In het document is een samenvatting te vinden van de hoofdstukken H1 t/m H5, H8 & H9.
Hierbij zijn ze makkelijk en puntsgewijs samengevat, zodat het voor iedereen overzichtelijk en goed te volgen is.
Alle tussenstukjes zijn met kopjes weergeven, zodat je het makkelijk terug kunt vinden in het b...
Samenvatting De Taallijn | H1
t/m 5, 8 & 9
Hoofdstuk 1 | Inleiding
Kinderen met een taalachterstand halen de achterstand bijna niet in. Door gericht VVE-beleid
ontwikkeling van een taallijn door het Expertisecentrum Nederlands. Is voor peuterspeelzalen en
voor groep 1 en 2. Taallijn is gebaseerd op de principes van interactief taalonderwijs van het
Expertisecentrum Nederlands.
1.1 | Taalstimulering in de voor- en vroegschoolse educatie
Kwaliteit onderwijsleerproces gestegen, maar de doorgaande lijn in het leerstofaanbod, voldoende
aandacht voor leer- en denkstrategieën en afstemming op verschillen blijven achter. Vroeg beginnen
met het bestrijden van achterstanden in de vorm van taalstimulering is goed voor alle groepen
kinderen (vooral laag-taalvaardige kinderen). zijn verschillende manier om achterstanden tegen te
gaan:
De Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE): gericht op kinderen in peuterspeelzalen en onderbouw
van het basisonderwijs. Hierdoor verloop van ontwikkeling gemakkelijker. Waren 2 verschillende
methodes (Piramide & Kaleidoscoop). Hier nog te weinig aandacht voor taalstimulering. Hierdoor de
Taallijn VVE gekomen. Hierdoor positief effect op taalontwikkeling en cognitieve ontwikkeling van
kinderen in achterstandssituaties.
1.2 | De Taallijn voor peuters
De Taallijn niet als doel om peuterspeelzaalwerk te verschoolsen, maar wel nodig dat
peuterspeelzalen gericht aandacht besteed aan interactieve taalstimulering bij
ontwikkelingsactiviteiten. Taallijn Vve in diverse VVE-programma’s verwerkt, waardoor er in deze
programma’s meer aandacht is voor interactieve taalinstructie.
1.3 | De taallijn voor het basisonderwijs
Taallijn nu ontwikkeld om van de peuterspeelzaal tot in groep 4 aan te kunnen sluiten. De Taallijn
sluit goed aan bij de principes voor interactief taalonderwijs op de basisschool die het
Expertisecentrum Nederlands heeft geformuleerd. De speerpunten van de Taallijnen komen voort uit
de projecten: Geletterdheid, Mondelinge communicatie, woordenschat, kinderen volgen in
interactief taalonderwijs en ICT en MILE. Deze punten worden geïntegreerd aangeboden. Dit door op
spelenderwijs ervaring op te doen met talige activiteiten rondom de volgende vijf speerpunten van
de Taallijn:
1. Mondelinge taal
2. Werken aan woordenschat
3. Beginnende geletterdheid
4. ICT en multimedia
5. Ouderbetrokkenheid
Zijn ook een aantal activiteitencycli (thema’s) beschikbaar die zijn uitgewerkt volgens de principes
van de Taallijn. Hier zijn alle vijf de speerpunten verwerkt.
Activiteitencyclus: een werkwijze waarbij rondom een thema een reeks van interactieve, talige
activiteiten wordt uitgevoerd in een periode van ongeveer 3 weken. Een cyclus bestaat uit vijf fasen,
waarop de speerpunten op een gestructureerde, evenwichtige manier aan bod komen.
Door de Taallijn vooruitgang op het terrein van boekoriëntatie en verhaalbegrip, het vergoten van de
woordenschat en een betere luister- en spreekvaardigheid. Daarnaast ook grote betrokkenheid en
plezier van de kinderen tijdens het voorlezen en woordenschatactiviteiten.
,H2 | Interactief taalonderwijs
2.1 | Pijlers van interactief taalonderwijs
De pijlers van interactief onderwijs zijn:
1. Betekenisvol leren: vindt plaats tijdens activiteiten die voor kinderen belangrijke en zinvol zijn.
kinderen leren het beste taal in een levensechte situatie, die betekenis voor hen hebben en die
hen aanspreken. Betekenisvol leren lukt het beste in een authentieke en rijke leersituatie, waarin
kinderen veel de gelegenheid krijgen om zelf te experimenteren met diverse materialen. Zo wort
leren een actief proces. Ideeën zijn prentenboeken lezen in belevingswereld en verschillende
speelhoeken.
2. Sociaal leren: leren in interactie met anderen. Doordat zij in interactie met anderen oefenen met
taal, ontwikkelen kinderen hun taalvaardigheid en de mogelijkheden van gesproken en
geschreven taal kennen door het voorbeeldgedrag van anderen. Vb: gesprek in kleine kring en
samenwerken.
3. Strategisch leren: kinderen leren om zelf problemen op te lossen. Leren methodes en strategieën
die ze ook in andere situaties kunnen gebruiken. Bij een actieve rol voor het vervullen van taal
zijn kinderen beter in staat om hun eigen leerproces te sturen en dus succesvoller te leren. vb: na
het lezen van een prentenboek telkens dezelfde stappen uitvoeren. Zo beter weten wat er
verwacht wordt.
2.2 | Taalinstructie in balans
In het didactisch model is te zien dat interactief taalonderwijs uit gaat van een balans tussen
constructief en instructief leren. ofwel leerling- en leerkracht gestuurd leren.
- Constructief: de leerkracht fungeert als coach, waarbij die de leerlingen stuurt bij het kiezen en
uitvoeren van zinvolle activiteiten. Het is dan een actief en constructief proces. Hier bouwen de
kinderen zelf aan hun kennis en ontwikkelen hierbij strategieën.
- Instructief leren: juf heeft de leiding en bedenkt zelf opdrachten die de leerlingen gaan doen.
vaak gevolgd door instructie.
Directe instructie en oefenvormen: niet als eerste intentie het overdragen van informatie, maar het
creëren van zinvolle leersituaties en uit het begeleiden en sturen van de leerlingen. Betekent niet dat
, er geen plaats is voor instructie, overleg, voordoen en controle van de juf. Directe instructie vooral
belangrijke rol binnen de fase van het beginnend technisch leesonderwijs.
Oefeningen zijn vooral bedoeld om bij individuele leerlingen of kleine groepjes leerlingen bepaalde
vaardigheden in te laten slijpen.
Deze instructie en oefeningen moeten wel in een betekenisvolle context plaats vinden om te
voorkomen dat kinderen lezen als belangrijkste deel gaan zien en het communicatieve deel uit het
oog verliezen.
De didactiek van interactief taalonderwijs, waarbij constructief en instructief leren geïntegreerd zijn,
biedt vooral taalzwakken en anderstalige leerlingen de noodzakelijke combinatie van beide vormen
va leren.
Ankers en routines:
Anker: een betekenisvolle startsituatie voor taalleren, wat voor alle kinderen een
gemeenschappelijke beginsituatie creëert. Het anker spreek kinderen aan, roept vragen op, maakt
hen nieuwsgierig en motiveert de leerlingen om meer over het onderwerp te weten te komen. Het is
een motiverende startactiviteit waaraan andere activiteiten gekoppeld kunnen worden die
inhoudelijk verbonden zijn aan het anker. Vb. prentenboek, een verhaal, excursie, film of nieuwsitem
uit de buurt.
Bij ankersgestuurd leren speelt de inbreng van de kinderen een grote rol. De activiteiten n.a.v. het
anker grotendeels bedacht door de leerkracht, maar ook uit interesse kinderen.
Routines: betekenisvolle activiteiten die iedere dag of iedere week terugkomen in de klas en die
kunnen aanzetten tot communicatie. Gaat om routines als dagritmeactiviteiten, een verjaardag,
prentenboeken interactief voorlezen, thematafel samen opbouwen, spelen met verteltafel (-koffer of
-tas), het werken met de lettermuur of het werken met de gezinsportfolio. Deze routines bieden
vooral de jonge kinderen houvast, omdat de werkwijze hetzelfde blijft. Alleen inhoud routine
verandert steeds. Tijdens de taalleerroutines allerlei mogelijkheden voor woordenschatuitbreiding,
bespreken van problemen en oplossingen, taal-denkrelaties, mogelijkheden tot interactie, aandacht
voor ontluikende geletterdheid, etc.
Hoofdstuk 3 | Mondelinge taal
Waarom is mondelinge taal belangrijk?
Is het middel om gedachten en gevoelens te benoemen en ordenen
Is een voorwaarde voor de schriftelijke taalontwikkeling
Hebben kinderen nodig om het onderwijs te kunnen volgen
3.1 | Ontwikkeling van de mondelinge taal
Leren door interactie met de personen in hun omgeving en door veel zelf te
praten. Door actief praten activeren zij hun taalleermechanisme. Wanneer
het kind zelf wil praten moet het bedenken hoe hij zich kan uitdrukken. Kan
fout worden, maar door opletten wat de reactie is voegt hij dit aan zijn eigen
kennis van de taal.
3.1.1 | Fasen van taalontwikkeling
Vanaf 9 maanden: kinderen wijzen en grijpen naar voorwerpen in hun
omgeving. Grijpen naar gebaren om te communiceren of iets gedaan te
krijgen.
-Rond 1e jaar: eerste woordjes als extra mogelijkheid om te communiceren.
-Tussen 3e en 4e jaar: kinderen steeds beter in staat om met mensen in hun
omgeving te praten. Passen taalgebruik aan de situatie en aan hun
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cecile2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.79. You're not tied to anything after your purchase.