1) Gezinnen verstrekken productieve diensten aan de bedrijven, deze diensten bieden ze (hier)
enkel aan via de arbeidsmarkt
2) Bedrijven voegen de productiefactoren (arbeid, kapitaal en natuur) samen tot productie van
consumptiegoederen en diensten
1 + 2 vormen de goederenstroom in de economie
3) In ruil voor de productieve prestaties krijgen de gezinnen van de bedrijven een inkomen dat
niet alleen bestaat uit een vergoeding voor arbeid maar ook voor kapitaal
4) De gezinnen besteden hun volledige inkomen aan de aankoop van consumptiegoederen
3 + 4 vormen de geldstroom in de economie
2. De berekening van de economische activiteit
Men kan de economische activiteit op 3 manieren berekenen
o Product:
Vanuit productieoptiek
De totale waarde van de goederen en diensten die gedurende 1 jaar zijn
geproduceerd
o Bestedingen:
Vanuit bestedingsoptiek
De totale uitgaven die gedurende 1 jaar naar de producenten vloeien
o Inkomen:
Vanuit inkomensoptiek
Bedrag gedurende 1 jaar verdiend voor productieve prestaties
, 2.1. Bruto en netto
Naast consumptiegoederen is er ook productie van investeringsgoederen
Samenstelling van de bruto-investeringen:
Bruto-investeringen:
o Bestaat uit
Vervangingsinvesteringen:
Voert men door om de bestaande kapitaalgoederen te vervangen, ze
vergroten de bestaande productiecapaciteit niet
o Technische slijtage > door te gebruiken
o Economische slijtage > door te verouderen
Afschrijvingen:
o Vormen de interne bron die de vervangingsinvesteringen
financiert
Netto-investeringen:
Worden samengesteld uit uitbreidingsinvesteringen vermeerder met
de toename of verminderd met de afname van de voorraden
(=voorraadwijzigingen)
Uitbreidingsinvesteringen:
o Dienen om de bestaande productiecapaciteit te verhogen
Door het aanleggen van voorraden
o Desinvesteringen:
Als de voorraden afnemen, zijn de investeringen in
voorraden negatief
o Vlottende investeringen:
Niet-verkochte consumptiegoederen beschouwt
men als productiegoederen (investerings-) zolang ze
de finale consument niet bereikt hebben
Dividend:
o Gezinnen die financiële middelen niet in liquide vorm aanhouden (oppotting) maar
deze rechtstreeks of via bemiddeling aan ondernemingen aanbieden, ontvangen als
vergoeding ofwel rente, ofwel een deel van de winst (=dividend)
Interne financiering, autofinanciering of zelffinanciering :
o Ondernemingen die de winst geheel of gedeeltelijk behouden (reserveren) en
gebruiken om de netto-investeringen te financieren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lotteverbeke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.