Homeostase het gelijk houden van het intern milieu (cellen, membranen etc.) van een organisme bij
zeer veranderlijke omgevingsfactoren
Factoren in het interne milieu die stabiel gehouden moeten worden:
- O2-gehalte door ademhaling
- CO2-gehalte door ademhaling
- H2O-gehalte lichaam (osmotische waarde)
- lichaamstemperatuur
- glucosegehalte bloed
Regelkring regelen de homeostase van het intern milieu
Negatieve terugkoppeling het remmen van een proces waardoor iets (temperatuur) terug gaat naar
de normwaarde
Positieve terugkoppeling het stimuleren van een proces waardoor iets (temperatuur) juist verder van
de norm afwijkt
Uitwendige milieu de omgeving
Inwendige milieu bloed + weefselvloeistof
Regelkringen bestaan uit:
Sensoren (zintuigen):
Meten de waarden die geregeld moeten worden
Conductor:
Verstuurt signaal uit sensor richting verwerkingseenheid/controlecentrum
Verwerkingseenheid:
Verwerkt informatie uit sensor, vergelijkt deze informatie met de norm, en stuurt signalen naar
effectoren
Effectoren:
Organen die een verandering kunnen veroorzaken (bijvoorbeeld lichaamstemperatuur)
Signaalmoleculen deze moleculen worden door bepaalde cellen afgegeven en binden aan receptoren
in het membraan van andere cellen: doelwitcellen
Receptoren eiwitten in een membraan waaraan een specifiek molecuul kan binden
Doelwitcellen cellen waarvoor hormonen bedoeld zijn
Signaalmoleculen die de cellen van hormoonklieren afgeven zijn hormonen
Endocriene klieren hormoonklieren (in het lichaam eruit)
Exocriene klieren klieren met een afvoerbuis (zweetklieren etc) (buiten het lichaam eruit)
Hypofyse in het midden van je hoofd onder je hersenen (p15 afb7)
Hypothalamus regelt de secretie van hormonen door de hypofyse
, Groeihormoon (GH): - regelt de groei en ontwikkeling (pubertijd groei van beenderen)
Oxytocine: stimuleert het ontstaan van weeën aan het einde van de zwangerschap (stimuleert ook
melkvorming)
Antidiuretisch hormoon (ADH, anti urine): hoe meer ADH, hoe minder urine je hoeft uit te plassen
meer H2O terughalen in intern milieu
Schildklier ligt in de hals en produceert thyroxine/schildklierhormoon hormoon beïnvloedt de
stofwisseling, vooral door verbranding van glucose te stimuleren
Osmotische waarde totale hoeveelheid opgeloste stof bepaalt de osmotische waarde
Regelschema ADH
Eilandjes van Langerhans: - cellen met endocriene functie
- produceren hormonen insuline en glucagon
zorgen ervoor dat glucoseconcentratie van het bloed min of meer
constant blijft
Bloedsuikerspiegel ook wel glucoseconcentratie in het bloed
Cellen in lever en in spieren zetten de glucose om in glycogeen wordt in deze cellen opgeslagen
glucoseconcentratie zal hierdoor dalen
Epo (erytropoëtine) produceren de nieren. Dit hormoon stimuleert de productie van rode bloedcellen
in het rode beenmerg. Rode bloedcellen vervoeren zuurstof. Zuurstofvoorziening van nieren hierdoor
toegenomen productie epo geremd
Bijnieren liggen als kapjes boven op de nieren bijnierschors en bijniermerg
Bij stressreactie adrenaline hormoon met snelle, kortdurende werking en bevordert stofwisseling
Zenuwstelsel: - centrale zenuwstelsel: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg
- perifere zenuwstelsel: zenuwen die alle delen van het lichaam verbinden met CZS
Zenuwstelsel op basis van functie:
animale zenuwstelsel: regelt bewuste reacties en houding/beweging van het lichaam
autonome zenuwstelsel (vegetatieve zenuwstelsel): regelt de werking van inwendige organen
prikkel invloed uit het milieu op door prikkels ontstaan in zintuigcellen impulsen soort
elektrische signalen
zenuwweefsel bevat zenuwcellen (neuronen) geven signaalmoleculen af die je neurotransmitters
noemt.
Bouw van een zenuwcel
Synaps: plaats waar impulsoverdracht plaatsvindt
Dendriet: een uitloper die impulsen ontvangt en naar het cellichaam toe geleidt
Cellichaam
Axon: een uitloper die impulsen van cellichamen afgeleidt
Mylenischede (bestaan uit cellen van Schwann): opeenvolging van cellen van Schwann rondom een
uitloper van een neuron. verhogen van impulsgeleiding impuls verspringt van knoop van Ravier
naar knoop van Ravier
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Flt2005. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.51. You're not tied to anything after your purchase.