Guldemond:
Hoofdstuk 1:
Volgens van Dale is gedrag de “manier iemand zich gedraagt” en verwijst daarmee naar een norm
voor goed of slecht gedrag. Hetzelfde geldt voor veilig gedrag: veilig verwijst naar een norm op basis
waarvan gedrag als veilig of onveilig bestempeld kan worden. Volgens gedragsbioloog Nelissen in
het onmogelijk te definiëren. Het gedrag begint met registreren van een prikkel. Het organisme
verwerkt vervolgens deze prikkel en dan volgt er het respons. Deze drie stappen zijn alle drie gedrag.
Het respons op een prikkel kan onzichtbaar zijn, dit heet dan onzichtbaar gedrag. In de praktijk
verstaan wij onder gedrag doorgaans woorden en daden.
Het begrip veilig of veiligheid, gebruiken wij doorgaans als er sprake is van een gevaar, of een
dreiging. Anders heeft veiligheid geen nut. Voor sommigen is het begrip gevaar nietszeggend, zij
spreken liever over het begrip risico. In het begrip risico zit de mogelijkheid of kans dat het gevaar
zich tot een ongewenste gebeurtenis ontwikkelt, met eventueel schade of letsel als gevolg. In de
wereld van IVK is gevaar een beter begrip want risico is veel breder dan veiligheid. Bijvoorbeeld
mensen die een risico nemen in de economie. Zo'n risico kan positief uitkomen terwijl de risico's
waar wij het over hebben alle negatief uitkomen. Gevaar is een lokaal begrip als een chemische
fabriek gevaar oplevert zal iemand die er ver vanaf woont geen last van ondervinden. Als een
drieging wordt beheerst is er sprake van veiligheid. Het is mogelijk dat mensen het gevaar helemaal
niet als een dreiging ervaren of dat ze veiligheid helemaal vertrouwen en als veilig ervaren. Als
mensen geen vertrouwen in de zichtbare genomen maatregelen hebben, komen er onzichtbare
maatregelen. Op die manier lijkt men het gevaar te beheersen en voelen mensen zich veilig. Dit is
deels een psychologische benadering van het begrip veiligheid. Veiligheid is dus objectief maar ook
subjectief.
Veilig gedrag is een ingewikkelde norm, daarom heeft Burke een dergelijke norm gebaseerd op
gefundeerde theorie aangereikt. Veilig gedrag is:
1. Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen;
2. Werkpraktijken erop nahouden die risico's verlagen;
3. Gezondheids- en veiligheidsinformatie communiceren;
, 4. Werknemersrechten en –verantwoordelijkheden uitoefenen.
Deze norm legt vooral de nadruk op bedrijfsveiligheid. Deze norm moet vooral uitgevoerd worden
door de werknemers, maar moeten bepaald worden door de werkgevers. Griffin en Neal maken een
onderscheid tussen nalevingsgedrag en participatiegedrag. Het nalevingsgedrag is vooral gericht op
het taakgericht gedrag van werknemers: het volgen van de veiligheidsregels. De nalevingsnorm past
bij de eerste en tweede norm. Participatiegedrag gaat meer over de context of de omgeving
ondersteunt. Dit hoort meer bij de derde en vierde norm. Er zijn twee manieren om naar veiligheid
te kijken de eerste is safety I. Safety I is kijken naar narigheid, naar wat er fout gaat. De tweede
manier is safety II, dit is kijken naar wat er goed gaat en hoe dat kan.
Menselijk gedrag en menselijk falen ligt vaak in elkaars verlengde. Men noemt een menselijke fout
pas een fout, als er daadwerkelijk iets misgaat.
Hoofdstuk 2:
Je gedrag wordt veroorzaakt door je hersenen. Je hersenen zijn weer gevormd door je genen en
omgevingsinvloeden (nature-nurture). Oftewel je gedrag komt voort uit de interactie van je
hersenen, je lichaam en je omgeving. Het onderzoek van naar het brein is een groot, complex en
relatief jong vakgebied. Al sinds de vijfde eeuw voor de jaartelling werd er geschreven over de
herkomst van onze gedachten en werden de hersenen als de mogelijke oorsprong gewezen. Het
bleef tot heel lang een ingewikkeld onderwerp. Heel lang legde het christendom een grote nadruk
op het feit dat je hersenen bij je lichaam hoorden en gedachten bij de geest hoorden. Na de oorlog
kreeg het ziekenhuis veel met mensen te maken die door schade aan het brein niet meer konden
praten of van karakter veranderden. Tegenwoordig zijn er weinig mensen die in de scheiding van
lichaam en geest geloven. De vraag blijft nog wel hoe het brein kan leiden tot bewustzijn.
Cognitieve neurowetenschappen kwam in een stroomversnelling toen in 1924 voor het eerst bij
mensen elektrische hersenactiviteit werd gemeten, nooit eerder hadden wetenschappers het brein
zelf in actie gezien, terwijl mensen dachten en bewogen. Dit leidde tot de vraag of het brein eerder
tegelijk of later was dan het de gedachten. Vanaf de jaren tachtig kwamen ze erachter dat
hersenactiviteit voor de gedachte was. Uit het onderzoek van Libet kwam het resultaat dat de
hersenactiviteit een halve seconde voor intentie was die weer 200ms voor de beweging was.
Gedachte en gedrag kan aangepast worden door de staat van het brein aan te passen. Dit kan door
stoffen zoals antidepressiva of stroomschokjes. Al deze ontwikkelingen heeft bijgedragen aan een
materialistische kijk op menselijke cognitie.
Mensen zijn van nature geneigd processen in te delen in duidelijke stappen. In eerste instantie
dachten wetenschappers dat het brein net zo werkt, ze dachten dat alles rationeel en stap voor stap
werkte. Over de tijd zijn de wetenschappers erachter gekomen dat het brein helemaal niet zo werkt.
Mensen maken beslissingen op basis van onbewuste en niet-rationele overwegingen. Wij zijn ons
slechts van een klein deel van de breinactiviteit bewust, maart toch is ons hele brein actief en heeft
invloed op ons gedrag, zonder dat wij daar bewuste gedachten bij hebben of invloed op hebben.
Denk hierbij aan het ademen of het pompen van je hart. Ons brein probeert op basis van ervaringen
en waarnemingen nieuwe situaties in te schatten en het juiste gedrag voor te kiezen. Wanneer de
voorspelling niet overeenkomt met de waarneming zal het brein dit opslaan en verwerken voor de
volgende keer. Ons brein neemt de meest logische verklaringen voor een gebeurtenis aan. Dit kan
ertoe leiden dat ons brein voor de gek wordt gehouden. Als een buikspreker de mond van de pop
laat bewegen is het voor ons brein aannemelijk dat de pop uit zichzelf praat omdat de mond van de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tijmendegroot. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.30. You're not tied to anything after your purchase.