Samenvatting GZW1024: Gezondheid, Voeding en Bewegen
22 views 0 purchase
Course
GZW1024 Gezondheid, Voeding En Bewegen (GZW1024)
Institution
Maastricht University (UM)
Taak 1 Evolutie in actie
Taak 2 Voeding voor energie
Taak 3 Lekker gegeten tijdens de vakantie?
Taak 4 Voeding en gezondheid
Taak 5 Zonder spieren en energie geen beweging!
Taak 6 Bewegen, alle beetjes helpen?
Taak 7 is voedselvoorkeur aangeboren of aangeleerd?
Taak 8 Bewegen moet je le...
GZW1024 Gezondheid, Voeding En Bewegen (GZW1024)
All documents for this subject (18)
Seller
Follow
Gezondheidswetenschapper043
Reviews received
Content preview
Samenvatting Blok GZW1024 Gezondheid, Voeding en Bewegen
Inhoudsopgave
Taak 1 Evolutie in actie ..................................................................................................................................... 2
Taak 2 Voeding voor energie .......................................................................................................................... 16
Taak 3 Lekker gegeten tijdens de vakantie? ................................................................................................... 29
Taak 4 Voeding en gezondheid ....................................................................................................................... 36
Taak 5 Zonder spieren en energie geen beweging! ......................................................................................... 46
Taak 6 Bewegen, alle beetjes helpen? ............................................................................................................ 58
Taak 7 is voedselvoorkeur aangeboren of aangeleerd? .................................................................................. 67
Taak 8 Bewegen moet je leren, of toch niet?.................................................................................................. 78
Taak 9 Wat is normaal? .................................................................................................................................. 87
Taak 10: Ik wil wel (minder eten, meer bewegen), maar het lukt me niet ...................................................... 94
Taak 11 Eten op twee manieren benaderd ................................................................................................... 103
Taak 12 Gezellig samen lunchen ................................................................................................................... 110
Taak 13 “Ik heb mijn leven lang al hard gewerkt...” ..................................................................................... 120
,Taak 1 Evolutie in actie
Literatuurtips: Lieberman → Lennart (2014) → National geographic website
Leerdoel 1 Wat is evolutie? (Kort definitie benoemen evolutietheorie van Darwin)
De evolutie is de geleidelijke ontwikkeling waarbij uit eenvoudige soorten steeds
ingewikkelder soorten of nieuwe soorten ontstaan. De evolutie is een geleidelijke vorming of
omvorming die zich in de loop van de jaren afspeelt. Dit gebeurt van generatie op generatie,
van eenvoudige naar complexere vormen van levende organismen.
Charles Darwin is de belangrijkste grondlegger van de evolutietheorie, samen met Alfred
Russel Wallace. De evolutietheorie is de natuurwetenschappelijke verklaring voor de evolutie
van het leven en voor de verscheidenheid aan soorten op de planeet Aarde. De
evolutietheorie beschrijft het proces waarbij erfelijke eigenschappen binnen een populatie
van organismen veranderen in de loop van de generaties als gevolg van genetische variatie,
voortplanting en natuurlijke selectie. Darwin zette zijn verklaring van het ontstaan van
soorten door natuurlijke teeltkeus uiteen in zijn boek “The origin of species”, ook wel “De
oorsprong der soorten”. Al vrij kort nadat dit boek in 1859 verscheen, werd de
evolutietheorie binnen de wetenschappelijke wereld algemeen aanvaard als verklaring voor
het ontstaan van soorten, inclusief de mens.
De evolutietheorie gaat uit van verschillende principes, namelijk erfelijkheid, genetische
variatie en selectie.
1. Erfelijkheid: Organismen kunnen bepaalde eigenschappen doorgeven aan hun
nakomelingen. Zulke eigenschappen worden erfelijke eigenschappen genoemd en kunnen
van ouders op nakomelingen worden doorgegeven. Erfelijke eigenschappen kunnen op
verschillende manieren worden overgedragen:
− Overerving van de ouders op de nakomelingen; bij eukaryoten is dit de overdracht
van het genetisch materiaal in de celkern. Dit is de belangrijkste manier.
− Overdracht van genetisch materiaal van celorganellen van eukaryoten zoals
mitochondriën en plastiden, vaak via de eicel (de vrouwelijke lijn).
− Horizontale genoverdracht is een proces waarbij genetisch materiaal wordt
uitgewisseld tussen twee niet-verwante organismen, dus zonder dat er een
familierelatie is tussen de twee organismen. Dit komt vooral voor bij micro-
organismen.
Een erfelijke eigenschap hoeft zich niet altijd in directe nakomelingen te uiten (genexpressie
en fenotype), maar kan ook generaties overslaan. Bij mensen is een voorbeeld van een
erfelijke eigenschap de kleur van de ogen.
2. Ontstaan van genetische variatie: Organismen met nieuwe eigenschappen kunnen
ontstaan door mutaties, recombinatie, netwerkevolutie, endosymbiotische genoverdracht
en door horizontale genoverdracht.
Mutaties zijn veranderingen in het erfelijk materiaal (DNA of RNA) van een organisme. Er zijn
drie hoofdtypen van mutaties: puntmutaties, segmentmutaties en ploïdiemutaties.
− Puntmutatie → een verandering in het DNA door een kleine verandering binnen een
gen → kleine verandering, van slechts één (of enkele) nucleotide. Dit gebeurt door
, verwijdering, tussenvoeging, verplaatsing of verdubbeling, oftewel substitutie,
insertie of deletie
− Segmentmutatie → grote verandering, ook wel chromosomale mutatie genoemd,
omdat ze een aanzienlijk deel van de structuur van een chromosoom kunnen
beïnvloeden. Het gaat dus om een groter aantal nucleotiden
− Ploïdemutatie (genoommutatie) → door een storing van de opbouw van microtubuli
tijdens mitose of meiose. Dit kan gevolgen hebben voor de verdeling van de
chromosomen over dochtercellen, maar niet voor de genen-samenstelling of de
structuur van de chromosomen zelf.
Door recombinatie kunnen nieuwe eigenschappen ontstaan. Met recombinatie wordt de
herschikking van de genetische eigenschappen van een individu aangeduid. Het gevolg
hiervan is dat het nageslacht een andere combinatie van genen heeft dan elk van beide
ouder-individuen. In de moleculaire biologie wordt recombinatie in engere zin gebruikt als
het gevolg van een crossing-over. Daarbij worden genen die gelinkt zijn (doordat ze op
hetzelfde chromosoom liggen) tijdens de meiose, verdeeld over twee homologe
chromosomen. De link tussen beide genen wordt in dit proces verbroken.
Netwerkevolutie is een vorm van evolutie waarbij nieuwe levensvormen ontstaan door
samenvoeging in plaats van door opsplitsing van bestaande organismen. Reeds gescheiden
soorten en zelfs geheel niet-verwante organismen kunnen zich samenvoegen.
De endosymbiontentheorie verklaart hoe eukaryoten (zoals planten, schimmels en dieren)
geëvolueerd zijn uit bacteriën. De herkomst van mitochondria en plastiden in eukaryote
cellen wordt verklaard door de endosymbiontentheorie (endosymbiotische opname van
prokaryoten). In het geval van endosymbiose treedt endosymbiotische genoverdracht (EGT)
op: er wordt erfelijk materiaal van de endosymbiont overgedragen via het cytoplasma naar
de celkern van de gastheercellen. Op deze manier heeft endosymbiose tot een zo nauwe
band geleid tussen beide symbiotische partners, dat er een nieuw organisme is ontstaan.
Endosymbiose is in verschillende vormen nog steeds in de natuur waarneembaar.
Horizontale genoverdracht of laterale genoverdracht is een proces waarbij genetisch
materiaal tussen twee organismen wordt uitgewisseld (genetische uitwisseling), zonder dat
er een nauwe familierelatie is tussen de twee. Als sprake is van horizontale genoverdracht
verloopt evolutie waarschijnlijk op een andere manier dan wanneer organismen hun erfelijk
materiaal alleen van hun ouders kunnen krijgen.
3. Selectie: Sommige individuen in een populatie bezitten een voordelige combinatie van
allelen (genvarianten) en zijn daardoor beter in staat om te overleven dan andere. Door
natuurlijke selectie (survival of the fittest) zullen deze individuen meer nakomelingen krijgen,
zodat in de populatie de voordelige eigenschap vaker gaat voorkomen. Natuurlijke selectie
wordt gezien als het belangrijkste evolutiemechanisme, waardoor populaties aangepast
raken aan de omstandigheden. Hoewel de evolutie van een soort meestal langzaam
plaatsvindt en er pas na tientallen generaties een verandering waar te nemen is, ontstaan op
een geologische tijdschaal nieuwe soorten en hebben alle soorten uiteindelijk een
gemeenschappelijke afstamming.
, Naast natuurlijke selectie zijn ook andere soorten selectie mogelijk, zoals seksuele selectie of
kunstmatige selectie. Seksuele selectie is selectie op eigenschappen die voor overleven
wellicht onvoordelig zijn, maar wel gunstig voor voortplanting. Kunstmatige selectie komt
voor bij het door mensen fokken van huisdieren of kweken van planten.
Soortvorming vindt plaats wanneer een populatie zo gaat afwijken van andere populaties
binnen een soort, dat er onderling geen voortplanting meer kan voorkomen. Er zijn vier
soorten soortvorming:
− Allopathrische → als een populatie gesplitst wordt door een geografische barrière.
De populaties gaan zich onafhankelijk van elkaar ontwikkelen, doordat er geen
uitwisseling van erfelijke eigenschappen plaatsvindt
− Peripatrische → een klein deel van een populatie raakt gescheiden van de rest van de
populatie in een geïsoleerde niche (plaats in het ecosysteem). Hierdoor kan het
founder-effect optreden → de invloed van stichtende individuen op de genen van de
populatie die uit hun nakomelingen bestaat → niet genoeg variatie qua genen, want
kleine populatie → ziektes komen sneller naar voren
− Parapatrische → een deel van de populatie splitst zich af in een nieuwe niche, maar
de populaties kunnen nog wel met elkaar in contact komen
− Sympatrische → de vorming van een soort binnen een populatie, zonder dat er een
geografische barrière is ontstaan
Leerdoel 2 Welke factoren hebben het eet- en beweeggedrag beïnvloed in de loop van de
jaren?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gezondheidswetenschapper043. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.