Samenvatting Hoofdstuk 12 van Biology a Global Approach 11th edition
Samenvatting Hoofdstuk 8 van Biology a Global Approach 11th edition
Samenvatting Hoofdstuk 7 van Biology a Global Apprach 11th edition
All for this textbook (58)
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Bachelor Tweedegraads Docent Biologie
Biodiversiteit 1
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
romebalm
Reviews received
Content preview
Samenvatting en begrippen
Diversiteit
Hoofdstuk 25 – macro-evolutie: Ontstaan van het leven op aarde
Macro-evolutie: het patroon van evolutie boven het soorten ‘level’. Bijvoorbeeld de verschijning
van gewervelden na bepaalde gebeurtenissen.
Ontstaan van het leven op aarde: Atmosfeer aarde bestond uit water en stoffen van
vulkaanuitbarstingen en had weinig zuurstof Chemische en fysische processen (geologische
veranderingen), synthese van aminozuren en stikstofbasen d.m.v. onweer. Waarschijnlijk gebeurd
onder water (alkaline vents) ontstaan van grotere moleculen (eiwitten en nucleïnezuren)
Ontstaan van protobionten; abiotisch molecuul die zich bevinden in een blaasje (ontstaat spontaan
met bilaag) + metabolisme. Ontstaan van replicerende moleculen d.m.v. RNA (gericht en
efficiënt kopiëren van moleculen).
De eerste RNA nucleotiden kwamen op een heet oppervlak terecht vormen van polymeren die
als katalysatoren zouden kunnen functioneren in andere levensreacties (ribozymen). Replicatie
van RNA (enkel) gaat sneller dan de replicatie van DNA (dubbel), DNA maakt minder fouten.
Aminozuren en suikers zouden ook vanuit de ruimte kunnen komen. Op aarde worden alleen
linksdraaiende aminozuren geproduceerd, in de ruimte ook rechtsdraaiende. Ze komen beide voor
op de aarde.
Er zijn verschillende manieren om de leeftijd van een fossiel te bepalen:
Radiometrische datering: Een levend organisme krijgt een bepaalde hoeveelheid C14 binnen,
dit veranderd met de tijd in N14. Wanneer een fossiel gevonden wordt, kan met de halfwaardetijd
bepaald worden hoe oud het fossiel is. Dit kan ook met Uranium238 (grotere halfwaardetijd).
Omslaan van magnetisme: Magnetische noordpool draait. We kunnen zien waar de
magnetische deeltjes in het fossiel naar wijzen.
Vergelijken van lagen: Land was voorheen één stuk. Dezelfde lagen bij verschillende plaatsen in
de wereld kunnen vergeleken worden.
Geologische record: Een standaard tijdsschaal die bestaat uit vier eonen en verdere subdivisies,
Eerste leven op aarde waren prokaryotische stromaliten, er was heel weinig zuurstof op aarde
Ontstaan cyanobacteriën die d.m.v. fotosynthese zuurstof produceerden. Dit loste eerst op in het
water, daarna in de atmosfeer. Ineens heel veel zuurstof in de atmosfeer organismen
moesten zich snel aanpassen, anders uitroeiing.
Daarna: ontstaan van heterotrofe eukaryoten door endosymbiose theorie. Prokaryote cel dit in de
eerste instantie als prooi naar binnen werd gehaald, wordt een organel. Dit heeft een voordeel als
de omgeving meer zuurstof bevat. uiteindelijk één organisme Kan meerdere keren
gebeuren, dit zorgt voor diversiteit. Bewijzen:
- Binnenste membranen organellen hebben enzymen homoloog aan die van bepaalde
bacteriën.
- “Splitprocess’’ is vergelijkbaar met die van bacteriën + circulair DNA.
- Hebben hun eigen mechanismen om DNA te transcriberen.
, Cambrische explosie (500 miljoen jaar): In een relatief korte tijd heel veel fossielen van dieren
die wij nu ook nog terugzien. Ontstaan van roofdieren (klauwen en snijtanden) en bescherming.
Fyla van deze dieren bestond wel al.
Plaattektoniek: Door bewegingen in de mantel van de aarde, bewegen de continenten over de
aarde heen (continentale afdrijving).
Pangea: Supercontinent 250 miljoen jaar geleden.
Door verplaatsing van de platen ontstonden er verschillende klimaten over de hele wereld, de
evolutie van bepaalde organismen was verschillend. Verklaart ook waarom dezelfde fossielen zijn
gevonden in verschillende delen van de aarde.
Massa-extinctie: Grote hoeveelheid soorten wereldwijd sterft uit. In totaal 5, 2 belangrijkste:
- Permische uitsterving (500 miljoen jaar): Klimaatverandering ten gevolge van heel veel
vulkaanactiviteit. Groei in temperatuur en CO2-gas indirect minder 02 gas.
- Krijt (66 miljoen jaar): Veel uitstervingen op het land (behalve vogels). Oorzaak is
meteorietenregen met als belangrijkste meteoriet in de Golf van Mexico. Bewijs is een
laagje Iridium wat afkomstig is uit de ruimte.
De oudste dieren zijn holtedieren (kwallen) en sponzen. Hebben weefsels en organen.
Sponzen: Liggen op de grens van wel of geen dier.
- Leven in zout en zoet water
- Hebben geen weefsels en organen (zijn dus geen ‘echte dieren’).
- Suspensievoeders
- Hermafrodiet
Hoofdstuk 27 en 28 – prokaryoten & eukaryoten: Taxonomie en metabolisme
Taxonomie: De leer van het namen geven.
Van groot naar klein: Domein – Rijk – Stam – Klas – Orde – Familie – Geslacht – Soort.
Clade: Een groep organismen van dezelfde voorouder (hier hoort ook de voorouder bij). Ook wel
een monofyletische groep.
Er zijn drie domeinen (van het leven):
- Bacteria: Geen celkern / prokaryoten.
- Archea: Extreme omstandigheden (Thermofiel, halofiel, psychrofiel, methanogenen en
blauwalgen). Geen celkern / prokaryoten. Anders dan bacteriën, wel circulair DNA.
Leven ook in darmen en huid (positief).
- Eukaryoten: Wel een celkern en organellen.
o Planten, protisten, schimmels en dieren.
Prokaryoten: Bacteria + Archea. Zijn eencellig. Kunnen snel delen (1-3 uur) doormiddel van
binaire (aseksuele) deling. Zijn een stuk kleiner dat eukaryote cellen. Verschillende vormen:
- Coccen (rondjes)
- Bacillli (staafjes)
- Spirocheten (spiraaltjes)
Protisten: Eencellige (soms kolonievormend of meercellige) eukaryoten, informele naam voor
eukaryoten die niet binnen dieren, schimmels of planten vallen. Hebben een hogere complexiteit
dan prokaryoten (organellen). Gebruiken organellen als organen.
- Voortplanting: Asexueel/sexueel of meiose en syngamie (versmelting van gameten).
- Voeding: Fotoautotroof (chlorplasten), heterotroof (endocytose) en mixotroof.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romebalm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.