Aardrijkskunde samenvatting hoofdstuk 2
2.1
Het ontstaan van de alpen
De alpen is het hoogste gebergte van Europa. Op de plek waar nu de Alpen liggen, lag
100.000.000 jaar geleden een tropische zee. Dode resten van planten en dieren zonken naar
de bodem en stapelden zich op. De kalklagen die zo ontstonden, werden bedekt met zand en
stenen. Zo vormden dikke lagen met sedimentgesteenten.
Door endogene krachten zijn breuken in de aardkorst ontstaan. Door die breuken is de
aardkorst verdeeld in schollen. De schollen bewegen. Ze kunnen uit elkaar bewegen, langs
elkaar bewegen en tegen elkaar botsen. Door het botsen ontstaan bergen.
Door hoge druk en temperatuur kan kalksteen in de loop der jaren veranderen in marmer.
Gesteenten die veranderen noem je metamorfe gesteenten.
Jonge gebergten zijn hoog met steile hellingen en hebben spitse toppen en diepe dalen.
Oude gebergten hebben flauwe hellingen, afgeronde toppen en zijn lager.
Door verwering wordt het harde gesteente verpulverd en valt het uiteen. Een vorm van
verwering is vorst. Overdag smelt de sneeuw door de warmte van de zon. Het water stroomt
in de spleten van het gesteente en s’ nachts bevriest het weer. Het bevroren water zet uit en
daardoor scheurt het gesteente, dit heet vorst verwering.
Erosie
Het verweringsmateriaal wordt langs de hellingen naar beneden gevoerd. Gletsjers, rivieren,
de zee of de wind nemen het mee naar andere plaatsen. Tijdens dit transport wordt het
landschap verder afgebroken.
, B66 endogene en exogene krachten
De aarde is een gloeiendhete bol met een dunne laag gesteente eromheen (de aardkorst).
Onder Oceanen is de aardkorst 1-7 km, Onder de continenten 30-70 km. De aardkorst
veranderd door natuurkrachten.
Exogene krachten = krachten van buitenaf.
Endogene krachten = krachten van binnenuit.
Van buitenaf zorgen het weer en plantengroei ervoor dat de harde steenschaal in stukjes
uiteenvalt (=verwering). Het afslijten van de aardkorst heet erosie. De aarde bestaat uit een
aardkern, een aardmantel en een aardkorst. Door de kracht van convectiestromen komen er
breuken in de aardkorst, bij zo’n breuk schuivende stukken tegen en langs elkaar. Daardoor
ontstaan aardbevingen. Ook kan er magma naar boven komen waardoor een vulkaan
ontstaat.
B77 Reliëf
Reliëf = hoogteverschillen in het landschap.
Vormen van Reliëf:
- Hooggebergte: de meeste toppen zijn hoger dan 1.500m.
- Middelgebergte: de meeste toppen zijn tussen de 500m en 1.500m.
- Heuvelland: de meeste toppen zijn tussen de 200m en 500m.
- Laagland: het is bijna overal lager dan 200m
Door de hoogteverschillen zijn er hellingen. Een gebied zonder reliëf is een vlakte. Als een
vlakte lager ligt dan 500m is het een laagvlakte. Als het boven de 500m ligt is het een
hoogvlakte of plateau.
B81 verwering
Verwering = het uiteenvallen van gesteente onder invloed van het weer en de plantengroei.
Het puin dat bij de verwering ontstaat, heet verweringsmateriaal.
Soorten verwering:
- Mechanische verwering: bij mechanische verwering valt het gesteente alleen uit
elkaar. Dat komt door temperatuurverschillen.
- Biologische verwering: verwering door levende organismen.
- Chemische verwering: als de samenstelling van een gesteente veranderd.
B84 erosie en sedimentatie
Erosie = het afslijpen van het aardoppervlak. Dat gaat heel makkelijk als het gesteente door
verwering is verbrokkeld. Water, wind en ijs voeren het verweringsmateriaal af.
Dat door natuurlijke processen het aardoppervlak word afgebroken, maar ook weer
opgebouwd. Het materiaal dat ze meenemen, wordt ergens anders neergelegd =
sedimentatie
B109 gesteentekringloop
in de aardkorst zitten verschillende soorten gesteenten. Dat kunnen harde gesteenten zijn,
zoals graniet, maar ook zachte, zoals zand of klei.
Een stollingsgesteente ontstaat door het stollen van magma of lava. Als dat langzaam
gebeurt ontstaat er graniet. Als het snel afkoelt ontstaat er basalt.
In een afzettingsgesteente vind je veel fossielen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noavanriet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.