Denken stimuleren, hoe doet een docent dat in de praktijk en in de les? Hoe maak je het denken
hoorbaar en hoe ondersteun je het denken van leerlingen?
- Blijf in gesprek
- Verbale interactie tussen docent en leerling
- Vragen beantwoorden met wedervragen
- Open vragen stellen
- Verschillende perspectieven bellichten
Denkvragen stellen:
- Individuele aanspreekbaarheid
- Veiligheid
- Structuur van de vraag (uitnodigen om na te denken)
- Wachttijd
,Brein mythen:
Mythes het bestaan van verschillende leerstijlen
Mythe 1:
Het bestaan van verschillende leerstijlen, namelijk visueel, auditief en kinesthetisch. Het onderwijzen
van leerlingen in hun voorkeurstijl zou prestaties verbeteren. De mythe is, is dat er niet één
sensorische modaliteit betrokken is bij de informatieverwerking. Er kan wel een voorkeur zijn voor
een leerling maar dit betekent niet dat dit de enige is de bijdraagt aan de informatie verwerking.
Mythe 2:
Er zijn leerlingen die overwegend hun linkerhelft van de hersenen gebruiken en er zijn leerlingen die
meer de rechterhelft van hun hersenen gebruiken. Dit is onjuist, iedere deel van het brein van de
mens heeft andere specifieke functies. De linkerhelft is bijvoorbeeld nodig voor taal en logisch
denken en de rechterkant kent meer creativiteit en het lezen van emoties.
Mythe 3:
Leerlingen kunnen multitasken, leerlingen zijn niet in staat twee taken bewust uit te voeren
tegelijkertijd. Zij doen in feite meerdere dingen na elkaar. Iedere bewuste actie van een leerling
heeft een klein aanloopje nodig (de leercurve). We verliezen tijd met multitasken want leerlingen
moeten dan iedere keer dat aanloopje gaan doen.
Mythe 4:
We gebruiken maar 10% van ons brein. We gebruiken ons hele brein maar niet alle hersendelen
tegelijkertijd.
Mythe 5:
Educatieve Brain-based programma’s zijn ondersteunend voor het leerproces. Deze programma’s
maken gebruik van metaforen die alleen een associatie leggen met hersenfuncties. Vaak missen ze
hersenwetenschappelijke onderbouwing.
Hippocampus:
De hippocampus verzorgt de opslag van informatie in het langetermijngeheugen. Dit gedeelte is
betrokken bij het opslaan van nieuwe herinneringen, ze hebben betrekking op bepaalde feiten of
herinneringen, ook wel expliciete of declaratieve geheugen genoemd. De leerling kan het
declaratieve geheugen bewust oproepen, de leerling kan dus bewust opgeslagen kennis toepassen.
Herhaling is dus belangrijk.
Amygdala:
De Amygdala koppelt zintuigelijke informatie aan emoties. Bij een nieuwe situatie bepaalt het
individu welke emotionele reactie het meest zinvol is. Voornamelijk angst is een van de elementen
van de amygdala het reguleert angst. Wanneer er emotie betrokken wordt bij de gebeurtenis wordt
de gebeurtenis verbonden aan de hippocampus, het lange termijn geheugen.
,Prefrontale Cortex:
De prefrontale cortex is betrokken bij cognitieve en emotionele functies zoals het nemen van
beslissingen, plannen, sociaal gedrag en impulsbeheersing.
Hypothalamus:
Hypothalamus zorgt voor de regulering van hormonen, de hartslag, honger, dorst, slaap en
waakritume, seksuele opwinding, lichaamstemperatuur. De Hypothalamus is ook betrokken bij
motivatie, dit komt omdat er axonen lopen die met gebieden in verbinding staan die belangrijk zijn
voor emotie, geheugen, aandacht en redeneren.
Thalamus Aandacht:
De Thalamus zorgt voor de ordening van zintuiglijke waarnemingen en verdere verwerking in het
brein. Alle zintuiglijke informatie BEHALVE REUK wordt hier verwerkt. De thalamus is een soort
schakelstation, het bepaalt welke prikkels van belang zijn om aandacht aan te schenken en welke
niet. Deze worden dan doorgegeven aan de Cortex. Dan ontstaat gedrag, of wordt dit gedrag
opgeslagen in het geheugen. Als docent is het een uitdaging om je input belangrijk of verassend
mogelijk te maken, dan laat de thalamus het door naar het werkgeheugen en evt het
langetermijngeheugen.
Functies van het geheugen:
Het geheugen heeft drie functies, namelijk:
1. het opnemen van informatie (encoding)
2. het verwerken en opbrengen van informatie (consolidatie)
3. het ophalen of terugvinden van informatie (retrieval)
Geheugenmodel Atkinson en Shiffrin:
Dit model heeft kort en helder de werking van het geheugen weer. Volgens dit model bestaat het
geheugen uit drie elementen:
Het zintuigelijk geheugen – alles dat wordt waargenomen komt binnen via dit geheugen. Dit
geheugen bestaat uit meerdere geheugens (visueel, auditief en tactiel).
Het kortetermijngeheugen – met dit geheugen kan informatie kort worden onthouden en
bewerkt, het heeft een beperkte capaciteit.
Het langetermijngeheugen – in dit geheugen wordt informatie langer opgeslagen. Het heeft
een onbeperkte capaciteit.
Informatie wordt waargenomen via onze zintuigen (ruiken, zien, voelen, proeven, horen) en wordt
slechts een aantal seconden vastgehouden in het zintuigelijk geheugen.
, Het verwerken van informatie:
Belangrijke voorwaarden voor het goed opslaan van informatie in het langetermijngeheugen zijn
betekenis, aandacht, herhaling en koppelen.
Betekenis van informatie – betekenisvolle of relevante informatie wordt beter opgeslagen.
Aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen.
Aandacht – hoe gerichter de aandacht, des te beter de informatie wordt opgeslagen. Als
aandacht verschuift naar nieuwe informatie die binnenkomt gaat een deel van de oude
informatie verloren
Herhaling van informatie – met behulp van herhaling wordt informatie van het
kortetermijngeheugen makkelijker naar het langetermijngeheugen gebracht.
Kopellen – nieuwe kennis laat zich makkelijker koppelen aan bestaande kennis
Verschillende soorten aandacht:
Selectieve aandacht: het vermogen om voorrang te geven aan belangrijke informatie en
onbelangrijke informatie te negeren.
Gefocuste aandacht: het doelbewust uitfilteren van prikkels om een taak goed uit te kunnen
voeren.
Verdeelde aandacht: bijvoorbeeld aantekeningen maken terwijl je luistert. Schrijven –
luisteren.
Volgehouden aandacht: Gedurende langere tijd de aandacht richten op een bepaalde taak.
Aandacht en concentratie bij de leerling vergroten:
Tot op een bepaald niveau kunnen aandachtsproblemen gunstig beïnvloed worden door manipulatie
en stimulatie vanuit de omgeving. Het positief beïnvloeden van de aandacht en concentratie in de
onderwijspraktijk kan op vier niveaus:
Voorwaarden niveau – hierbij check je of alle omgevingsvoorwaarden voor concentratie en
aandacht in orde zijn. Geschikte voorwaarden creëren voor een goede concentratie en
aandacht. Wat is het energie niveau van de leerling? Is er sprake van een goede tempratuur?
Is de plaats geschikt voor concentratie? Is het niet te druk?
Instructieniveau – hoe houd je leerlingen geconcentreerd bij de les? Als veel informatie
voorspelbaar is of je te weinig prikkelt dan dwaal je af als leerling zijnde. Zorg dat je als
docent goed te zien en te horen bent. Zorg voor oogcontact met de leerlingen. Stem de duur
van de instructie af op het energieniveau van de klas. Laat de leerlingen bepaalde aspecten
herhalen of zorg dat ze bijvoorbeeld aan het samenvatten zijn tijdens de les.
Werkvormniveau – het is in de klas belangrijk om af te wisselen tijdens de lessen. Variatie in
klassikaal aanbod en keuzes voor verwerking (differentiatie) zorgen voor meer prikkels om
de aandachtboog gespannen te houden. Variabele werkvormen zorgen voor het verfrissen
of herpakken van de aandacht bij de leerlingen. Zorg er wel voor dat er niet te veel
verschillende soorten zaken plaatsvinden dit kan de concentratie erg verstoren. Zorg voor
een juiste balans.
Leerling-niveau – multitasken moet niet de bedoeling zijn veel leerlingen tegenwoordig doen
dat toch. In werkelijkheid zijn leerlingen vaak aan het taskswitchen. Ze schakelen tussen
verschillende taken. Er is sprake van versnipperde aandacht, in de praktijk kunnen mensen
namelijk maar een taak tegelijk. Voorkom deze taskswitches en focus op een taak tegelijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wpfseijsener. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.