Samenvatting van alle voorgeschreven artikelen en literatuur, m.u.v (dit probeer ik nog aan te vullen, dan ontvang je daarvan een 'update':
- Week 5B
Hoofdstuk 17, paragraaf 17.6 t/m 17.8
• Corstens/Borgers/Kooijmans:
• Hoofdstuk XVIII, paragraaf 6 en 7
- Week 6A
Hoofdstuk 17, paragr...
,Week 1
1A
• Keulen/Knigge:
Hoofdstuk 17, paragraaf 17.1
• Corsten/Borgers/Kooijmans:
Hoofdstuk XVIII, paragraaf 1
• Aanvullende literatuur:
• A.E. Harteveld e.a., Het EVRM en het Nederlandse strafprocesrecht, hoofdstuk 5, paragraaf 5.1
en 5.2, p. 185-199 (opgenomen in de klapper)
• J. de Hullu, 'Over rechtsmiddelen in strafzaken', AA september 2019, p. 725-730
Hoofdstuk 17, paragraaf 17.1
De behandeling van de zaak in eerste aanleg eindigt met een vonnis. Daartegen kunnen partijen een
rechtsmiddel instellen. Een rechtsmiddel is een wettelijke mogelijkheid voor de betrokken
procespartijen om een beslissing van de rechter, waar zij het niet mee eens zijn, ter toetsing voor te
leggen aan een rechterlijke instantie, die de bevoegdheid heeft om de beslissing teniet te doen. De
wetgever stelt rechtsmiddelen open om verschillende redenen. Dit is vanwege het verzekeren van de
juiste toepassing van het materiele strafrecht. De mogelijkheid tot correctie vergroot de procedurele
rechtvaardigheid. Ook worden uitspraken aanvaardbaarder. Niet bij elk rechtsmiddel spelen de
doelstellingen even zwaar mee. Bij het hoger beroep gelden deze doelstellingen het zwaarst.
Het bevorderen van de rechtseenheid speelt vooral bij het cassatieberoep. Centraal bij cassatie staan de
ingebrachte klachten, die cassatiemiddelen worden genoemd. De rechtsmiddelen hoger beroep en
cassatie worden gewone rechtsmiddelen genoemd. Dit staat in art. 557 lid 1 Sv aangeduid: in beginsel
mag een beslissing ten uitvoer worden gelegd als er nog een gewoon rechtsmiddel openstaat. Als een
verdachte tijdig een rechtsmiddel aanwendt, wordt de beslissing dus nog niet ten uitvoer gelegd. In het
wetboek staan ook nog buitengewone rechtsmiddelen: cassatie in het belang der wet en de herziening
van arresten en vonnissen. Dit mag enkel worden aangewend als geen gewoon rechtsmiddel meer
openstaat. Het bijzondere van cassatie in belang der wet is dat zij geen nadeel toebrengt aan de rechten
die partijen hebben verkregen. Het recht om ten uitvoer te leggen gaat ook niet verloren. Hier staat het
bevorderen van de rechtseenheid voorop. Bij herziening staat het herstel van fouten centraal. Ook een
gratieverzoek kan ertoe leiden dat een uitspraak niet ten uitvoer wordt gelegd – of in ieder geval verdere
ten uitvoerlegging. Gratie wordt bij Koninklijk besluit verleend, waarbij de rechter een advies uitbrengt,
art. 122 Gw.
Een veroordeelde kan ook een klacht indienen bij het EHRM, als hij meent dat sprake is van schending
van het EVRM. Het EHRM kan een veroordeling niet tenietdoen, ze kan slechts uitspreken dat sprake
is van schending. Er zijn twee mogelijkheden die niet verder worden besproken om de tenuitvoerlegging
te voorkomen: via de civiele voorzieningenrechter, of via een herstelbeslissing.
In art. 2 7e Protocol bij het EVRM is bepaald dat iedereen recht heeft om een nieuw oordeel te krijgen
van een hogere rechter. Ook in art. 14 lid 5 IVBPR staat een soortgelijk recht. De HR meent echter dat
deze laatste bepaling niet rechtstreeks toepasselijk is.
Hoofdstuk XVIII, paragraaf 1
Rechtsmiddelen zijn de in de wet geregelde en voor procespartijen openstaande mogelijkheden om op
te komen tegen beslissingen of handelingen van autoriteiten in het strafproces. Verzet tegen de
strafbeschikking en bezwaar tegen de dagvaarding vallen hier ook onder, art. 257 e en art. 262 Sv. Een
engere opvatting is die waarbij het gaat om in de wet geregelde en voor procespartijen openstaande
mogelijkheden om op te komen tegen beslissingen van strafrechters bij hogere strafrechters. Verzet valt
hierbuiten, want daarmee wordt opgekomen tegen een beslissing van een officier van justitie (hierna:
OvJ).
2
,Strafrechters kunnen beschikkingen geven: niet op terechtzitting gegeven beslissingen. Als niet is
voorgeschreven dat iets ter zitting moet worden behandeld, geschiedt behandeling door de raadkamer.
Denk aan een bevel tot gevangenhouding – dat leidt tot een beschikking. Als het echter ter zitting wordt
gevorderd, moet ook ter zitting worden beslist – dan is het wel een uitspraak.
Er zijn eind-, tussen-, en bijkomende uitspraken. Einduitspraken zijn die leiden tot schorsing van de
vervolging en de negatieve antwoorden op de voorvragen van art. 348 Sv. Een terugverwijzing naar een
andere rechter is bijvoorbeeld geen einduitspraak. Een tussenuitspraak is bijvoorbeeld een beslissing
over het oproepen van getuigen.
Er zijn gewone en buitengewone rechtsmiddelen. Gewone rechtsmiddelen zijn gegeven om op te
komen tegen uitspraken die niet in kracht van gewijsde gegaan. Buitengewone rechtsmiddelen zijn voor
uitspraken die dat wel zijn.
• Dit zijn herziening en cassatie in het belang der wet.
Er zijn (volgens de Hullu) drie uitgangspunten voor waarom we rechtsmiddelen hebben:
1. Partijen moeten de kans hebben om een zaak aan een andere rechter voor te leggen, als ze denken
dat de uitspraak onjuist is. Dit draagt bij aan een juiste en beter aanvaardbare einduitspraak.
2. Voor goede strafrechtspleging is het nodig dat er procedures zijn die een controle op een juist
proces bevorderen;
3. Voor het aanzien en gezag van de strafrechtspraak is het handig dat er procedures zijn die de kans
op een aanvaardbare beslissing vergroten.
Bezwaren tegen rechtsmiddelen
Het eerste en derde punt vallen onder herstel en de tweede onder rechtseenheid. Er zijn echter ook
bewaren:
1. Kosten voor de samenleving;
2. Kunnen aanzien van rechtspleging aantasten, omdat er verschillende en tegenstrijdige
beslissingen kunnen komen in dezelfde zaak;
3. De strafprocedure wordt verlengd. Dit leidt tot:
o Mogelijk mindere kwaliteit van de zaak – door de vertraging. Het feit heeft dan langer
geleden plaatsgevonden.
o Vanuit oogpunt van preventie is het wenselijk dat een reactie snel op het feit volgt.
o Voor verdachte zijn gemoedsrust is het belangrijk dat de zaak snel wordt afgedaan en
hij niet te lang in onzekerheid zit.
Herstel
De rechter in eerste aanleg kan fouten hebben gemaakt. Dan is het goed dat een partij zich daarover tot
een andere rechter kan wenden. Daarmee wordt het gezag van de rechtspleging gediend. Ook kan de
rechter in eerste aanleg anticiperen op het hoger beroep en zo hoog mogelijk kwaliteit trachten te leveren.
Straftoemeting is een prospectieve bezigheid, waar een rechter grote beleidsruimte heeft. Hij creëert
voor de verdachte een nieuwe situatie. Daarom is het gewenst dat een andere rechter hier ook nog naar
kan kijken. De appelrechter kan ook fouten maken, of in eerste aanleg gemaakte fouten niet zien – of
iets anders onbevredigends doen. Dat zou aanleiding kunnen zijn voor een derde instantie, maar in
Nederland is dat niet gedaan. Wij kennen het cassatieberoep; dat strekt ertoe verzuimen in de
rechtstoepassing ongedaan te maken.
Rechtseenheid
De cassatierechter kan voor het gehele land vaststellen hoe een beginsel of regel moet worden uitgelegd.
Dat geeft zekerheid en rechtseenheid. Het kan ook de rechtsontwikkeling bevorderen. Het gaat om
rechtsvorming in rechtseenheid. De appelrechter kan die functie ook uitoefenen – al kunnen zijn
oordelen wel opzij worden gezet. De appelrechter bewerkstelligt vooral rechtseenheid bij de
straftoemeting.
3
, Point d’intéret, point d’action
Als iemand geen belang heeft bij een vordering, krijgt hij bij de rechter ook geen gehoor. Dit staat ook
in art. 80a Wet RO. Soms stelt iemand een rechtsmiddel alleen in om zand in de justitiële molen te
gooien. Dan kan de rechter niet-ontvankelijkheid uitspraken. We kennen een gesloten stelsel van
rechtsmiddelen; de wet geeft aan welk middel moet worden aangewend. Daarmee is onverenigbaar dat
een veroordeelde de kans heeft om via art. 6:162 BW de juistheid van een beslissing aan de burgerlijke
rechter voor te leggen.
• Hierop is door de HR uitzondering gemaakt in de situatie waarin een uitspraak van het EHRM
waarmee de strafrechter geen rekening heeft kunnen houden, tot de slotsom noopt dat de
beslissing in strijd met art. 6 EVRM tot stand is gekomen. Inmiddels staat hiervoor herziening
open, art. 457 lid 1 sub b Sv.
Na een einduitspraak is nauwelijks plaats voor beroep op de burgerlijke rechter. Soms kan wel een
beroep worden gedaan op de voorzieningenrechter.
• Schellen- en deuropeners-arrest: voor een vordering in kort geding is plaats als een beweerde
onrechtmatigheid niet in een andere, met behoorlijke rechtswaarborgen omklede procedure
waarin – zo valt eraan toe te voegen – op korte termijn een beslissing kan worden gegeven.
• De voorzieningenrechter kan meestal wel tussenbeide komen als men wil opkomen tegen een
beslaglegging – maar niet als eiser tegen voorlopige hechtenis wil opkomen, daar voorziet art.
69 Sv namelijk al in. De voorzieningenrechter is een restrechter voor gevallen waarin het Sv
niets regelt.
Hersteluitspraken
Hersteluitspraken zijn de buitenwettelijke mogelijkheid voor de rechter om een misslag in een eigen
uitspraak te herstellen. Hiervoor is geen rechtsmiddel nodig. Er is wel maar zeer beperkt ruimte voor
herstel. Het mag alleen als het gaat om een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout
die zich voor eenvoudig herstel leent. Het lijkt alleen te gaan om een fout in het dictum.
• De beslissing om vervangende hechtenis te bevelen bij toewijzing van een vordering van
benadeelde partij is – ook al mag dat helemaal niet volgens de wet – geen kennelijke fout die
zich voor eenvoudig herstel leent.
• Bij het herstelarrest toevoegen van overwegingen en beslissingen omtrent vordering benadeelde
partij en de schadevergoedingsmaatregel mag ook niet.
Over de hersteluitspraak worden procespartijen niet gehoord. Ook kan geen rechtsmiddel hiertegen
worden ingesteld. Hierop bestaat als uitzondering als er een bijzondere, de procespartij niet toe te
rekenen omstandigheid zich voordoet, die het overschrijden van het instellen van een rechtsmiddel tegen
de herstelde uitspraak verontschuldighaar laat zijn.
• Denk aan de situatie waarin de uitspraak wordt hersteld met een beslissing waarop een
procespartij niet bedacht hoeft te zijn en hij zo snel mogelijk alsnog een rechtsmiddel wil
instellen.
o Indien het gaat om een kennelijke fout die zich leent voor eenvoudig herstel, brengt at
mee dat een procespartij daarop wel bedacht had moeten zijn.
De Hoge Raad lijkt zichzelf wat meer marge te geven voor herstelbeslissingen. Vaak wordt een
dergelijke uitspraak gewezen als door een omissie niet tijdig middelen zijn ingediend en de HR dus
maar in beperkte mate tot een inhoudelijke beoordeling is gekomen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demialtena98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.