Onderwerpen:
1. Inleiding
2. Namenrecht
3. Huwelijk
4. Echtscheiding
5. Ouderlijk gezag
6. Alimentatie
7. Huwelijksvermogensrecht
8. Erfrecht
9. Vorm van testamenten en Europese verklaring van erfrecht
10. Rechtspersonenrecht
11. Contractenrecht en goederenrecht
Kennisclip inleiding
IPR = internationaal privaatrecht. Het IPR is nationaal recht voor internationale situaties
geschreven.
Materieel IPR: ook wel conflictenrecht of collisierecht en het bevat de oplossingen voor
vragen welk recht van toepassing is op een bepaalde rechtsverhouding.
Formeel IPR: internationaal burgerlijk procesrecht. Het regelt de vragen naar de
bevoegdheid van de rechter. Welke rechter is bevoegd om kennis te nemen van een geschil
en ook de erkenning van aktes en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen of
authentieke akten.
3 afzonderlijke vragen die je separaat moet behandelen op het tentamen.
1. Welke recht is van toepassing op een internationale rechtsverhouding? (toepasselijk
recht)
- Materiële IPR, dus de vraag naar het toepasselijke recht. Welk recht is van toepassing
op een contract dat is gesloten tussen een Nederlandse en een Duitse partij? Welk
recht is van toepassing op bijv. schadevergoeding van een NL jegens een Italiaan van
schade die hem is toegebracht in een Spaanse bar? (NL, Duits of Italiaans?)
2. Welke rechter is bevoegd om kennis te nemen van het geschil over een
internationale rechtsverhouding? (rechtsmacht)
- Formeel IPR. Bevoegdheid rechter. Welke rechter is bevoegd om kennis te nemen
van geschil/internationale rechtsverhouding. Ook wel de rechtsmacht genoemd. Bij
dit vak kijken we alleen of de Nederlandse rechter bevoegd is.
3. Kan een buitenlandse rechterlijke beslissing in Nederland worden erkend? (erkenning
en tenuitvoerlegging (van rechterlijke beslissingen of gerechtelijke schikkingen of
authentieke akten))
Het enkele feit dat het Nederlandse recht van toepassing is op een internationale
rechtsverhouding betekent niet dat de Nederlandse rechter bevoegd is. Ook andersom: feit
dat Nederlandse rechter bevoegd is betekent niet dat het Nederlandse recht van toepassing
is.
,Het IPR is slechts bij internationale situaties van toepassing.
Werkwijze van het IPR
Casus analyse leerstuk conflictregel toepasselijk recht.
IPR maakt dus gebruik van conflictregels, op basis van een conflictregel vind je het recht wat
van toepassing is op een internationale rechtsverhouding.
In principe is het IPR regelnetruaal. Op basis van het IPR heb je niet de oplossing voor het
geschil. Alleen welk recht van toepassing is. Op het tentamen eindig je je antwoord met welk
recht er van toepassing is. Je gaat niet verder uitwerken. Je hebt ook zelfstandige regels van
het IPR naast conflictregels. Die verwijst niet naar een bepaald rechtsstelsel o.b.v. waar je
oplossing moet vinden in de internationale casus. Maar het geeft zelf de oplossing. Bijv. art.
32 van de Europese erfrechtverordening (ErfVo) waarin het gaat over de commorienten en
bijv. art. 431 lid 1 Rv waarin een regel staat hoe je moet omgaan met buitenlandse
rechterlijke beslissingen in NL.
Stappenplan beantwoording casus:
1. Internationaal karakter?
2. Kwalificatie grondslag vordering. Dus waarop is de vordering gebaseerd?
Echtscheiding, contractenrecht. Als je dat hebt vastgesteld moet je kijken naar de
bron waar je een oplossing voor de conflictregel vindt.
3. Welk instrument is van toepassing?
4. Toepassen instrument.
Algemene leerstukken:
1. Kwalificatie als je vanuit NL een internationale situatie beoordeeld, dan moet je
dat doen met een NL bril op. Bij de kwalificatie gebruik je lex fori en gezond verstand.
Kijken welk kwalificatie het meest vanzelfsprekend is naar NL recht.
2. Aanpassing
3. ‘Renvoi’ (niet renvooi)
4. Leer van de voorvraag
5. Leer van de verkregen rechten
6. Openbare orde
EPR = eenvormig privaatrecht, geharmoniseerd. Heeft altijd voorrang boven het IPR. VB: als
je te maken hebt met contractenrecht, waarbij je te maken hebt met een verordening (Rome
I die conflictregels op terrein van contracten bevat).
Verdrag staat boven een verordening. Als je geen toepasselijk verdrag hebt, dan is er
misschien een verordening die van toepassing is. Wat betreft verordeningen op het terrein
van het IPR, zijn er 2 lidstaten die een bijzondere positie innemen op het terrein van IPR,
namelijk Ierland en Denemarken.
Ierland: kan bepalen per verordening of ze met de verordening meedoen of niet. Op het
tentamen wordt aangegeven of ze meedoen met de verordening. Soms niet van belang als
het bijv. universeel van toepassing is. Universele toepassing: verordening toepassen
ongeacht of ander land een lidstaat is.
Denemarken: doet eigenlijk niet mee, maar is inmiddels gebonden aan een aantal
verordeningen omdat ze een overeenkomst hebben gesloten met de EU waarin zij zich
verbonden verklaren aan bepaalde verordeningen en de opvolgers daarvan.
, Belangrijke verordeningen:
Verordening ‘Brussel IIbis regeling van de rechtsmacht en de erkenning en
tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in echtscheidingszaken en in zaken
betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid
Alimentatieverordening regeling van de rechtsmacht en de erkenning en
tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in alimentatiezaken
Erfrechtverordening regeling voor de rechtsmacht, toepasselijke recht en
erkenning en tenuitvoerlegging in huwelijksvermogensrechtelijke zaken
Verordening partnerschapsvermogensrecht regeling voor de rechtsmacht,
toepasselijke recht en erkenning en tenuitvoerlegging in zaken betreffende
vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen
Rome I regeling voor het bepalen van het toepasselijke recht op verbintenissen uit
overeenkomsten
De wet is ook een belangrijke bron van het IPR. Van belang dat (waar ook op wordt gewezen
in art. 1 van boek 10 BW) dat de verdragen en verordeningen voorrang hebben op de
regelingen van boek 10 BW.
Dus: er zijn verschillende bronnen, bij de toepasselijkheid daarvan hou je de volgorde aan:
1. Verdrag
2. Verordening
3. Wet
4. Rechtspraak
5. Doctrine
Art. 10:6 BW: vreemd recht wordt niet toegepast, voor zover de toepassing ervan kennelijk
onverenigbaar is met de openbare orde.
Rechter moet op grond van art. 25 Rv, buitenlands recht ambtshalve toepassen. Je kan niet
in cassatie gaan als het buitenlands recht niet goed is toegepast, maar wel als bij
onvoldoende motivering of bij onjuiste toepassing van een conflictregel.
Nationaliteit
welk recht van toepassing is bij bepaalde onderwerpen van het familierecht kijk je naar de
nationaliteit van desbetreffende persoon/personen.
‘Renvoi’: leerstuk van verderverwijzing. De vraag of je ‘renvoi’ wel of niet mag toepassen,
doet zich voor bij de toepassing van buitenlands recht. Je kan je afvragen: als je op basis van
een conflictregel buitenlands recht moet gaan toepassen, moet je dan het buitenlandse IPR
of materiële recht gaan toepassen? Het materiële recht op basis van art. 10:5 BW. Tenzij
conflictregel verwijst naar buitenlands IPR. Bijv. art. 32 ErfVo. Maar dat is een uitzondering.
Gewone woonplaats: waar het centrum is van je leven, waar je regelmatig slaapt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller claudia2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.