De volgende stof vind je terug in mijn samenvatting:
Let op: Deze stof komt overeen met de stof die Saxionstudenten moeten kennen voor het assessment.
Les 1:
Hijma/Olthof, Compendium vermogensrecht, hoofdstuk 25: nummers 363 t/m 385, hoofdstuk 26: nummers 389 t/m 391a, 393, 395 t/m 396a, en h...
Samenvatting Onderneming en Aansprakelijkheid
Hijma / Olthof
364: Soorten schadevergoeding
Een vordering tot schadevergoeding kan strekken tot:
1. Aanvullende schadevergoeding: de crediteur heeft hier recht op naast de
nakoming, vervangende schadevergoeding of ontbinding.
a. Vergoeding van vertragingsschade: schade die de crediteur lijdt
doordat de prestatie vooralsnog uitblijft.
b. Vergoeding van gevolgschade: schade die de crediteur ten gevolge
van een ondeugdelijke prestatie in zijn overige vermogen lijdt (bijv.
zieke koe besmet andere koeien).
2. Vervangende schadevergoeding: een (secundaire) verbintenis tot betaling
van de waarde van de prestatie treedt in de plaats van de primaire
verbintenis tot het verrichten van de prestatie zelf. Als de crediteur kiest
voor vervangende schadevergoeding, kan hij geen nakoming of ontbinding
vorderen.
365: vereisten voor schadevergoeding 6:74 BW
Vereisten voor wanprestatie:
1. Tekortkoming in de nakoming van de verbintenis.
- Bij blijvende onmogelijkheid moet de debiteur in verzuim zijn (lid 2).
2. Toerekenbaarheid van de tekortkoming aan de debiteur
- Bewijslast ligt bij de debiteur. Hij moet bewijzen dat de tekortkoming
niet aan hem is toe te rekenen (overmacht).
3. Schade
4. Causaal verband
- Was de schade uitgebleven als hij niet tekort zou zijn geschoten?
- Cine qua non.
- Omvang van de schadevergoedingsverbintenis wordt nader bepaald
door de causaliteitseis van 6:98.
365a: positief belang
De schade die de schuldenaar moet vergoeden, wordt gevonden door twee
situaties met elkaar te vergelijken:
A. Die waarin de schuldeiser in werkelijkheid verkeert.
B. De hypothetische situatie waarin de schuldeiser verkeerd zou hebben als
de verbintenis correct was nagekomen.
De crediteur heeft recht op vergoeding van het positief belang: de crediteur heeft
ook recht op de winst die hij normaal had gemaakt.
Negatief belang: komt voor als iemand door bijv. bedrog of bedreiging een ander
tot een rechtshandeling weet te bewegen. De dader dient de benadeelde te
brengen in de toestand waarin deze zou hebben verkeerd als de rechtshandeling
niet was verricht.
- Bij een tekortkoming is de norm overschreden dat men de verbintenis
goed moet nakomen. Bij bedrog is de norm dat een verbintenis is
ontstaan die er eigenlijk misschien niet was ontstaan.
366: Begrip tekortkoming
Tekortkoming: niet voldoen aan wat een verbintenis vergt.
4 elementen:
1. Verbintenis is opeisbaar.
- De schuldeiser heeft reeds recht op nakoming.
- Dat moment blijkt uit de verbintenis zelf.
, 2. De prestatie blijft uit of is ondeugdelijk.
- Hiervoor dient de inhoud van de prestatie duidelijk te worden
vastgesteld.
a. Resultaatverbintenis: een tekortkoming als een bepaald resultaat
niet wordt bereikt.
b. Inspanningsverbintenis: tekortkoming bestaat als de schuldenaar
niet voldoende zorg heeft betracht.
- Resultaatverbintenis is makkelijker aan te tonen dan een
inspanningsverbintenis.
- Verbintenissen kunnen ook beide elementen bevatten.
3. Het uitblijven van de prestatie mag niet worden gerechtvaardigd door een
opschortingsbevoegdheid
- Bevoegde opschorting is een niet-nakoming, maar leidt niet tot een
tekortkoming aangezien het bestaan van een opschortingsbevoegdheid
meebrengt dat de debiteur niet behoeft te presteren.
4. In de gevallen waarin verzuim is vereist, is pas sprake van tekortkoming
vanaf het moment dat het verzuim is ingetreden.
Niet-nakoming: alle situaties waarin een prestatie uitblijft of ondeugdelijk
geschiedt.
Een niet-nakoming zonder tekortkoming doet zich met name voor:
Als de opeisbaarheidsdatum nog niet is bereikt
Als de schuldenaar zijn prestatie bevoegd opschort
Als verzuim nodig is, maar dat nog niet is ingetreden.
367: Uitzonderingen op het opeisbaarheidsvereiste 3:80 BW
In 3 gevallen mag de crediteur voor de opeisbaarheid ageren:
1. Het staat vast dat de nakoming zonder tekortkoming onmogelijk zal zijn
2. De schuldeiser moet uit een mededeling van de schuldenaar afleiden dat
deze in de nakoming tekort zal schieten
3. De schuldeiser heeft uit goede gronden te vrezen dat de schuldenaar
tekort zal schieten en de schuldenaar voldoet niet aan een schriftelijke
aanmaning om zich binnen een redelijke termijn bereid te verklaren zijn
verplichtingen na te komen.
Bij een dergelijke ‘anticipatory breach’ treden de gevolgen van een tekortkoming
in vóór de opeisbaarheid.
Het oorspronkelijke tijdstip van opeisbaarheid blijft gelden voor:
- Vergoeding van vertragingsschade
- De risico-omslag bij verzuim (6:84 BW)
368: Toerekenbaarheid en niet-toerekenbaarheid
Toerekenbare tekortkoming: de schending van een verbintenis op een wijze die
de debiteur is toe te rekenen, zodat hij de daarvoor ontstane schade moet
vergoeden (wanprestatie).
Bewijslast crediteur
Niet-toerekenbare tekortkoming: de schending van de verbintenis op een wijze
die de debiteur niet toegerekend kan worden. Hij is niet aansprakelijk voor de
gevolgen (overmacht).
Bewijslast debiteur
De tekortkoming wordt niet aan de debiteur toegerekend als:
1. Zij niet te wijten is aan schuld
2. Zij niet krachtens de wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende
opvattingen voor zijn rekening komt.
369: Schuld van de debiteur
,De tekortkoming is aan de schuld van de debiteur te wijten, indien hij niet
voldoende zorg heeft betracht om haar te voorkomen.
Voorbeelden: eigen nalatigheid bij de uitvoering van de verbintenis of verwijtbare
keuze van onbekwame hulppersonen of ongeschikte zaken (culpa in eligendo).
Ten aanzien van hulppersonen en gebruikte zaken onderscheiden wij: schuld en
risico.
Wanneer de debiteur geen foute keuze kan worden verweten, zal het inzetten
van hulppersonen of het gebruiken van zaken vaak voor zijn rekening (risico)
komen op grond van de wet (6:67 jo. 77 BW).
370: Risico van de debiteur
De debiteur heeft ondanks het ontbreken van schuld geen beroep op overmacht,
indien de tekortkoming voor zijn rekening (risico) komt. 3 Criteria:
1. De wet
a. De wet brengt voor risico van de debiteur:
o Hulppersonen
o Gebruikte zaken
b. De wet kent voor enige bijzondere gevallen speciale
toerekeningsmaatstaven
o Debiteurverzuim (6:84 BW)
o Crediteursverzuim (6:64 BW)
o Bij ongedaanmakingsverbintenissenen: onverschuldigde betaling
(6:204) en ontbinding (6:273)
2. Rechtshandeling
- Partijen kunnen contractueel de kring van toerekenbare factoren
beperken of uitbreiden.
a. Uitbreiden kan door het opnemen van bepaalde garanties (bijv. uitvoer
gegarandeerd)
b. Beperking komt neer op uitsluiting van aansprakelijkheid voor bepaalde
feiten (exoneratie).
3. Verkeersopvattingen
a. Omstandigheden die ten tijde van het aangaan van de verbintenis
voorzienbaar waren. De debiteur had een voorbehoud moeten maken.
b. Omstandigheden die de debiteur persoonlijk treffen
o Financieel onvermogen
o Verhoogde vatbaarheid voor ziekten
o Gebrek aan bekwaamheid
371: Aansprakelijkheid voor hulppersonen
De schuldenaar is op grond van 6:76 aansprakelijk voor hulppersonen. Vereisten:
1. De tekortkoming van de debiteur ontstond door een gedraging van een
hulppersoon. Hiertoe behoren ook de niet-ondergeschikten van wie de
debiteur zich bedient (bijv. broer, vriend, onderdaan).
2. De hulppersoon werd bij de uitvoering van deze verbintenis gebruikt.
Personen die niet bij de uitvoering van de specifieke verbintenis werden
gebruikt, vallen hierbuiten. Wel kan de schuldenaar voor hun gedragingen
aansprakelijk zijn op grond van 6:75.
3. Indien de debiteur de gedraging zelf had verricht, zou de tekortkoming
hem toerekenbaar zijn geweest. Overmacht voor een hulppersoon is dus
ook overmacht voor de schuldenaar.
372: Aansprakelijkheid voor gebruikte zaken (6:77)
De schuldenaar is aansprakelijk voor gebruikte zaken. Vereisten:
, 1. De tekortkoming van de debiteur ontstond door het gebruik van een zaak
(kan ook door een hulppersoon zijn)
- Als de tekortkoming is gelegen in het verschaffen van een zaak die niet
aan de verbintenis beantwoord (bijv. levering van een ondeugdelijke
zaak), dan is 6:77 niet van toepassing.
2. De zaak werd gebruikt bij de uitvoering van deze verbintenis
3. De zaak was voor dit gebruik ongeschikt. Zij voldeed niet aan de eisen die
men onder de gegeven omstandigheden aan de te gebruiken zaak mocht
stellen.
De debiteur is niet aansprakelijk indien toerekening onredelijk zou zijn. Hierbij
moet gelet worden op:
De inhoud en strekking van de rechtshandeling waaruit de verbintenis
voortvloeit.
o Gebruik van een door de crediteur aangewezen zaak, komt in het
algemeen voor het risico van de crediteur.
o Groote van de bedongen tegenprestatie in relatie tot de omvang
van de schade. Deed de debiteur weinig, dan zal toerekening eerder
onredelijk kunnen zijn.
De in het verkeer geldende opvattingen
o Bij gebruik van in het algemeen ongeschikte zaak, zal sneller
toerekening worden aangenomen dan wanneer een zaak in het
algemeen geschikt was (bijtend schoonmaakmiddel voor een
gelakte tafel of een normale schoonmaakmiddel).
De overige omstandigheden van het geval
o Indien de debiteur in het concrete geval verzekerd is, zal de
tekortkoming hem vrij snel worden toegerekend. Al helemaal als hij
een verzekering heeft gesloten die voor hem niet gebruikelijk was.
373: Gevolgen van overmacht
1. (Geen) schadevergoeding
- Het enige directe gevolg van overmacht is de vordering tot
schadevergoeding.
- Hoofdregel: de debiteur is in geval van overmacht geen aanvullende of
vervangende schadevergoeding verschuldigd.
- Uitzondering: de crediteur heeft bij overmacht toch recht op
schadevergoeding indien:
o Ongerechtvaardigde verrijking (6:212 BW). Bijvoorbeeld als de
debiteur geld van de verzekering krijgt. De crediteur heeft recht
op dit bedrag, anders heeft de debiteur voordeel bij de
overmacht.
2. Nakoming: opschorting
- Vordering tot nakoming. Hoofdregel: de nakomingsvordering van de
schuldeiser is op feitelijke gronden uitgesloten. Bij blijvende
onmogelijkheid definitief, bij tijdelijke onmogelijkheid tot het einde
daarvan. Uitzondering: indien de schuldeiser in staat is zich door
executie of verrekening het verschuldigde te verschaffen dan is hij
daartoe bevoegd.
- De bevoegdheid tot opschorting. Tijdelijke onmogelijkheid: crediteur
blijft bevoegd tot opschorting. Blijvende onmogelijkheid: alleen de
bevoegdheid tot inroeping van de exceptio non adimpleti contracuts
blijft bestaan.
3. Ontbinding
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noemigroeneveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.