100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Klinische Neuropsychologie - Roy Kessels (O. U.) $8.57
Add to cart

Summary

Samenvatting Klinische Neuropsychologie - Roy Kessels (O. U.)

72 reviews
 4673 views  291 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van "Klinische Neuropsychologie", h1, h2, h4, h5, h6, h8, h9, h10, h14, h15, h16, h19, h21, h24, h25, h26. Daarnaast alle readers voor het onderdeel Psychofarmacologie en ADHD en de andere verplichte readers. Bevat alle stof voor het Open Universiteit-examen.

Last document update: 9 year ago

Preview 8 out of 157  pages

  • No
  • H1, h2, h4, h5, h6, h8, h9, h10, h14, h15, h16, h19, h21, h24, h25, h26
  • August 17, 2015
  • September 19, 2015
  • 157
  • 2014/2015
  • Summary

72  reviews

review-writer-avatar

By: simondijkstra • 2 year ago

review-writer-avatar

By: karianneschinnij • 2 year ago

review-writer-avatar

By: michaelvds • 2 year ago

review-writer-avatar

By: lhoogesteger • 3 year ago

review-writer-avatar

By: myemoreligion • 3 year ago

review-writer-avatar

By: isabellaaykaz • 4 year ago

review-writer-avatar

By: maritovermars • 4 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
S25221-Neuropsychologie & Psychofarmacologie
samenvatting 'Klinische Neuropsychologie' | 1e druk | 2013

10. Aandacht en executieve functies ..................... 73


THEMA 3: Ziektebeelden

14. Vasculaire aandoeningen ................................ 81
15. Traumatisch hersenletsel ................................ 90
16. Epilepsie ......................................................... 95
19. Ziekte van Alzheimer..................................... 102
21. Het parkinsonspectrum ................................. 109


THEMA 4: Psychopathologie

24. Schizofrenie .................................................. 118
25. Depressie en biopolaire stoornissen .............. 124
26. Autismespectrumstoornissen ........................ 133
Readers over ADHD ............................................ 140


BIJLAGEN
Woordenlijst....................................................... 149
_______________________________________
THEMA 1: Introductie
OVER DEZE SAMENVATTING
1. Klinische neuropsychologie: een historische
schets ..................................................................... 2 Gemaakt door Jasper Verkroost, 17 augustus 2015
2. De neuropsychologische praktijk ........................ 9
4. Beeldvorming van de hersenen......................... 15 Of je deze samenvatting goed vond of niet, je zou
me helpen door een recensie te schrijven op Stuvia.
5. Herstel en behandeling ..................................... 24
Readers over Neurofarmacologie ......................... 31 Mijn andere samenvattingen op Stuvia:
https://www.stuvia.com/user/pupske
THEMA 2: functiedomeinen Voor vragen kun contact met me opnemen via:
https://www.stuvia.com/mijnprofiel/mijngegevens/
6. Visuele waarneming ......................................... 44 nieuwbericht/Pupske/
8. Geheugen ......................................................... 54
Ik wens je veel succes met studeren!
9. Taal .................................................................. 63

___________________________________________________________________________________
S25221-Neuropsychologie & Psychofarmacologie | sep. 2015 - versie 1.1 | Jasper Verkroost 1

, 1. Klinische neuropsychologie: een historische schets

1.1 Inleiding

klinisch neuropsycholoog
- psycholoog die in de gezondheidszorg werkzaam is op het gebied van diagnostiek en behandeling
van problemen die samenhangen met hersenaandoeningen

Claudius Galenus (129-217 AD)
- in de geneeskunde van de Grieken en Romeinen zag men het lichaam als een samenspel van een
aantal elementen: water, vuur, bloed en slijm; die moesten in goede balans zijn, anders was er
sprake van ziekte; dat gold ook voor het mentaal functioneren
- bijeengebracht in de boeken van Claudius Galenus, eeuwenlang gebruikt als een soort bijbel

René Descartes (1596-1650)
- de ziel is een ongedeelde, zelfstandige maar immateriële eenheid; bevindt zich in de pijnappelklier
- het gevolg was een eeuwenlange discussie over de interactie tussen lichaam en geest

Joseph Gall (1758-1828)
- er is een groot aantal mentale organen, gelegen in de grijze schors van de hersenen
- basis van onze hedendaagse opvattingen over de werking van de hersenen
- clinicoanatomische methode: bestudering van uitvalsverschijnselen op het gebied van taal,
geheugen of waarneming bij patienten met hersenletsel; na het overlijden werd de plaats van de
laesie gerelateerd aan de aard van de functionele stoornis
- laesie: elk afwijkend weefsel in een organisme; gevolg van ziekte of lichamelijke verwonding


1.2 De celtheorie

celtheorie
- algemeen systeem van informatieverwerking: de geest kan alle informatie verwerken, er zijn geen
aparte functies voor visuele of auditieve beelden, voor muziek of voor taal, voor het onthouden van
gebeurtenissen of kennis
- gaat over de geest van iedereen: cognitieve modellen beschrijven de werking van mentale
processen in het algemeen; gaat niet in op persoonlijkheid, dus niet op individuele verschillen

fysiognomie (Johann Lavater, 1741-1801)
- interpretatie van het gelaat; werd gezien als een reflectie van het karakter van die persoon
- karakterkunde gebaseerd op traditionele beelden: het ronde, magere, krachtige, of gespierde gelaat
- vooral mensen voor wie mensenkennis belangrijk was (priesters, dominees) toonden interesse

___________________________________________________________________________________
S25221-Neuropsychologie & Psychofarmacologie | sep. 2015 - versie 1.1 | Jasper Verkroost 2

, 1.3 Descartes: een ongedeelde geest

substanties van de mens
- 1. res extensa: het lichaam
- 2. res cognitans: de geest; is niet materieel en neemt geen ruimte in; is gehuisvest in een holte in
het midden van het hoofd dat niet verdeeld is over de twee hersenhelften: de pijnappelklier

res cognitans
- soort van bestuurder: vanuit het hele lichaam komen via de zenuwen berichten over de
buitenwereld binnen, en o.b.v. herinneringen die in het weefsel van de hersenen zijn opgeslagen,
worden weer boodschappen teruggestuurd, waardoor de ledematen kunnen bewegen (reflex)


1.4 Gall en het lokalisatievraagstuk

frenologie (Franz Joseph Gall, 1758-1828)
- alle psychologische functies (kennis, gevoel, gedrag) zijn aangeboren
- er zijn aparte organen voor taal, muziek, rekenen maar ook bv. voor moederliefde
- functies zitten niet in het midden, maar aan de buitenkant, in de cortex
- er is sprake van onafhankelijke functies; dat betekende een volledige breuk met het oude idee van
een ziel en een ongedeelde geest
- als een functie beter is, betekent dat: beter georganiseerd en groter in omvang; vanwege de grotere
omvang van een orgaan, zal de schedel zich eromheen vormen en een knobbel vertonen
- door bij allerlei mensen met speciale vermogens te voelen waar de knobbel zit, zou je moeten
kunnen achterhalen op welke plaatsen op de schors welke functies zitten
- ook de effecten van een hersenbeschadiging (plaats) worden geaccepteerd als bewijs

duivenexperimenten (Pierre Flourens, 1794-1867)
- Flourens bracht systematische beschadigingen aan de hersenen van duiven aan
- niet de plaats van de laesie, maar de omvang van de beschadiging bepaalt welke functies uitvallen


1.5 De clinicoanatomische methode

clinicoanatomische methode (Jean-Baptiste Bouillard, 1796-1881)
- werkwijze om de lokalisatie-ideeën te toetsen door bij patiënten met een focaal (plaatselijk)
hersenletsel de specifieke uitvalsverschijnselen in kaart te brengen
- volgens Baptiste was het principiële uitgangspunt van Gall juist: het idee van localisatie van functie
- in de 19e eeuw werden grote aantallen van dergelijke studies uitgevoerd en beschreven

gebied van Broca (Paul Broca, 1824-1880)
- in dit gebied is het mechanisme om woorden uit te spreken gelokaliseerd, niet taal in zijn geheel

___________________________________________________________________________________
S25221-Neuropsychologie & Psychofarmacologie | sep. 2015 - versie 1.1 | Jasper Verkroost 3

,- patient die al jaren in het ziekenhuis verbleef, maar niets anders kon zeggen dan 'tan' (patient Tan)
- na zijn dood bleek hij een laesie te hebben aan de voet van de derde frontaalwinding aan de
linkerzijkant aan van de hersenen; daarom wordt dit gebied nu 'het gebied van Broca' genoemd
- in 1865 poneerde Broca de stelling dat we met de linkerhersenhelft spreken; dat was op dat
moment een vreemde opvatting: de regel was dat de vorm van een orgaan de functie bepaalt, en
als twee organen dezelfde vorm hebben, hebben ze ook dezelfde functie

gebied van Wernicke (Carl Wernicke, 1848-1905)
- er is een apart centrum voor het herkennen van woordbeelden, specifiek voor het gesproken woord
- centrum ligt in de temporaalkwab, dat is het einde van de gehoorbaan
- tussen het woordbegripscentrum (Wernicke) en het woordproductiecentrum (Broca) loopt nog een
vezelbaan, een verbindingsbaan; volgens deze benadering kon er dan een stoornis ontstaan door
een laesie in het centrum of door een laesie van de verbindingsbaan (disconnectie)
- Wernicke geloofde niet in de verzameling van functies zoals Gall had beschreven; beschouwde de
hersenen als een instrument waarin sensorische prikkels worden gekoppeld aan motorische reacties

laesie vs. functie (John Hughlings-Jackson, 1835-1911)
- plaats van laesie die leidt tot een specifieke uitval, moet niet worden verward met plaats van functie


1.6 Holisme

holisme
- zet zich af tegen het lokalisationisme, maar erkent dat enige specialisatie in de hersenen aanwezig is


1.7 Luria: een globaal model

Aleksandr Luria (1902-1997)
- probeerde synthese te maken van de op dat moment bestaande neuropsychologische theorieën,
aangevuld met zijn eigen klinische waarnemingen bij soldaten in WWII met hersenverwondingen
- hersenen zijn één complex functioneel systeem, waarbinnen diverse subsystemen een eigen
bijdrage aan de gezamenlijke activiteit leveren
- de functionele subsystemen ontstaan door interacties tijdens de ontwikkeling tussen het kind en
zijn omgeving, en veranderen in de loop van de ontwikkeling a.g.v. leerprocessen
- functioneel systeem is buitengewoon adaptief: als een specifiek gedragsdoel door omstandigheden
of door stoornissen niet op bepaalde manier bereikt kan worden, dan worden andere strategieën
gevolgd, zodat met inzet van andere subsystemen toch hetzelfde einddoel kan worden gerealiseerd
- volgens dit uitgangspunt kan men op grond van het uiteindelijke gedragsresultaat, of resulterende
gedragsstoornis (symptoom), nooit rechtstreeks conclusies trekken over de verantwoordelijke
subsystemen en dus ook niet over de intactheid of beschadiging van specifieke hersenregionen


___________________________________________________________________________________
S25221-Neuropsychologie & Psychofarmacologie | sep. 2015 - versie 1.1 | Jasper Verkroost 4

,functionele hersenarchitectuur (Luria)

eerste indeling
- interacterende functionele eenheden (units): subcorticale, posterieure, anterieure hersengebieden

anatomisch-fysiologisch gedragsweten- dient voor stoornissen veroorzaakt door
aspect van de hersenen schappelijk begrip
subcorticale activatie regulatie van waakzaamheid letsels in hersenstam, diëncefalon
hersengebied en aandacht (tussenhersenen), en mediale
gebieden van grote hersenen
posterieure input cognitieve informatieverwer- letsels achter de centrale fissuur
hersengebied king: waarneming, verwerking (scheiding hersenhelften): de posteri-
en opslag van informatie eure gebieden van de laterale cortex
anterieure hersengebied output organisatie van gedrag: plan- letsels in de gebieden voor de
ning, regulatie en monitoring centrale fissuur: de motorische,
van doelgerichte activiteiten premotorische en prefrontale cortex


tweede indeling
- hiërarchisch geordende niveaus van verwerking: primair, secundair, en tertiair
- scala tussen verwerking oppervlakkige fysieke kenmerken (primair) en een diepe verwerking van
betekenissen en consequenties (tertiair)
anatomisch-fysiologisch primaire hersenzone secundaire hersenzone tertiaire hersenzone
aspect van de hersenen
subcorticale - - -
hersengebied
posterieure modaliteitspecifieke occipitale verdere verwerking van, multimodale en cognitieve
hersengebied (visuele), temporale (auditieve), en betekenisverlening integratie
en postcentrale (sensibele) aan de binnenkomende
gebieden informatie
anterieure hersengebied precentrale (motorische) voorbereiding van vormen van intenties en
gebied motoriek plannen en evalueren van
eigen gedrag


derde indeling
- gedrag wel/niet gereguleerd door taalprocessen: linker/rechter hemisfeer (lateraliteit)
- taaldominante hemisfeer (bij de meeste mensen links) is de dominante hersenhelft
- voor elk complex gedrag is de geïntegreerde samenwerking tussen beide hersenhelften
noodzakelijk, maar de niet-dominante hersenhelft is niet betrokken bij taal- en spraakprocessen

recente aanvullingen
- hypotheses over de seriële verwerking door achtereenvolgens de primaire, secundaire, en tertiaire
zones worden niet meer onderschreven
- model is weinig precies, maar blijft nuttig als een algemeen beschrijvend kader waarbinnen klinische
verschijnselen en hun dissociaties geplaatst kunnen worden

___________________________________________________________________________________
S25221-Neuropsychologie & Psychofarmacologie | sep. 2015 - versie 1.1 | Jasper Verkroost 5

, 1.8 Een eerste aanzet: de testbatterij

testbatterijen
- Halstead-Reitan-testbatterij: werd verondersteld verschillende psychologische functies in kaart te
brengen; conceptuele onderbouwing ontbreekt: er ligt geen integrale theorie over hersenen en
gedrag aan ten grondslag; is meer een screeningsinstrument voor cognitief functioneren
- Luria-Nebraska Neuropsychological Battery (LNNB): gebaseerd op ideeën, testprocedures van Luria
- doel: psychologen konden een deel van het werk overnemen dat anders door neurologen werd
gedaan: zij konden het cognitief functioneren op een systematische manier onderzoeken en
beschrijven; leidde tot specialisatie van psychologen werkzaam op neurologische afdelingen

1.9 De neuropsychologie als zelfstandige discipline

Norman Geschwind (1926-1984)
- raakte tijdens zijn opleiding enthousiast over het werk van Wernicke; ging op zoek naar specifieke
centra en verbindingen om zo het functioneren van de hersenen beter in beeld te brengen
- schreef een groot en invloedrijk werk over disconnecties en inspireerde daarmee menigeen om het
analyseren van functies ter hand te nemen
- belangrijke werkwijze was het zoeken naar dubbele dissociaties: je kunt van min of meer
onafhankelijke functies spreken als bij een laesie op plaats X functie A aangetast is maar niet B, en
als bij een laesie in gebied Y functie B uitvalt en A niet
- richtte een aparte kliniek op voor afasieonderzoek

Roger Sperry (1913-1994)
- onderzocht de effecten van een split-brainoperatie: bij patiënten met zeer ernstige vormen van
epilepsie, die nauwelijks kunnen functioneren omdat medicijnen de aanvallen niet onderdrukken,
besloot men om de vezelbaan die de twee hersenhelften met elkaar verbindt, door te snijden
- de epilepsie kwam voor een aanzienlijk deel onder controle, en de negatieve effecten van het
doorsnijden van ongeveer de grootste vezelbaan waren zeer beperkt

resultaten onderzoek
- de rechterhersenhelft is in bepaalde functies beter dan de linker; vervolgonderzoek richtte zich erop
te achterhalen waarin elk van beide hemisferen gespecialiseerd was
- er kwamen allerlei methoden beschikbaar waarmee onderzoek naar lokalisatie van functie kon
worden uitgevoerd bij mensen die geen hersenletsel hadden; deze methoden konden ook door niet-
artsen, met name psychologen, worden gebruikt

eigen specialisme
- de snelle ontwikkeling van het onderzoek naar taalstoornissen en hemisfeerverschillen zorgden
ervoor dat neuropsychologie een eigenstandig specialisme werd
- in eerste instantie vooral een wetenschapsgebied; deed later ook intrede in gezondheidszorg
- er ontstond belangstelling voor de gevolgen van hersenaandoeningen op cognitief functioneren
- gaf een grote impuls aan het testpsychologisch diagnostiek onderzoek
___________________________________________________________________________________
S25221-Neuropsychologie & Psychofarmacologie | sep. 2015 - versie 1.1 | Jasper Verkroost 6

, 1.10 Cognitieve neuropsychologie

module (Jerry Fodor, 1983)
- het taalvermogen is een aangeboren specifieke eigenschap waarbij vooral de syntaxis van wezenlijk
belang is; daarbij zijn we er ons absoluut niet van bewust dat die taalprocessen werken, en kunnen
we er nauwelijks invloed op uitoefenen; een dergelijk proces is een voorbeeld van een module
- representatie: informatie die door een module verwerkt kan worden of als output wordt opgeleverd
- proces: de berekeningen of transformaties die op de representaties worden uitgevoerd

kenmerken
- domain specific: kan alleen bepaalde informatie verwerken
- innateness: is aangeboren
- encapsulated: doet zijn werk ongeacht wat andere processen doen, wat wil zeggen dat andere
processen de werking van de module niet kunnen beïnvloeden
- fixed neural architecture: is computationeel autonoom en beschikt over zijn eigen neurale
architectuur, hetgeen betekent dat een module geen aandachtscapaciteit, geheugenprocessen of
andere processen deelt met andere modules

boxes
- de cognitieve neuropsychologie analyseert systematisch effecten van hersenbeschadiging op
cognitieve functies, vooral door naar de aard van de fouten te kijken
- men probeert met die analyse een bepaalde theoretische opvatting te toetsen over hoe het proces
normaal verloopt, afgebeeld als een verzameling deelprocessen in de vorm van dozen (boxes)
- men gaat dan na of de veronderstelde deelprocessen op een juiste manier bepaalde patronen van
juiste en foute responsen kunnen voorspellen

cognitieve functie (David Marr, wiskundige, 1982)
- omzetting van informatie van een bepaalde soort naar een andere soort (bv. klank naar betekenis)
- vertaaloperatie: het systeem krijgt een bepaalde input en levert een bepaalde output; hiervoor
moeten bepaalde regels, algoritmes worden beschreven, als waren het wiskundige formules

beschrijvingsproces
- aangeven welke soorten informatie en representatie er zijn
- welke omzet- of transformatieregels leveren bij een bepaalde input de juiste output
- staat los van de specifieke 'hardware' waarmee de functie gerealiseerd wordt; aldus onstond de
kunstmatige intelligentie, een discipline op de grens tussen psychologie en informatica

acquired dyslexia (John Marshall & Max Coltheart, 1981)
- onderzoek o.b.v. de theorieën van Fodor & Marr
- leidde tot de beschrijving van nieuwe vormen van verworven leerstoornissen, die geïnterpreteerd
konden worden binnen een model van visuele woordherkenning en hardop lezen
- symptomen komen ook tevoorschijn in een neuraal-netwerkmodel waarbij niet allerlei specifieke
modules en verbindingen worden verondersteld (David Plaut & Tim Shallice, 1993)
___________________________________________________________________________________
S25221-Neuropsychologie & Psychofarmacologie | sep. 2015 - versie 1.1 | Jasper Verkroost 7

, agnosie (Elisabeth Warrington & Tim Shallice, 1988)
- stoornis in het herkennen van objecten
- ontwikkelden een model voor objectherkenning dat enige verwantschap had met de theorie van
Lissauer: eerst vormherkenning, dan betekenisverlening
- Shallice, een leerling van Warrington, schreef een invloedrijke inleiding in de neuropsychologie, dat
ook het conceptuele kader en het methodologisch raamwerk van een neuropsychologisch
onderzoek uitvoering behandelde; werd een soort bijbel voor de toenmalige neuropsychologie

neurale netwerk (connectionistische modellen)
- computerprogramma dat een bepaalde cognitieve functie nabootst
- ontwikkeld als systemen die net als de hersenen zouden werken: een systeem bestaat uit een grote
verzameling knopen (cellen) die met elkaar verbonden zijn (door dendrieten)
- door leerprocessen zullen bepaalde verbindingen versterkt worden en aldus kan na verloop van tijd
de aanbieding van een bepaalde stimulus leiden tot een georganiseerde activiteit, die op haar beurt
weer in een bepaalde respons kan resulteren

eigenschappen
- emergentie: als zo'n model via oefening iets leert (bv. leren lezen), dan is het geleerde een
eigenschap die als vanzelf naar voren komt
- graceful degradation: als men een dergelijk model iets leert, en vervolgens een aantal knopen
'beschadigt', dan valt niet de hele functie uit, maar zal een deel van de benodigde informatie niet
worden meegewogen; dat leidt tot een respons die wel enige verwantschap heeft met de
oorspronkelijk aangeleerde respons, afhankelijk van de mate van de 'laesie'
- content addressability: een klein deel van de informatie kan het hele geheugenspoor activeren (bv.
aanbieding van een paar letters kan het hele woord activeren)

problemen
- model is beschrijvend: biedt weinig inzicht in hoe het proces werkelijk verloopt, welke kenmerken
van stimuli geregistreerd worden en beschikbaar zijn voor mogelijke reacties van een proefpersoon

neurobeeldvormende technieken (o.a. CT, MRI, ERP)
- worden gebruikt om letsel in het hersenweefsel beter te kunnen detecteren
- afleiden van elektrische activiteit die aan waarneming van bepaald stimuluskenmerk is gekoppeld
- sommige technieken maken het mogelijk een zeer nauwkeurige analyse van processen in de tijd te
maken, andere zijn goed om de precieze plaats ervan in beeld te brengen
- een van de laatste technieken is het registreren en functioneel analyseren van niet alleen centra van
activiteit, maar ook van de vezelbanen waarlangs informatie loopt tussen verschillende centra
- gevolgen: onderzoek gaat zich meer richten op neurale correlaten van cognitieve processen, dus:
meer aandacht voor fysiologische processen in de hersenen, minder voor cognitieve theorievorming




___________________________________________________________________________________
S25221-Neuropsychologie & Psychofarmacologie | sep. 2015 - versie 1.1 | Jasper Verkroost 8

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pupske. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.57  291x  sold
  • (72)
Add to cart
Added