Samenvatting van de vijf colleges en zeven problemen: Probleem 1 De gesegregeerde school; Probleem 2 Het ‘kapitaal’ van kinderen en het ‘vermogen’ van ouders/scholen; Probleem 3 De ‘exclusieve’ stad; Probleem 4 De ‘deviante’ stad; Probleem 5 De leefwerelden binnen en buiten de schoo...
1.7 Stadssociologie van Onderwijs en Opvoeding
College 1 Inleiding
Inwijding in het (stads)sociologisch denken
- Kijken vanaf de Euromast: de focus op meso- (en soms zelfs macro)niveau
o Meso: analyseren van gezinnen, scholen, dynamiek binnen buurten, etc.
(groepsdynamiek)
o Macro: kansengelijkheid creëren in de gehele samenleving
- Duiden van de sociale context waarin kinderen en jongeren opgroeien in een
(groot)stedelijke omgeving
o Hoe ontwikkelingen zich de grootstedelijke contexten?
- Verkenning van het snijvlak tussen stadssociologie en stadspedagogiek
o Hoe ontwikkelen zich pedagogische processen in een grootstedelijke omgeving?
o Maakt het wat uit of kinderen opgroeien in de grote stad of in landelijke
omgevingen?
- Gericht op intermenselijke relaties: het “tussen” (Schinkel, 2007)
o Alles wat in de dynamiek tussen mensen plaatsvindt
- Het “tussen” ziet er in (groot)stedelijke omgevingen anders uit
Concrete voorbeelden van sociologisch denken
Hoe kunnen we de volgende voorbeelden verklaren vanuit een sociologisch perspectief?
- Echtscheidingen: in 40 jaar percentage van 10% naar 40% gestegen
o Verandering van de betekenis van het instituut: huwelijk
o Tegenwoordig vooral liefde als reden, vroeger ook economie, religie, etc.
- Voortijdige schooluitval: op sommige mbo-opleidingen aantal drop-outs tussen 30-40%
o Lage motivatie veroorzaakt door de omgeving (groepsdynamiek in de klas)
- Eenzaamheid: ongeveer 20% volwassenen in NL
o Tekort aan kwalitatief goede sociale relaties
- Stedelijke rellen: Parijs, Londen, Stockholm
- Structuurveranderingen scholen: op de ene school wel effectief, op de andere niet
Welk type sociologie staat centraal?
Vier typen sociologie (Buroway, 2005):
1. Kritisch: theoretische, fundamentele reflecties op macht
o Analyse van het ontrafelen van machtsstructuren
o Bijv. hoe de gevestigde orde/elite zichzelf in stand houdt via de uitoefening van
invloed op het onderwijs
2. Professioneel: een combinatie van een theoretische en empirische focus om de sociale
werkelijkheid te duiden
o
3. Beleidssociologie: instrumenteel, gericht op advies
o Van oorsprong vooral buiten de campus
o Onderzoeksbureaus, adviesbureaus, etc.
4. Publiek: gericht op het publieke debat, veranderen van de wereld
Professionele sociologie staat in dit blok centraal
Typen wetenschappelijke artikelen:
- Multidisciplinair
- “Sociologische verbeelding”: focus op verklaren gedrag door te kijken naar de bedding van
mensen in groepen
, o Hoe gedragen individuen zich in specifieke contexten?
- De-familiarisering: vermogen om bekende en vanzelfsprekende zaken ter discussie te stellen
(Zygmunt Bauman)
Segregatie en concentratie als wetenschappelijke concepten
- Concentratie = mate van groepering van personen met gelijke kenmerken in bepaalde
buurten
- Segregatie = ongelijke verdeling van personen met gelijke kenmerken over alle buurten in de
stad (relatief)
- Segregatie index = geeft aan welk deel van een groep moet verhuizen om een volledig gelijke
verdeling van de groep over alle buurten van de stad te krijgen
o Varieert van 0 (geen segregatie, volledig gelijke verdeling) tot 100 (absolute
segregatie: een groep woont in een buurt en nergens anders)
Bepaalt klasse of cultuur de segregatie? Zijn mensen gedwongen tot gesegregeerd wonen of
kiezen zij er zelf voor?
Mechanismen ten grondslag aan segregatie in het onderwijs
- Vrijheid van onderwijs:
o Art. 23, lid 6 GW: “Deze eisen worden voor het algemeen vormend lager onderwijs
zodanig geregeld, dat de deugdelijkheid van het geheel uit de openbare kas
bekostigd bijzonder onderwijs en van het openbaar onderwijs even afdoende wordt
gewaarborgd. Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het bijzonder
onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers
geëerbiedigd.”
Als gevolg van de schoolstrijd en verzuiling
Iedereen mag gebruik maken van de openbare kas en dus
onderwijsfinanciering
Mensen die het willen afschaffen willen een eind maken aan
schoolsegregatie, maar dat werkt niet zo
Dit artikel geeft ons niet alleen vrijheid, maar verhoogt ook de kwaliteit van
scholen, want de overheid kan scholen controleren
- Sociaal economische status
- Gedrag schoolbesturen
Vaak worden hele gemeenschappen aangekeken op één minder goede school. Zie bijv. één joodse
school in Amsterdam, waar niet aan de eisen van de Onderwijsinspectie wordt voldaan. Vervolgens
worden alle joodse scholen hierop aangekeken en ook deels de joodse gemeenschap. Vergelijkbaar
met die situatie op het Haga Lyceum.
2
,Getto’s in Nederland?
- Wat is een getto?
o Etnisch homogeen (één gemeenscap dominant)
o Aanzienlijk deel van de gemeenschap woont in de getto en niet daarbuiten
(concentratie)
o Onvrijwillige concentratie (geen andere keuze, discriminatie, overheidsbeleid)
o Bijv. Joodse buurt in Amsterdam, eind 19de eeuw
- Etnische enclave = etnische clustering op vrijwillige basis (eigen keuze)
Bijv. Molukkers in Nederland: bij elkaar in een wijk, zodat ze nog terug kunnen want als ze zich
mengen in de samenleving wordt dit moeilijker. Was dit een getto of een enclave?
Rotterdam en de segregatie-index
Welk percentage van welke groep moet gaan verhuizen in Rotterdam om de bevolkingen in wijken
gelijk te trekken?
Surinamers zijn bijvoorbeeld minder gesegregeerd gaan wonen. Nog maar één vijfde moet verhuizen
om het “gelijk te trekken”.
Bij meer welvaart wordt segregatie vaak minder, want ze kunnen letterlijk in duurdere wijken wonen.
Vaak zijn huizen van gelijke prijsklasse/huurhuizen in een bepaalde wijk te vinden. Mensen moeten
dus naar een andere wijk wanneer ze meer inkomen hebben en een huis willen kopen.
Intermezzo: behoefte aan een conceptuele herijking: de grote stad als
“superdiverse” omgeving
- Amsterdam en Rotterdam als enige twee steden die voldoen aan ‘superdiversity’
- Oude taal dekt de nieuwe realiteit niet meer
o Niet alle kinderen met een oorspronkelijke migratieachtergrond worden nog zo
erkend, vaak zijn beide ouders al in NL geboren en worden zij niet meer als zoveelste
generatie migrant gezien
- Amsterdam sinds 2011 een “majority-minority city” (Crul, 2013): de meerderheid van de
bevolking behoort tot minderheidsgroepen
- De grootstedelijke populatie is “super-diverse” (Vertovec, 2007): er is sprake van een
“diversification of diversity”
o Steeds meer diversiteit (opleidingsniveau, leefstijl, etnische achtergrond, etc.) binnen
de aanwezige diversiteit
o Binnen de culturele diversiteit is ook nog een groei van diversiteit op het niveau van
electoraal stemmen, opleidingsniveau, eetgedrag, sportgedrag, etc. etc. etc.
o Je deelt veel meer met elkaar ongeacht je etnische achtergrond in bijv. de
collegezaal, dan met mensen met dezelfde achtergrond van het ROC
o Op basis van etniciteit kun je niet veel meer zeggen, groepssamenstelling wordt
diverser
3
, Theoretische verklaringen voor het bestaan van segregatie op wijkniveau
(Van der Laan Bouma-Doff, 2007)
1. Ruimtelijke assimilatiemodel:
o Klasse is bepalend, sociaal-economische achtergrond (opleidingsniveau,
inkomenspositie) als bepalende factor, demografische factoren (leeftijd, fase in het
leven)
o Sterk geworteld in de Angelsaksische context (in NL minder geliberaliseerde
woningmarkt, dus minder toegepast in NL), Chicago School als grondlegger, nadruk
op ‘structurele’ kenmerken
2. Etnische enclavemodel:
o Cultuur van mensen is bepalend voor hun keuzegedrag, culturele voorzieningen
(bakkers, restaurants, etc.) en religieuze instituties (kerken, moskeeën, etc.) hebben
een magneetfunctie
o Gevoelens van veiligheid en ‘thuis voelen’ als belangrijke factoren
3. Plaats stratificatiemodel:
o Uitsluiting en discriminatie als bepalende factoren:
Institutioneel-publiek: woningbeleid, selectiebeleid, juridische voorwaarden,
etc.
Privaat-informeel: stereotypering en stigmatisering van de nieuwelingen
door de gevestigde bewoners
Onderwijssegregatie Amsterdam
- Vooral in het centrum en zuid scholen met ongeveer 80% hoogopgeleide ouders
- Gebieden als Bijlmer, west, niet laagopgeleide ouders
- Vooral hoogopgeleide ouders kiezen voor scholen in andere wijken
o Vooral vanuit volkswijken naar centrum of zuid
- Actueel dilemma zonder antwoord
- Wethouder onderwijs Amsterdam gaat over huisvesting en probeert hierdoor in te spelen op
segregatie: zo voorkomen dat je alleen maar havo/vwo scholen hebt in het centrum en zuid
en alleen vmbo scholen in west, etc.
Samenspel van allerlei factoren zorgt voor segregatie en houdt het in stand
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller orthopedagogiekmasterstudent48. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.69. You're not tied to anything after your purchase.