Samenvatting Hoofdstuk 12 van Biology a Global Approach 11th edition
Samenvatting Hoofdstuk 8 van Biology a Global Approach 11th edition
Samenvatting Hoofdstuk 7 van Biology a Global Apprach 11th edition
All for this textbook (58)
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Bachelor Tweedegraads Docent Biologie
Fysiologie Voortplanting
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
romebalm
Reviews received
Content preview
Samenvatting fysiologie voortplanting
Presentatie 2 – Gonaden en gameten 45.2 +3
Gonaden: Geslachtsklieren, organen die de geslachtcellen produceren.
Gameten: geslachtscellen, eicel & zaadcel.
Mannelijke reproductie (balzak en penis):
1. Seminiferous tubules: Gekronkelde, opgerolde buisjes in de teelballen waar de
geslachtcellen geproduceerd worden. De teelballen hangen buiten het lichaam omdat rond
de 2 °C de spermacellen de optimumtemperatuur is voor de spermacellen.
2. Bijballen: De zaadcellen worden gerijpt en volwassen.
Zaadcellen ‘wachten’ hier tot het moment van ejaculatie.
3. Zaadleider: Tijdens ejaculatie worden de gerijpte zaadcellen in de zaadleider
voortgestuwd.
4. Urinebuis: De zaadleider en buis vanuit de blaas komen samen bij de urinebuis uit. De
urinebuis eindigt aan het einde van de penis.
Bij opwinding (of bijv. spanning) gaat de penis doormiddel van spierweefsel overeind staan, dit om
het binnengaan in de vagina te vergemakkelijken. Het uiteinde van de penis (eikel) is gevoelig
voor aanraking.
Daarnaast zijn er nog drie extra klieren: Deze vormen samen met de zaadcellen het sperma.
1. Zaadblaasjes (2): Vormen zo’n 60% van het volume van het zaad. Bevat veel fructose wat
als energiebron voor het zaad werkt.
2. Prostaat: produceert een witte melkachtige vloeistof die enzymen en een voedingsstof
voor de zaadcellen bevat.
3. Klier van Cowper: scheidt voorvocht af, hierin zitten ook een beetje zaadcellen.
Neutraliseert achtergebleven urine. De pH van urine is laag en dus schadelijk voor
zaadcellen.
Spermatogenese: Productie van spermacellen (duurt ongeveer 7 weken). Gebruik figuur 45.11
van Campbell
De stamcellen van het sperma liggen aan de buitenkant van de seminiferous tubules. Naarmate
ze verschillende stadia doorlopen, verplaatsen ze meer naar de binnenkant (buiten binnen). De
cellen ondergaan mitose, meiose I en meiose II. Uiteindelijk belanden ze in het lumen (middenste
gedeelte) en worden ze verplaatst naar de bijbal.
Cellen van Leydig: Zorgen voor de aanmaak van testosteron
Cellen van Sertoli: Zorgen voor de voeding van gameten.
Mannen zijn in principe hun hele leven vruchtbaar. Wel geldt: Hoe ouder, hoe minder vruchtbaar.
Vrouwelijke reproductie (clitoris, vagina, baarmoeder):
1. Eierstokken: De buitenste laag is gevuld met follikels die een oöcyt bevatten (deels
ontwikkeld ei) met ondersteunende cellen.
2. Eileiders: buisje waar het gesprongen ei langs gaat om de baarmoeder te bereiken.
Trilhaarcellen helpen met het verplaatsen van het ei.
3. Baarmoeder: een dik, gespierd orgaan dat kan uitrekken tijdens een zwangerschap
, 4. Vagina: Uiteinde van de baarmoeder. Een soort kamer waar het sperma inkomt tijdens
ejaculatie en die functioneert als geboortekanaal.
5. Vulva: Verzamelnaam voor de externe vrouwelijke genitaliën: Schaamlippen en clitoris.
Door opwinding worden deze groter doormiddel van meer bloed toevoer.
Clitoris: Groter orgaan dan op de eerste instantie op school geleerd wordt!!
Para-urethale klieren: produceren vocht voor penetratie.
Klier van Bartholin: Productie van slijm voor de vergemakkelijking van penetratie.
Oögenese: ontwikkeling van eicellen. Gebruik van figuur 45.11 in Campbell.
1. Primaire eicellen liggen bij de geboorte al klaar in de eierstokken. De ontwikkeling eindigt in
de profase van de meiose I.
2. In de puberteit wordt de meiose I afgemaakt en begint de meiose II. (ontstaan 1 ste
poollichaam).
3. De ontwikkeling van primaire oöcyten stopt bij de metafase van de meiose II. Ovulatie
wordt ingezet.
4. Pas als er een bevruchting plaatsvindt, wordt de meiose II afgemaakt.
Presentatie 3 – meiose 13.1-13.4 + 45.1
Somatische cel: alle cellen in het lichaam behalve gameten.
Aseksuele voortplanting: een enkel individu is nodig voor het voortplanten van nakomelingen.
De nakomelingen hebben al hun genen van een enkele ouder, zijn dus een kloon.
Fission: Splitsen van een ouder-organisme naar twee individuen van dezelfde grootte.
Partheogenese: een onbevruchte eicel ontwikkelt zich toch tot een organisme. Dit kan
haploïd of diploïd zijn.
Hermafrodiet: individu heeft zowel de mannelijke als de vrouwelijke geslachtsorganen.
Seksuele voortplanting: twee ouders zijn nodig voor de voortplanting. Nakomelingen hebben
een combinatie van genen van de ouders (zorgt voor diversiteit).
Externe bevruchting: Eicellen worden bevrucht nadat ze gelegd zijn. Vaak veel zygoten
en weinig broedzorg.
Interne bevruchting: Bevruchting vindt in het dier plaats. Hiervoor is een systeem nodig,
maar hierdoor kan wel een ander milieu gecreëerd worden voor de zygote. Vaak veel
broedzorg.
Chromosomen: Iedere somatische cel in mensen heeft 46 (2n) chromosomen verdeeld in 23
paren. Het ene chromosoom komt van de moeder, de ander komt van de vader. Het chromosoom
van de moeder en die van de vader heet een homoloog paar.
Zusterchromatiden: twee kopiën van één chromosoom.
Diploïde cel: Een cel met twee sets van 23 chromosomen (2n).
Haploïde cel: Een cel met één set van 23 chromosomen (n).
Bevruchting: het samenkomen van de gameten en het versmelten van de kernen.
Meiose: twee opeenvolgende celdelingen (meiose I & II) die resulteert in vier dochtercellen
(gameten).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romebalm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.