100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting scheikunde vwo 3,4,5,6 (chemie overal) $7.62   Add to cart

Summary

samenvatting scheikunde vwo 3,4,5,6 (chemie overal)

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Een samenvatting van de boeken chemie overal vwo 3,4,5 en 6. H1 van vwo 4 is niet apart samengevat aangezien dit hoofstuk een herhaling van de stof van vwo 3 is.

Preview 4 out of 70  pages

  • March 31, 2022
  • 70
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 200
avatar-seller
Scheikunde samenvatting vwo
Chemie Overal


Vwo 3
H1

Een stof is alles wat massa heeft. Als je stoffen voor een bepaald doel wilt gebruiken, kijk je naar de
eigenschappen van de stof en als je nieuwe stoffen wilt maken, bedenk je van tevoren welke
eigenschappen de stof moet hebben. Als je naar stofeigenschappen kijkt, bestudeer je de stof op
macroniveau.

Stofeigenschappen zijn uniek voor een stof en niet afhankelijk van de hoeveelheid.

• Kleur
• Smaak
• Oplosbaarheid
• Brandbaarheid
• Fase bij kamertemperatuur
• Kookpunt/smeltpunt (stofconstante)
• Dichtheid (stofconstante)

Vorm, massa en volume zijn géén stofeigenschappen. Een stofconstante is uniek voor een stof en
het heeft een waarde met een eenheid. Er geldt: dichtheid (rho) = massa: volume (kg/m3 of g/dm3
of mg/ml).

Eigenschappen die je kunt meten noem je grootheden zoals massa en volume. De eenheid is de
maat waarin je een grootheid meet zoals kg voor massa.

Volume: cm3= ml dm3 = l m3

: 1000

Massa: Micro gram Milligram gram Kilogram

:1000

Lengte:

Km hm dam m dm cm mm

X 10




1

,Gevarenpictogrammen

Oxiderend= zorgt ervoor dat een
andere stof makkelijk in de fik
vliegt als hij in aanraking komt
met deze stof.

Chemiekaarten = informatie over
de stof en hoe je er veilig mee
moet omgaan. Er staat bijv. de
grenswaarde op (hoeveel mg van die stof in 1 m3 lucht aanwezig mag zijn) en H- en P-zinnen. De H-
zinnen zeggen iets over gezondheid en de P-zinnen over preventie.

Er zijn drie soorten vlammen de gele vlam ook wel pauze vlam genoemd, de kleurloze vlam en de
ruisende vlam.

Er zijn drie fases waarin een stof zich kan bevinden: vaste, vloeibare en gasvormige fase. De fase
wordt bepaald door de druk en de temperatuur. (s) vast, (l) vloeibaar en (g) gasvormig. (aq) gebruik
je als een stof is opgelost in water. Deze letters noem je toestandsaanduidingen. Een faseovergang
geef je zo aan: water (l) water (g).

Fasedriehoek:

Als je van Celsius naar Kelvin wilt dan moet je er 273 bij optellen
en andersom het ervan aftrekken.

Een zuivere stof bestaat uit één stof (dus een soort molecuul) en
een mengsel uit meerdere soorten moleculen. Een zuivere stof
heeft een smelt- en kookpunt en een mengsel een smelt- en
kooktraject.



Leer veiligheidsregels blz.15. In het practicumlokaal zijn ook middelen voor de veiligheid:

• Brandblusser
• Oogdouche
• Blusdeken
• Noodstop: hiermee schakel je alle elektriciteit, water en gas uit op de tafels van de
leerlingen en docent.
• Nooddouche

Materialen die je gebruikt tijdens het practicum

• Gasbrander: gebruik je om een stof te verwarmen. Als je de gasbrander wilt
gebruiken moet je de volgende stappen volgen:
1. Luchtschijf moet dicht dus omhoog gedraaid zijn.
2. De gasregelknop moet helemaal dicht zijn (naar binnen)
3. Open de gaskraan op de tafel
4. Houd de brandende lucifer vlak boven de brander.
5. Draai de gasregelknop een beetje open en steek de vlam aan.


2

, 6. Wil je geluidloze, kleurloze vlam draai de luchtschijf dan een beetje open.
Wil je een ruisende blauwe vlam draai hem dan verder open. Als je de
gasregelknop verder opendraait, krijg je een grotere vlam.
• Spuitfles met water: het water in de spuitfles is gedestilleerd water. Dat is
kraanwater waaruit opgeloste stoffen zijn verwijderd.
• Reageerbuisrek: hier kun je de reageerbuizen in plaatsen.
• Reageerbuisborstel: hiermee kun je de reageerbuis schoonmaken.
• Reageerbuishouder: hiermee kun je de reageerbuis optillen.
• Reageerbuis: een buis waar de stof inzit die je wilt bekijken/onderzoeken.
• Kroezentang: om verschillende voorwerpen mee te kunnen optillen.
• Gaasje
• Driepoot: hier kun je het gaasje opleggen.

De dingen die je bij een experiment doet noem je handelingen. Wat je hoort, ruikt, voelt of ziet is
een waarneming. Door na te denken over je waarnemingen kun je een conclusie trekken.

H2

Oplossing = een mengsel van vloeistoffen of van een vloeistof met een vaste stof of een gas, die tot
op de kleinste deeltjes (microniveau) zijn gemengd.

• Helder en doorzichtig

Suspensie= vaste stof in een vloeistof

• Troebel
• Gekleurd of wit nooit kleurloos

Emulsie= een troebel mengsel van twee vloeistoffen

• Gekleurd of wit nooit kleurloos
• Een emulgator zorgt ervoor dat de emulsie langer gemengd blijft en er geen
tweelagensysteem ontstaat

Mengsels waar je niet doorheen kan kijken:

Rook (vaste stof in een gas)

Schuim (gas in een vloeistof)

Nevel (vloeistof in een gas)

Een gas in een gas

• Gassen mengen altijd tot één gasfase dus is daarom altijd doorzichtig

Twee vaste stoffen bijv. kiezels in beton



Scheiden van mengsels

Op macroniveau maak je gebruik van het verschil in stofeigenschappen om een mengsel te
scheiden. Op microniveau zie je dat bij een scheiding de moleculen niet veranderen.



3

, Bezinken = bij een suspensie en soms een emulsie (die niet mengt) zakt de stof met de grootste
dichtheid na een verloop van tijd naar de bodem. Dit noem je bezinken. Het berust op verschil in
dichtheid.

Centrifugeren = om het bezinken sneller te laten gaan kun je het mengsel centrifugeren. De
suspensie of emulsie zit in een certrifugebuisje in de centrifuge. De stof met de grootste dichtheid
wordt naar de onderkant geslingerd. Het berust op verschil in dichtheid.

Filtreren = het berust op deeltjesgrootte. Je gebruikt het bij een suspensie. De vaste stof die in de
filter achterblijft noem je het residu en de vloeistof die je hebt gescheiden van de vaste stof noem
je het filtraat.

Extraheren = extraheren gebruik je voor het scheiden van vaste stoffen. De methode berust op
verschil in oplosbaarheid. Je voegt aan het mengsel een oplosmiddel toe, het extractiemiddel. Een
stof lost op en de ander niet. Om vervolgens de opgeloste stof en het oplosmiddel te scheiden van
de stof die niet is opgelost gebruik je de methodes: bezinken, centrifugeren of filtreren.

Indampen/droogdampen = het berust op verschil in kookpunt. Het kookpunt van de vloeistof is veel
lager dan die van de opgeloste vaste stof . Zo verdampt de vloeistof en blijft de vaste stof over. Je
gebruikt het bij een oplossing van vaste stoffen in een vloeistof.

Destilleren = je gebruikt het voor opgeloste vaste
stoffen in vloeistof(fen) of een mengsel van
vloeistoffen (alleen als kookpunt veel verschilt).
Het berust op verschil in kookpunt. Tijdens het
verdampen van de stof met het laagste kookpunt
is de temperatuur constant. Als deze stof
verdwenen is uit het mengsel stijgt de
temperatuur weer naar het volgende kookpunt.
Ook hier heb je een residu. In plaats van een
filtraat, heb je een destillaat.




Rendement = de verhouding van de praktische opbrengst en de theoretische opbrengst.

Rendement = praktische opbrengst: theoretische opbrengst x 100%

Oplosbaarheid = dit geeft de maximale hoeveelheid stof aan die oplost in een liter water. De
eenheden zijn: g/L of g/kg. Wanneer de max is bereikt spreek je van een verzadigde oplossing. Is er
minder opgelost dan is het een onverzadigde oplossing. Bij vaste stoffen is de oplosbaarheid groter
als de temperatuur stijgt en bij gassen kleiner. Om een uitspraak te doen over de oplosbaarheid,
moet je eerst de hoeveelheid opgeloste stof omrekenen naar mol. Met tabel 45A kun je vervolgens
bepalen of de stof goed, matig of slecht oplosbaar is in water.

Volumepercentage= het aantal ml stof per 100 ml mengsel. Volumepercentage = volume stof:
volume mengsel x 100%

Massapercentage= het aantal gram stof per 100 g mengsel. Massapercentage= massa stof: massa
mengsel x 100%

H3

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eefjevtwesteinde. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.62
  • (0)
  Add to cart