100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 2.6 Gezinspedagogiek probleem 3 'Roze Ouderschap' $5.66
Add to cart

Summary

Samenvatting 2.6 Gezinspedagogiek probleem 3 'Roze Ouderschap'

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting bevattende de volgende literatuurbronnen: Bos en Vonk (2013), Bos et al (2012), Bos (2013), Wammerdam (2010), Reczek (2020), Green (2012) en Parke (2012)

Preview 2 out of 10  pages

  • March 29, 2022
  • 10
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Probleem 3 ‘Roze Ouderschap’
Bos & Vonk (2013), Bos et al (2012), Bos (2013), Wammerdam (2010), Reczek (2020), Greeen (2012),
Parke (2013).

Leerdoel 1: achtergrondinformatie op het gebied van definitie, demografische trends, theorieën en
interventies van ouderschap met ouders van hetzelfde geslacht?
Definitie:
Wammerdam (2010)
Een ouderpaar bestaande uit twee mensen van hetzelfde geslacht die samen een kind opvoeden.
Er zijn meerdere routes om hier te komen (soorten gezinnen).
Bos & Vonk (2012)
In de Engelse literatuur worden lesbische stellen die aan de hand van een spermadonor een kind krijgen ook
wel ‘planned lesbian families’ genoemd. Om op deze manier onderscheid te maken tussen gezinnen
waarin twee vrouwen kinderen opvoeden uit een eerdere heteroseksuele relatie.

Trends:
Bos & Vonk (2012)
Onduidelijk hoeveel lesbische gezinnen er precies zijn, maar:
- In 2009 circa 25.000 samenwonende Nederlandse lesbische koppels. 20% hiervan met kinderen
onder de 18 jaar, dit zal waarschijnlijk toe gaan nemen  komt door de lesbische babyboom:
adoptie voor alleenstaanden en koppels van hetzelfde geslacht, medische mogelijkheden en het
toestaan van het homohuwelijk. Er is hier steeds meer onderzoek naar.
- 60% van lesbische vrouwen heeft kinderwens.
- Vanaf jaren ’80 bieden ziekenhuizen fertiliteitsafdelingen aan  lesbische babyboom.

Wammerdam (2010)
Steeds meer openlijke homoseksuele stellen die voor ouderschap kiezen (minder onder mannen dan onder
vrouwen). 1996 was het aantal kinderen dat opgroeide in een homoseksueel gezin geschat op 0,5%, in 2010
was dat 1%.
- Tussen 1980 en 2005 nam onder lesbo's en homo's de opvatting toe dat ouderschap mogelijk is.
- Vanaf 2001 Nederlandse adoptie door homoseksuelen mogelijk, vanaf 2009 internationaal
mogelijk.
- Het waren de vrouwen die het initiatief namen (positie van de vrouw veranderde → alleenstaand
moederschap was geen schande meer en meer medische mogelijkheden). 85% van homoseksuele
relaties betreffen vrouwen.

Bos et al (2012)
- Vanaf ’70 meer openheid over seksuele geaardheid (emancipatie).
- In voogdij uitspraken was het lange tijd zo dat lesbische moeders de voogdij niet kregen omdat ze
lesbisch waren.
o Ze baseerde hun uitspraak op vermoedens (losbandig, psychosociale problemen).
o Opgroeien zonder vader was niet ideaal  dus kinderen moesten na de scheiding bij de
vader gaan wonen.
- Bij 20% van de lesbische koppels groeit een kind onder de 18 op.
o Dit aantal zal naar verwachting stijgen.

In 2000 bestond 1/3e van de huishoudens met kinderen uit lesbische ouders. Bos (2013)

, Wetgeving omtrent co-moederschap veranderd: inmiddels zijn deze vrouwen mits huwelijk bij geboorte al
meteen juridisch ouder van het kind  toename van deze type ouders.

Conclusie van trends:
- Vroeger was het minder geaccepteerd. Vanaf 1980 kwam er een hele hoop verandering(wetten).
- Meer homoseksuele en lesbische vrouwen kwamen hier voor uit, er waren meer mogelijkheden om
kinderen te krijgen. De verwachting is dat dit nog meer toe gaat nemen.
- De toename blijft omdat het nu nog steeds meer geaccepteerd wordt en er zijn meerdere opties om
kinderen te krijgen. Ook zijn er veel lesbische vrouwen die later kinderen willen. Lesbische
vrouwen vormen hier de grootste groep.
- 40.000 kinderen groeien op in zo’n gezin.
- Er is niet veel duidelijkheid omdat de informatie gedateerd is en sommige zijn niet eerlijk.
- SGM-families: seksuele en gender minderheden.
- Ouders van hetzelfde geslacht die ook nog een ras-etnische minderheid zijn hebben meer kans op
het opvoeden van kinderen.
- Acceptatie voor andere minderheden is minder dan voor lesbische en homoseksuele ouders.
- Hier maakt het ook uit in welke cultuur je leeft.

Theorieën
Bos et al (2012), Bos (2013), Parke (2013).
Veerkracht-theorie: gebaseerd op beschermingsfactoren. Gericht op processen rondom het wel of niet
ontwikkelen van problemen door risicofactoren. Kinderen van lesbische moeders horen tot
minderheidsgroepering  veerkracht-theorie laat zien hoe kinderen hiermee om kunnen gaan.
Drie factoren: kind-, gezins- en omgevingsfactoren.
- Kind-factoren: eigenschappen van kind hangen positief samen met diens ontwikkeling. Micro.
o Emotieregulatie:
o Copingsstrategieën. Beschermende werking: kinderen die stigmatisering ervaren  open
houding van ouders  effectieve copingsstrategie. In dit geval had stigmatisering geen
negatief effecth op psychosociaal welbevinden.
- Gezinsfactoren. Micro.
o Goede relatie met minstens een ouder, gekenmerkt door warmte en openheid, zorg en
geborgenheid, weinig conflict  kind kan goede relaties aangaan met anderen + kind
heeft vaardigheden om succesvol door te hebben welk gedrag wordt geaccepteerd.
o Toezicht door ouders  voorkomen probleemgedragingen.
- Omgevingsfactoren. Exo.
o Kinderen die in contact staan met peers met zelfde gezinsstructuren  bescherming tegen
negatieve invloed van stigmatisering (identificatie met gelijksoortige).
o Buurt: kwaliteit en hoge mate van cohesie
o Schoolkwaliteit
o Aanwezigheid naschoolse activiteiten

Bronfenbrenner: sociale en maatschappelijke context  hoe opgroeien in maatschappij met stigmatisering
is. Veerkracht is hierin de buffer; relevant in dit probleem omdat kinderen zich ondanks negatieve
ervaringen goed kunnen ontwikkelen.
Vormen
Wammerdam (2010)
1) Kinderen binnen een veranderde (hetero-  homoseksuele) relatie.
o Geboren in heterorelatie, waarvan een van de ouders homoseksueel blijkt te zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pedagogiestudent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.66. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.66
  • (0)
Add to cart
Added