Inleiding
Renaissance betekent letterlijk wedergeboorte, tijdens de renaissance vond er namelijk een wedergeboorte plaats van de
tijd voor de middeleeuwen (in die tijd was er niks gebeurd); de tijd van de Grieken en Romeinen.
Motto Betekenis Tijd
Memento mori Gedenk te sterven Middeleeuwen
Carpe diem Pluk de dag Renaissance
Wereldbeeld Betekenis Tijd
Theocentrisch God staat centraal Middeleeuwen
Antropocentrisch Mens staat centraal Renaissance
Mensen gingen zich ontwikkelen en zo ontstonden er mensen zoals Leonardo DiCaprio, een homo universalis. Een homo
universalis was een algemeen ontwikkeld mens. Deze mensen konden vaak schilderen, schrijven en uitvinden.
God was wel nog steeds heel belangrijk; de mensen zagen de schoonheid van de mens en de natuur als bewijs dat God de
wereld had geschapen. Er ontstonden ook oorlogen vanwege het geloof, zo kwam er een nieuw geloof (reformatie).
Reformatie
Maarten Luther (1483-1546) was opgeleid in een laatmiddeleeuwse theologische school. Daar leerde hij dat God genade
geeft aan wie doet wat in zijn vermogen is, maar Luther twijfelde hieraan en was bang om te falen. Hij dacht dat de redding
van de zondige mens niet afhing van zijn prestaties, maar alleen door Gods genade (sola gratia).
Sola gratia = alleen door genade
De aflaatpredikers beweerden dat de paus aflaat voor alle zonden verleende, terwijl Luther vond dat de paus alleen
vrijstelling van straffen volgens kerkelijk recht (en dus niet volgens goddelijk recht) kon verlenen. Luther vond het vreemd
dat er geen persoonlijke inzet kwam kijken bij de aflaat.
Aflaat = een manier om tijdelijke straffen voor zonden af te kopen. Het ging hierbij om zonden die in de biecht waren
beleden. Met aflaten kon de tijd in het vagevuur – waar men na de dood kwam – verkort worden. Soms kon er zelfs een
aflaat worden gekocht als de zonde nog niet was begaan, soort waardebon.
4 bezwaren van Luther:
1. Hij wees de pretenties van de paus af
2. Hij beschuldigde de paus en de pauselijke van corruptie
3. Hij verwierp de verplichting tot vasten en de pelgrimages
4. Hij wees de eigen juridische positie van de geestelijken en de kerkelijke rechtspraak af
Sola fide = alleen door geloof (verwijst naar dat Luther op God vertrouwt dat de zonden zijn vergeven)
Sola scriptura = alleen door de Schrift (verwijst naar dat Luther vond dat de Schrift prevaleerde wanneer die in strijd was
met de kerkelijke traditie
Luther werd in de ban gedaan door Paus Leo X in 1521 (hij werd buiten de kerkelijke gemeenschap geplaatst)
Gevolgen Luthers genadeleer:
Macht van de priester werd zwakker; omdat de gelovige Gods genade zonder priester als ‘tussenpersoon’ ontving
Dodenmissen hadden geen zin
1. Het vagevuur bestond niet
2. De mis was niet nuttig
Veel augustijnen verlieten het klooster; omdat het leven in een klooster niet beter was dan als je getrouwd
christen was
Door de ontwikkeling van de drukpers werden de geschriften van Luther en zijn aanhanger snel verspreid
Toen Luther in Worms was, werd er geëist dat hij zijn geschriften ongedaan zou maken. Daarnaast werd hij in de Rijksban
gedaan; hij was ‘vogelvrij’, iedereen die hem vond mocht hem gevangennemen en aan de keizer uitleveren. Ook werden
zijn geschriften verbrand.
Opstand
De beeldenstorm begon op 10 augustus 1566. En protestantse vluchteling gaf toen een hagenpreek in Steenvoorde (toen:
Zuid-Vlaanderen, nu: Frankrijk). Na die preek gingen er een stuk of twintig man een klooster binnen om religieuze beelden
, kapot te maken. In de weken hierna werd vooral in de Zuidelijke Nederlanden verwoest en geplunderd. Indirect zou dit
leiden tot de Tachtigjarige Oorlog en later het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Hiervoor had de lage adel zich al verenigd en waren in opstand gekomen tegen de inquisitie van de katholieke Spanjaarden.
Op 5 april was het smeekschrift aangeboden aan Margaretha van Parma. Hierdoor was de vervolging tijdelijk gestopt. Maar
er kwamen steeds meer (gewapende) mensen luisteren naar de hagenpreken, waardoor de Spanjaarden weer strenger
werden.
De term ‘geuzen’ begon als een sarcastische opmerking, maar op een gegeven moment gingen mensen zich echt geuzen
noemen. (geuzen komt van les geuex; bedelaars).
De Spanjaard Filips II volgde in 1555 zijn vader Karel V op als koning. Hij stuurde veel mensen naar de Nederlanden om te
regeren. Na vier jaar ging Filips II terug naar Spanje en stelde Margaretha van Parma aan als landvoogdes. Willem van
Oranje wel nog wel goed opgevangen, tot hij trouwde met Anna van Saksen, die luthers was. Filips II had geen zin om zich
met de kettervervolgingen bezig te houden, hij was te druk met een conflict met de Turken.
De jaren ’50 en ’60 waren economisch moeilijk voor de Lage Landen. Door de Spaanse staatsschuld kwam er een
moratorium voor de rentebetaling op staatsschulden. Voor de nijverheid in Antwerpen was het ook geen goed nieuws,
omdat veel mensen hun baan kwijtraakten. Dan was er ook nog een zware winter waardoor er een misoogst was; er was
heel veel honger onder de bevolking.
Er werd niet alleen geplunderd in katholieke kerken om het geloof zelf, maar er waren meerdere oorzaken. Wel werden
beeldenstormers aangespoord door predikanten. Soms werden ze er zelfs voor betaald.
Koning Filips II was niet te spreken over het verzet en de beeldenstorm, dus stuurde hij de Hertog van Alva (om Margaretha
van Parma te vervangen) met een leger van tienduizend man naar de Nederlanden. Hij kwam in Brussel aan op 22 augustus
1567 en stelde een Bijzonder Gerechtshof aan; de Raad van Beroerten die door het volk de Bloedraad werd genoemd.
Wilhelmus (‘Over het ontstaan van Nederland’ doorlezen)
Het Wilhelmus komt uit de 16e eeuw, maar is sinds 1932 pas het Nederlandse volkslied. Het is geschreven in 1570 op de
melodie van een katholiek lied waarin protestanten werden gekleineerd. De auteur schreef te tekst om de Spanjaarden uit
te dagen. De noten van de huidige melodie werden in 1626 afgedrukt in Adriaen Valerius’ Nederlandtsche Gedenck-clanck.
De schrijver van het Wilhelmus is niet bekend, wel is bekend dat Willem van Oranje aan het woord is. Hij was de aanvoerder
van het Nederlandse leger, dat vocht tegen de Spanjaarden.
Het Wilhelmus is een acrostichon; alle beginletters vormen de naam ‘Willem van Nassau’.
De geuzen gingen het Wilhelmus gebruiken als lijflied. Toen Maurits hem opvolgde, werd er voor hem ook een Wilhelmus
gemaakt, waarin nog duidelijke werd dat God met Nederland was en de Oranjes de ideale leiders waren.
De strijd tegen de Spanjaarden was voornamelijk voor zelfbeschikking in politieke en godsdienstige zaken. Die dingen
werden beschreven in de geuzenliederen.
Feitjes:
Wilhelmus van Nassouwe = Willem van Oranje
‘vrij onverveerd’ = onbelemmerd & zonder wens
‘van Duitsen bloed’ alle Nederlanders hebben Duits bloed
‘koning van Hispanje’ Filips II was koning/wettige vorst van de Nederlanden
Waarom is het Wilhelmus ons volkslied geworden? Nederland bestond nog niet, het was een stukje van Duitsland. Willem
van Oranje kon zich aanbevelen als Duitser. Hij doelde daarmee op het feit dat de Nassaus al generaties lang in de
Nederlanden vertegenwoordigd waren.
Rederijkers
Rederijkers waren amateurdichters en voordrachtskunstenaars van burgerlijke en adellijke afkomst. De rederijkerskamers
waren verenigingen waar rederijkers bij hoorden. Ze kwamen op in de late middeleeuwen en kwamen terug in de 19 e en
20e eeuw. Ze hielden zich bezig met gedichten schrijven, die de dan moesten voorlezen aan de prins, de voorzitter van de
rederijkerskamer. Ook deden ze mee aan wedstrijden, genaamd landjuwelen. Die wedstrijden waren tussen verschillende
rederijkerskamers.
Ze schreven poëzie in 4 vormen:
1. Spiegelgedicht (waarbij dichtregels op gegeven moment gespiegeld werden met één (of soms geen) unieke regel
ertussen
2. Kwadrant (woorden die binnen een vierkant staan en die steeds op elkaar aansluiten zodat er altijd een nieuw,
correct woord gevormd wordt)
3. Rondeel (waarbij de regels herhaald worden en zo een rondlopend effect geven)
4. Retrograde (een dichtvorm die je zowel van voor als van achter kan lezen)
Thema’s:
Liefde (‘in ‘t amoureuze’)
Ernstig en moraliserend (‘in ‘t vroede’)
Komisch en scabreus (‘in ’t sotte’)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sewijnen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.