,Probleem 1 (Durkheim)
1. Wat is het uitgangspunt van de sociologie van Durkheim? Hoe draagt het bij aan onze
sociologische verbeelding?
Sociologie als wetenschap met als studieobject sociale feiten en het sociale over het
individuele.
Zijn zorg is over de mening dat elke samenleving een bepaald niveau van culturele integratie
en sociale solidariteit nodig heeft om te kunnen functioneren. Zijn volgende zorg is dan ook
hoeveel culturele diversiteit kan een samenleving aan om nog te functioneren.
Structureel functionalist (structureel functionalisme is een variant van het functionalisme in
de sociologie waarbij de functie van sociale verschijnselen wordt verklaard aan de hand van
de bijdrage van het verschijnsel aan een sociaal systeem en de veranderingen die het
daarmee teweegbrengt in dat systeem).
Door middel van statistieken (zwakke kwaliteit in zijn tijd).
Durkheim kijkt naar cultuur en zijn logische consequenties.
Corporate body sui generis: sociale feiten die op zichzelf staan, dus van buitenaf invloed
uitoefenen.
2. Werk Durkheim’s theoretische concepten uit en leg relaties tussen deze concepten.
Sociale feiten: geheel van gewoontes, gedachtes en gevoelens extern van het individu die
dwingende controle over hem uitoefenen. Feiten waar een bepaalde interpretatie aan wordt
gegeven. Bv. Gezin, onderwijs, etc.
Dwingende (coersive) want je voelt je verplicht om te voldoen aan sociale normen.
Extern/algemeen (can’t be reduced to an individual) want jij hebt deze sociale verplichtingen
niet zelf verzonnen maar dit is per maatschappij bepaald.
o Een sociaal feit heeft dus altijd een dwingende kracht en kan dus nooit gereduceerd worden
tot een individu.
Scheiding materiele en non-materiele sociale feiten: materiele sociale feiten zijn direct
observeerbaar en non-materiele feiten niet zoals normen en waarden. Als de maatschappij
zou verdwijnen zouden de materiele sociale feiten blijven bestaan en de non-materiele
feiten niet. Verschillende vormen van non-materiele sociale feiten:
Moraal: een sociaal feit dat empirisch bestudeerd moet worden. Het kan niet dat een
maatschappij immoreel wordt, want moraliteit weerspiegelt de maatschappij.
Wanneer mensen elkaar ontmoeten, vormen ze altijd een cultuur (Durkheim’s Law). Dit leidt
tot een collectief bewustzijn: verzameling moralen, geloven, ideeën dat de sociale feiten zijn
in een maatschappij. Criminaliteit versterkt het collectief bewustzijn. Dit bewustzijn wordt
een object en uiteindelijk een sociaal feit.
- Sociale differentiatie: onderscheiding van de heersende cultuur en zo een verminderd
gevoel van collectief bewustzijn.
- Structurele differentiatie: proces waarin maatschappelijke belangen door verschillende
posities/rollen/normen worden vervuld. Gevolg van organische solidariteit.
Collectieve representaties: een collectief concept of een sociale kracht die de maatschappij
weerspiegelt zoals normen en waarden en collectieve ideeën. Zijn beter te bestuderen
omdat zij vaker materieel zijn zoals een vlag of beeld of door gewoontes zoals rituelen.
Sociale stromingen: een reeks betekenissen van de leden van een collectiviteit die niet
voorkomen in uitgekristalliseerde vorm. Kan alleen worden verklaard door de sociale
interactie en niet door de individuele
actie. Bv. grote golven van enthousiasme
of medelijden in publieke vergadering of
modetrend.
Devision of labor: doordat iedereen een
andere taak heeft, heeft dat invloed op
, de collectieve ideeën en ervaringen. Deze diversiteit ondermijnt de gedeelde morele
overtuigingen die nodig zijn voor een samenleving. In tijden van sociale behoefte zullen
mensen dus minder opofferen en meer aan hunzelf denken. Dit verzwakt het gevoel van
solidariteit.
Mechanische en organische solidariteit: mechanische solidariteit betekent de band die
mensen hebben met elkaar vanwege gelijkwaardige activiteiten en verantwoordelijkheden
terwijl organische solidariteit juist inhoudt dat verschillende taken en verantwoordelijkheden
mensen bij elkaar houdt. Moderne tijd heeft een meer organische solidariteit.
Bij organische solidariteit ofwel wanneer
populaties te snel groeien, is sprake van
sociale pathologie (abnormaliteit). Vier
factoren die sociale pathologie vormen:
- Structurele afhankelijkheid: ze hebben
elkaar nodig voor overleving. Elk
schroefje moet door iemand anders in
een apparaat worden gezet. We zijn zo
geïndividualiseerd dat we afhankelijk van
elkaar zijn. Dit is dus de moderne solidariteit.
- Culturele generalisatie: ze moeten zich veralgemeniseren. Structurele differentiatie zorgt
voor druk voor algemene normen en een algemene cultuur.
- Restitutive law (restoreren sociale orde, meer tegen het individu) omdat je je buren niet
goed kent. Deze vorm van wetten worden steeds belangrijker omdat de moderne
samenleving vanwege de organische solidariteit elkaar niet goed meer kennen en niet
meer dezelfde normen en waarden delen. Daar tegenover staat repressive law; dat is
meer gericht op onderdrukking doordat iemand niet voldoet aan de collectieve waarden.
- Intermediaire groepen -tussen individuele groepen en het collectief bewustzijn- worden
gevormd.
Te snel van mechanisch naar organisch: overpopulatie & grote diversion of labor -> weinig interactie -
> geen tijd om normen te vormen -> anomie (een normloos bestaan). Anomie is weer een soort
pathologie (maatschappelijke afwijking). Doordat er geen normen zijn, kun je ook niet het gevoel
hebben dat je succesvol bent of gelukkig. Dingen moet je als waardevol zien, want als niets
waardevol is, word je ongelukkig.
3. Hoe kan Durkheim's werk toegepast worden op bijvoorbeeld deviantie/delinquentie? Wat levert
ons dat op?
Sociale disfunctie: iets dat de normale functionering van de maatschappij verstoort.
Groepen met minder sociale integratie vertonen meer imitatiecriminaliteit.
Minder sociale integratie (bijv. van traditioneel naar moderne tijd met minder traditionele
waarden zoals belang religie minder) betekent een zwakker collectief bewustzijn; zo
verklaarde Durkheim de stijging in zelfmoordcijfers.
Criminaliteit is normaal en niet pathologisch (ziek) omdat het in elke maatschappij voorkomt.
Artikel Durkheim’s Theory of Social order and Deviance
Delinquentie kan niet worden gereduceerd tot de psyche van het individu en moet worden
bekeken in een brede sociale context.
Durkheim stelt dat adolescenten met een laag gevoel van sociale integratie vertonen eerder
delinquent gedrag. Door minder het gevoel te hebben dat je deel bent van een groep met
normen en waarden, ervaar je anomie. Adolescenten die anomie ervaren zouden meer kans
hebben delinquent gedrag te vertonen. Bv. wanneer mensen schoolwerk als nutteloos
ervaren hebben zij vergrote kans op delinquent gedrag.
Kijken naar macro verklaring, zodat je ook macro maatregelen kunt gaan nemen. Denk aan
sociale gelijkheid etc. Deze zijn veel effectiever.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosalielaar50. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.57. You're not tied to anything after your purchase.