilago thyroidea. Hiervan is de bovenrand te voelen in de hals: de adamsappel. De epiglottis
(strotklepje) is verbonden aan het schildkraakbeen en voorkomt dat voedsel in de luchtpijp komt.
Onder het schildkraakbeen ligt het ringkraakbeen (cartilago cricoidea). Aan de achterkant van het
ringkraakbeen zit binnenin links en rechts een bekerkraakbeentje (cartilago arytenoidea). Deze zijn
via de stembanden met het schildkraakbeen verbonden. Ze zijn flexibel en hebben invloed op de
stemvorming.
Stemvorming wordt geregeld door de twee stembanden en de stemspleet (opening tussen
stembanden). De stemspleet heeft als functies de luchtweg afsluiten en geluid maken door trilling.
Als de stemspleet helemaal open staat kunnen deze niet in trilling gebracht worden. De toon is
afhankelijk van de spanning van de stembanden en van de neusholte, bijholten, mondholte en
bewegingen van tong, lippen en onderkaak.
Luchtpijp en hoofdbronchiën
De trachea (luchtpijp) sluit aan het ringkraakbeen van het strottenhoofd, loopt naar beneden en
splitst boven het hart af in de twee hoofdbronchiën. De trachea en hoofdbronchiën zijn opgebouwd
uit bindweefsel met hoefijzervormige kraakbeenstukken. Deze kraakbeenstukken hebben hier en
daar een open achterkant zodat de slokdarm kan uitzetten. De binnenbekleding bestaat uit
respiratoir epitheel., Dit is trilhaarepitheel met slijmcellen.
, Bronchiën en bronchiolen
De hoofdbronchie splitst op naar de longkwabben. De rechterlong bestaat uit drie longkwabben, de
linker uit twee. De bronchi lobares vertakken in dunnere bronchi segmentales en verzorgen allemaal
een longsegment, in totaal zijn er ongeveer 20 longsegmenten. Daarna gaat het over in de
bronchiolen. Deze zijn erg elastisch voor de uitdrijving van lucht door bronchoconstrictie en dilatatie.
Longblaasjes (alveoli pulmonales)
De linker en rechter long zijn omgeven door de pleura (longvlies), bestaande uit de pleura visceralis
(binnenkant) en de pleura parietalis (buitenkant). De overgang is de hilum, hier gaan vaten de long in
en uit. De ruimte tussen het binnen en buitenblad heet de pleuraholte. De groef waar de borstvliezen
van de thorax en het diafragma tegen elkaar liggen heet de pleurasinus.
Longvlies (pleura)
De longen zijn omgeven door de pleura, bestaande uit:
Pleura visceralis (binnenkant)
o Bestaat uit mesotheel op een elastisch basaalmembraan
o Vergroeid met buitenkant van longweefsel
Pleura parietalis (buitenkant)
o Bevindt zich vlak boven het longhilum
o Vergroeid met de borstwand, middenrif en aangrenzende structuren in mediastinum
De ruimte tussen de bladen het de pleuraholte met een klein beetje sereus vocht. Deze holte is
luchtdicht waardoor de b laden niet van elkaar afgetrokken kunnen worden.
9.2 Gaswisseling
In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats via diffusie door concentratieverschil. Zuurstof gaat naar
het inwendige milieu, CO2 naar het uitwendig milieu. Zuurstof wordt verbruikt in de weefselcellen en
CO2 wordt geproduceerd. Lucht heeft een druk van 760mmHg. De druk die wordt uitgeoefend door
gas, wordt partiële druk genoemd. Gemiddelde zuurstofspanning in alveoli: 104mmHg, dit is hoog
aan de arteriële zijde en laag aan de veneuze zijde. Gemiddelde koolstofdioxidespanning in alveoli:
40mmHg, laag aan de arteriële zijde en hoog aan veneuze zijde.
Longblaasjes
Rode bloedcellen vervoeren de meeste zuurstof omdat zij hemoglobine bevatten waaraan zuurstof
kan binden. Zuurstof lost matig op in bloedplasma. Van koolstofdioxide zit 70% in het bicarbonaat
van bloedplasma, 20% in erytrocyten en de rest is opgelost in het bloedplasma.
Weefsels
Koolstofdioxide reageert in de erytrocyt met water tot bicarbonaation en een waterstofion. Het
waterstofion verdringt de zuurstof van hemoglobine en zo komt er zuurstof vrij.
9.3 Ademhalingsbewegingen
Ventilatie = verversen van luchtwegen. Per inademing komt 35ml verse lucht in de longblaasjes.
Inspiratie (inademing) kan op twee manieren:
Afplatten van het diafragma: Het diafragma gaat naar beneden en trekt daarbij de vergroeide
pleura parietalis, visceralis en het longweefsel mee. Hierdoor wordt de longinhoud groter en
adem je in. Hierbij verslappen de buikwandspieren: buikademhaling.
Optillen van de ribben: De musculi intercostales externi worden aangespannen, de ribben
worden opgetild, de thoraxwand komt omhoog en vervolgens worden de pleura parietalis,
visceralis en de longen meegetrokken: borstademhaling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirthevanbalveren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.