Het onderhavige document bevat alle hoorcolleges van het blok 'verdieping socialezekerheidsrecht' (PUB4001). De hoorcolleges zijn integraal gedicteerd, waardoor het document alle relevante materie behandelt. Benevens is het wegens dit document niet meer noodzakelijk om de hoorcolleges (online) te b...
Hoorcollege I. Volksverzekeringen (AOW, Anw en AKW), stappenplan casus
volksverzekeringen ................................................................................................ 2
Hoorcollege II. Coördinatie, stappenplan toepassing verordening ..................... 29
Hoorcollege III. Algemene principes en toepasselijke wetgeving ...................... 47
Hoorcollege IV. Ziekte en arbeidsongeschiktheid .............................................. 64
Hoorcollege V. Ouderdom .................................................................................. 83
Pagina 2 van 114
LexRosa 2022 - Verspreiden niet toegestaan.
,College socialezekerheidsrecht I. Volksverzekeringen
Spreker: Saskia Montebovi
Sociale zekerheid in Nederland. Heel belangrijk is dat je ziet dat het een combinatie is van twee
stelsels: we hebben volksverzekeringen en werknemersverzekeringen. Er zijn landen die meer op het
een gericht zijn dan op het ander. Wij hebben echt een mooie combinatie. Wat wij nu doen in dit vak –
vandaag eigenlijk – is de volksverzekeringen wat dieper bekijken en dan vooral de AOW, Anw en
AKW. De Wlz en Zvw, die laten we schieten. En wat je bij professor Klosse zult zien dat zijn de
werknemersverzekeringen.
Dat is belangrijk, dat je ziet dat die volksverzekeringen en werknemersverzekeringen op een andere
manier zijn opgebouwd. Wat is nu een verschil dat je nu zou kunnen weten qua hoogte bijvoorbeeld?
Waar is de volksverzekering opgebouwd en waar zijn de werknemersverzekeringen opgebouwd en
dan bedoel ik als jij de uitkering zou krijgen? Daar zit al een groot verschil. Werknemersverzekeringen
zitten meestal rond de 70%, soms twee maanden eerst 75% en dan 70% van je loon. Dus het is een
loongerelateerde uitkering. Daar staat ook wel een maximum op. Iemand die bijvoorbeeld € 100.000
verdient, die krijgt niet 70% van die € 100.000, maar die krijgt 70% van het maximum dagloon. Heel
veel mensen zitten onder dat maximum dagloon of maximum premie, dus die gaan gewoon wel 70%
van hun salaris krijgen. Bij de volksverzekeringen eigenlijk heel simpel, die naam zegt het al: het is
een algemene wet voor het algemene volk. De Algemene Ouderdomswet, de Algemene
nabestaandenwet en de Algemene Kinderbijslagwet. Dat betekent dat er sprake is van een vaste
uitkering, laag, maar wel voor iedereen beschikbaar. Dus daar is inderdaad geen relatie tussen het
salaris dat men daarvoor gehad heeft. Een heel simpel voorbeeld is dat koningin Beatrix, toen zij nog
koningin was werd zij 65 en die kreeg inderdaad ook een AOW, dus ongeacht haar inkomen. Zij was
een ingezetene, dus ook zij kreeg een AOW-uitkering. Dat was toen ook wel even grappig dat dat in
het nieuws kwam op dat moment. In dit (bovenstaand) schema is er één wet die er niet bij staat die
nochtans ook tot ons stelsel behoort, namelijk de Participatiewet (bijstand). Deze staat er niet bij,
omdat het geen volks- of werknemersverzekering is, maar een voorziening. Het is iets wat uit de
algemene middelen wordt betaald en inderdaad hoort dat dan op een aparte categorie thuis, daar
Pagina 3 van 114
LexRosa 2022 - Verspreiden niet toegestaan.
, komen we dan later op terug. De bijstand zit in de Participatiewet. Vroeger was dat in de bijstandswet,
maar dat is veranderd: het is Participatiewet.
Dat is dus helder. Wij gaan dus alleen de AOW, Anw en AKW bestuderen. Dat wil ik met jullie doen.
We gaan de (i) personele werkingssfeer bestuderen. Daar ga ik een algemeen kader bij geven, want dat
geldt eigenlijk voor de drie wetten ongeveer op dezelfde wijze. Daarna gaan we de drie wetten wat
dieper bestuderen waarbij de kinderbijslag (AKW) héél kort gaat zijn en de AOW duidelijk de meeste
aandacht heeft.
Personele werkingssfeer
Personele werkingssfeer: wie valt onder deze volksverzekeringen? Heel simpel: de ingezetenen,
alle inwoners, Algemene Ouderdomswet. En wie zijn dat dan? Dan moet je eigenlijk meteen letterlijk
naar de wet gaan pak die ook erbij. Artikel 6 AOW zegt letterlijk: (a) verzekerd is degene die
ingezetene is of (b) die geen ingezetene is maar wel een dienstbetrekking in Nederland heeft. Dat
betekent dat je nu het woord ‘ingezetene’ verder moet uitzoeken. Dat gaan we op de volgende dia
doen. Wat ik wel nog even wil aankaarten is: deze artikelen, AOW, Anw en AKW, die zijn dus echt
paralellen van elkaar. Ik ga niet de hele tijd het dubbele artikel van de andere wet erbij halen. In
hoofdzaak richten wij ons dus op de AOW-artikelen, maar je moet gewoon de gelijkaardige artikelen
kunnen terugvinden in de Anw en AKW, omdat die wetten op dezelfde manier zijn opgebouwd. Dus
wat is al een heel belangrijk punt, als je ziet dat ingezetene is, er staat niet een nationaliteit, dus dat
betekent dat het Nederlanderschap geen vereiste is. Dan denk ik altijd aan mezelf. Ik ben een
Belgische en ik ben jaren en jaren geleden in Nederland komen wonen, dus ik heb hier ondertussen
ook woon- en werkverleden opgebouwd. Ik ben ook ingezetene, dus ik ben ook op dit moment AOW
aan het opbouwen, alhoewel ik geen Nederlander ben, ik heb nog steeds mijn Belgische paspoort.
Maar ik voldoe aan alle andere voorwaarden die tot die volksverzekeringen behoren. Dan gaan we
eens even verder naar dat concept van ingezetene, wie is dat nu? Hier zie je dat de artikelen eigenlijk
naar elkaar verwijzen. Artikel 6 AOW die zei: als je verzekerd bent, dan moet je ingezetene zijn. Wie
is dan ingezetene? Dat zie je dan terug in artikel 2 AOW: ingezetene is degene die in Nederland
woont. Wie woont dan in Nederland? Dan moet je weer verder kijken naar artikel 3 AOW: waar
iemand woont of waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Wat
wordt bedoeld met ‘waar een lichaam gevestigd is’? Hiermee wordt bedoeld waar een rechtspersoon
gevestigd is. Dan gaat het er dus straks om bijvoorbeeld zelfstandigen die hun zaak ergens in
Nederland hebben gevestigd, dus zo kun je dat nog ruimer bekijken. Maar waar iemand woont kun je
terugvinden in de BRP, de vroegere GBA. Daar staat dus waar mensen wonen en dat is voor iedereen
eigenlijk helder, dat kun je makkelijk raadplegen. Dan is het voor de instanties ook niet meer moeilijk
om te zien is deze persoon al dan niet iemand die hier in Nederland hoort.
Er zijn wel een heleboel mensen waar het nog niet helemaal duidelijk is. Die hier dus pas zijn komen
wonen of even weg zijn en dan weer terugkomen. Dan kun je je afvragen, wat doen we met die
mensen? Kunnen we die mensen nog steeds als ingezetenen beschouwen ja of neen? Dat wordt ook
vaak ingevuld door de rechtspraak, dus er is heel veel jurisprudentie over het precieze begrip van
ingezetenschap. Wat blijkt dan? Uiteindelijk gaat men via de rechter ook zoeken en moeten bewijzen
dat men die duurzame band met Nederland heeft. Een duurzame band van persoonlijke aard met
Nederland. Wat betekent dat dan? Daar waar jouw maatschappelijk leven zich afspeelt, dus het
middelpunt van jouw maatschappelijk leven zit dan ergens in Nederland. Waar kun je dat
maatschappelijk leven of middelpunt daarvan uit afleiden? Wat doe je hier, ben je ergens bij
aangesloten, zit je bij de volleybalclub, heb je misschien een krant die je hier op je adres laat
aankomen, zitten je kinderen hier op school, ben je hier actief bezig? Dat soort dingen/criteria tellen
allemaal mee. Er is niet één dat meer van belang is dan een ander, maar het zijn al die criteria samen
die worden afgewogen en dan gaat de SVB, bijvoorbeeld, of de rechter dan kijken: wat vinden we in
deze concrete situatie van deze meneer of mevrouw die claimt dat ze ingezetenen zijn? Het kan ook
Pagina 4 van 114
LexRosa 2022 - Verspreiden niet toegestaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LexRosa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.97. You're not tied to anything after your purchase.