Alles m.u.v. h. 10 par. 2-4 en h. 11 par. 1-4, 6 en 7
March 29, 2022
March 29, 2022
35
2021/2022
Summary
Subjects
recht in context
jurisprudentie
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Criminologie
Inleiding Rechtswetenschappen (RC112)
All documents for this subject (33)
Seller
Follow
rosalielaar50
Content preview
Inleiding rechtswetenschap – blok 2
Leerdoelen probleem 1
1. Welke verschillende terreinen of delen kent het recht?
Recht is op verschillende manieren in te delen:
- Ordening door de systematiek: de gemeenschappelijke kenmerken van rechtsregels in een
rechtsgebied worden onderzocht om inzicht te krijgen op het systeem van privaatrecht en
publiekrecht
- Osmose van privaat en publiekrecht omdat ze beide op elkaar in werken
Functionele rechtsgebieden = milieurecht, sociaal/arbeidsrecht, gezondheidsrecht, zowel
privaat als publiekrecht
In Nederland zijn er twee rechtsgebieden:
1. Publiekrecht = tussen burgers en overheid voor het algemeen belang; bemoeienis overheid met
maatschappelijk leven
a. Staatsrecht: regels voor organisatie van de staat (grondwet)
b. Bestuursrecht: regels over relaties tussen burgers en bestuursorganen; bescherming van de burger
tegen de overheid
c. Strafrecht: sancties bij overtreden van wettelijke bepalingen
- Materieel: wat is strafbaar en welke straf hoort erbij
- Formeel: strafprocesrecht; regels voor procedure
d. Internationaal
- Volkenrecht: recht over onderlinge verhoudingen tussen staten
- EU-recht - Internationaal strafrecht
2. Privaatrecht = tussen burgers onderling
a. Burgerrecht: burgers onderling (materieel)
b. Handelsrecht: regels over handelen (materieel)
c. Vermogensrecht: recht over vermogen (materieel)
- Goederenrecht
- Verbintenisrecht
d. Niet-vermogensrecht
e. Personen- en familierecht
f. Internationaal recht: volkenrecht; bepaalt welk rechtssysteem op burgers wordt toegepast
g. Formeelrecht: burgerlijk procesrecht regelt de wijze waarop burgers onderling hun rechtenkunnen
handhaven
Functionele rechtsgebieden = zelfstandige rechtsgebieden worden onderscheiden die niet binnen
ofwel het privaatrecht ofwel het publiekrecht vallen, maar op basis van een bepaald onderwerp of
werkterrein bij elkaar horen en regels omvatten uit verschillende rechtsgebieden. De regels worden
samen beschouwd omdat ze op hetzelfde maatschappelijke werkterrein een functie vervullen.
• VB: milieurecht. als een bedrijf goederen wil gaan produceren, heeft het een bestuursrechtelijke
milieuvergunning nodig. Als de productie echter milieuschade veroorzaakt, bijvoorbeeld door
vervuiling van lucht of water, kan dat een privaatrechtelijke onrechtmatige daad opleveren.
,Andere indelingen:
Positiefrecht: objectief; regels die hier en nu gelden
Subjectief: rechten die uit rechtsnormen worden gehaald, zoals je mening mogen geven
Dwingend recht: regels waar niet afgeweken mag worden, zoals verbod op polygamie.
Regelend of aanvullend recht: regelend recht zijn regels in de wet waar partijen bij een contract van
kunnen afwijken. Als zij het samen eens zijn kunnen ze deze regels dus buiten spel zetten. Maak je
geen duidelijke afspraak, dan is ook het regelend recht van toepassing. Je onderscheid het regelend
recht van het dwingend recht, waar je niet van kan afwijken. Met aanvullende regels heeft de
wetgever beoogd duidelijkheid te scheppen en onenigheid te vermijden in allerlei situaties waarvan
partijen de consequenties niet tevoren hebben (kunnen) overzien.
Materieel: inhoudelijk, zoals verkeersregels – anti-positivisme
Formeel: het proces – rechtspositivisme
Publiekrecht is geheel dwingen voor rechtszekerheid, privaatrecht is dwingend en regelend.
Open texture = taal sluit niet aan op de werkelijkheid. Er is een veranderende werkelijkheid. Door
openheid van de taal is de context belangrijk. Altijd rechters nodig om de wet te interpreteren.
Vonnis: uitspraak in rechtbank procedure die begint met dagvaarding
Arrest : uitspraak van gerechtshof of De hoge raad (burgerlijke of strafrechtelijke zaak
Beschikking : beslissing van bestuursorgaan (bestuursrecht) of rechterlijke uitspraak in procedure die
begint met verzoekschrift (burgerlijke recht)
2. Welke criteria zijn er om het recht in te delen?
3. Op welke manier kun je het recht bekijken?
Driehoekmodel bestaat uit normatieve moment (het positieve recht/de juridische regels, beginselen
en beslissingen/het nu geldende recht), het ideële moment (de ideeën en de waarden waar het recht
op is gebaseerd, waarom vinden we bepaalde regels belangrijk? Bv. individuele vrijheid is belangrijk)
,en het actuele moment (de praktijk/uitwerking en sociale werkelijkheid). Met het driehoekmodel kun
je de contexten van het recht duidelijker in beeld krijgen.
- normatieve, juridische moment: positieve recht; rechtsnormen bepalen wat we moeten
(geboden), mogen (bevoegdheden) en niet mogen (verboden). Recht gaat puur over de
regels.
- Ideële, filosofische moment: geheel van ideeën, opvattingen en waarden als leidraad voor
positieve recht; over goed en kwaad (spanning tussen geldende en wenselijke recht).
Spanningen die in het filosofische moment spelen zijn momenteel het geldende recht en het
recht dat er zou moeten zijn.
- Actuele, sociologische moment: wisselwerking tussen maatschappij en recht. Bv. Werking
vaccinaties. Structuren van de samenleving door drang. Afweging/conclusie/praktisch.
Verschillende meningen van mensen. Maatschappelijke gebruiken en praktijken die tot het
positief recht hebben geleid.
Contextualisme: de toepassing van het recht is afhankelijk van de context. Er zijn uitzonderingen
mogelijk op de rechtsregel. Rechtsvinding: de betekenis van het geldende recht vast te stellen in het
licht van het geval waarover geoordeeld moet worden.
-Casuïstische rechtsvinding: het streven naar rechtvaardigheid aan de hand van omstandigheden van
het concrete geval. Gevolg: diversiteit in oordeel.
-Regelgeleide rechtsvinding: het streven naar rechtseenheid, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid.
Draagt bij aan recht als systeem. Bv. uitdelen verkeersboete.
Wrongful birth casus
De rechtsvraag is of de dokter aansprakelijk gesteld kan worden. Er is namelijk een kind geboren
nadat de dokter vergeten is een spiraaltje te plaatsen. De moeder werd zwanger en wilde het kind
niet.
Normatieve moment: kijken naar de regels/wet voor aansprakelijkheid
Ideële moment: kind is geen schadepost dat je in geld kan uitdrukken (menselijkheid), ze wilde het
kind niet weg halen wegens geloof
Actuele moment: vergoeden van levensonderhoud, want een kind mag niet leiden (acceptabel van
de samenleving)
Leerdoelen probleem 2:
1. Welke soorten wetten zijn er en hoe komen die tot stand?
Vier formele rechtsbronnen:
1. de wet = geschreven rechtsregels
‘De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal samen.’ Artikel 81 Gw.
- wetten in formele zin: gemaakt door zowel de regering als de Staten-Generaal samen (de formele
wetgever). Bv. begrotingswet, want die is niet van toepassing op iedereen.
- wetten in formele zin die tevens een wet in materiële zin zijn: groot deel van de wetten.
- wetten in materiële zin: algemeen verbindende voorschriften of algemene toepassing voor iedereen
of een grote groep, opgesteld door een lagere regelgever. Bv. een wet in materiële zin die geen wet
in formele zin is, is een provinciale wet.
Hoe komen ze tot stand?
Verschil regering (koning en ministers) en kabinet (ministers en staatssecretarissen).
Staatssecretarissen maken geen deel uit van regering. Staten-Generaal vertegenwoordigen het volk
en worden gevormd door eerste en tweede kamer. Eerste kamer leden worden gekozen door
provinciale staten.
Initiatief van regelgeving kan vanuit Tweede Kamer en regering gaan. Eerste kamer heeft de
bevoegdheid niet.
, Totstandkoming wet vanuit de regering: voorbereiding gebeurt op een van de ministeries -> het
ontwerp wordt samen met memorie van toelichting behandeld door de ministerraad en ter advies
voorgelegd aan de Raad der State (adviesfunctie, o.a. rechters en de koning) -> voorstel wordt met
memorie van toelichting gezonden naar de Tweede Kamer -> parlementaire behandeling van het
wetsvoorstel begint met een voorbereidend onderzoek geregeld door het Reglement van Orde ->
Kamercommissie brengt over voorstel verslag uit -> regering zendt n.a.v. dit verslag een nota (soms
met wijziging) -> voorstel wordt openbaar verdedigd door betrokken ministers in Tweede Kamer ->
recht van amendement = recht op wijzigen wetsvoorstel -> stemmen originele wet en stemmen
amendement -> beslissing. Aangenomen? Door naar de Eerste Kamer -> voorbereidend onderzoek ->
geen recht van amendement dus alleen stemmen ja of nee. -> bekrachtiging koning ->
bekendmaking (art. 88 Gw): wet wordt in het staatsblad geplaatst door Minister van Justitie.
Door de trias politica mag de rechter de grondwet niet toetsen. Anders heeft de rechter te veel
macht en is er geen scheiding der machten.
-wetgevende macht = wetgeving en regelvorming
-uitvoerende macht = het uitvoeren van wetten
-rechterlijke macht = toepassen van wetten bij conflicten
Toetsingsverbod art. 120 Gw. De rechter mag een wet in formele zin niet buiten toepassing laten als
deze in strijd is met de Grondwet. Dergelijke wetgeving moet de rechter wel toetsen aan verdragen
en besluiten van volkenrechtelijke organisaties, voor zover deze de burgers bindende bepalingen
bevatten (art. 94 Gw).
2. Wat zijn de geldingsvoorwaarden voor de rechtsbron wet en wat is de onderlinge rangorde
tussen wetten?
- Legitimiteitsvraag:
waarom vormt iets een
bron van bindende
rechtsregels
- Legaliteitsvraag: welke
voorwaarden moeten daar
dan voor zijn vervuld
- Legitimiteitsvraag: waarom vormt iets een bron van bindende rechtsregels?
Breder kijken naar de gehele rechtsbron wet; is die bron acceptabel voor ons? Wegens van argument
waarom, meer of minder oordeel. Het is een minder goede of goede bron.
- Legaliteitsvraag: welke voorwaarden moeten daar dan voor zijn vervuld?
Kijken naar een specifieke regel, toetsen of aan de voorwaarden voor geldigheid is voldaan, ja/nee
oordeel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosalielaar50. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.68. You're not tied to anything after your purchase.