,Anatomie en fysiologie......................................................................................................... 3
CVA..................................................................................................................................... 3
Syndroom van Down.........................................................................................................17
Huid................................................................................................................................... 21
Visus.................................................................................................................................. 33
Verpleegtechnische vaardigheden....................................................................................40
Robotsimulatie onderwijs + neurologische controles.........................................................40
Katheteriseren................................................................................................................... 45
Infusie................................................................................................................................ 52
WGVR / themadag............................................................................................................... 55
Ketenzorg en wetgeving....................................................................................................55
Zorgtechnologie.................................................................................................................58
FACT GGZ & Evidence Based Practice.............................................................................60
Ethiek................................................................................................................................ 61
Communicatieve vaardigheden.........................................................................................62
CVA................................................................................................................................... 62
Grensoverschrijdend gedrag..............................................................................................63
Omgaan met agressie.......................................................................................................65
Toetsmatrijs OWE 4 :
2
,Onderwerpen Aantal vragen
CVA 12
Syndroom van Down 12
Huid 12
Visus 12
Ketenzorg 10
(F)ACT team GGZ 5
Ethiek 5
Zorgtechnologie 8
Communicatieve vaardigheden 9
Verpleegtechnische vaardigheden 15
Anatomie en fysiologie
CVA
Leerdoelen:
Heeft het MBG van een bloedig en niet-bloedig CVA uitgewerkt, en kan de gevonden
informatie ook uitleggen.
3
, Kan het verschil tussen een niet-bloedig en een bloedig CVA aangeven ten aanzien
van incidentie, verschijnselen, behandeling en prognose.
Kent de (mogelijke) gevolgen van een CVA op een specifieke plek in de hersenen.
Kan de symptomen van een CVA herkennen en benoemen.
Een CVA (Cerebro Vasculair Accident) is een hersenbloeding of herseninfarct. Jaarlijks
worden er zo’n 43.000 mensen getroffen door een beroerte. Er is een duidelijk verschil te
zien in het aantal gevallen bij het herseninfarct en de hersenbloeding. Bij patiënten met een
beroerte hebben zo’n 80% last van een herseninfarct. 20% van een hersenbloeding. Bij een
herseninfarct is er een doorbloedingsstoornis van de hersenen. Er kan niet voldoende bloed
afgevoerd worden naar de hersenen toe. Bij een hersenbloeding, is er een bloedvat
gescheurd waardoor het bloed zich verspreid door de hersenen. Voordat we ingaan op het
CVA, kijken we eerst naar de anatomie en fysiologie van de hersenen en het zenuwstelsel.
We gaan ook in op de hogere cerebrale functies.
Het brein en zijn verschillende hersengebieden
Het brein heeft twee hoofdfuncties, dit zijn:
1. Regulatie: het aanpassen van de sterkte van een functie aan veranderingen. Bijvoorbeeld
het stimuleren of remmen van organen.
2. Coördinatie: het aanpassen van functies op elkaar, emoties, eerdere ervaringen.
De algemene werking van het zenuwstelsel werkt met drie functionele fasen: sensorische
input, verwerking en motorische output. Er gaat sensorische input vanuit de sensoren naar
de hersenen toe, uiteindelijk gaat er weer motorische output terug naar de effectoren
waardoor je bijvoorbeeld een reactie geeft als je schrikt.
- Het zenuwstelsel is opgedeeld uit het centrale
zenuwstelsel en perifere zenuwstelsel
(anatomisch).
- Het zenuwstelsel is opgedeeld uit het vegetatieve
zenuwstelsel (onwillekeurig) en het animale
zenuwstelsel (willekeurig) (fysiologisch).
- Het centrale zenuwstelsel bestaat uit het
ruggenmerg en de hersenen. Het perifere
zenuwstelsel bestaat uit de zenuwen die de
organen en weefsels met het centrale zenuwstelsel
verbinden.
Het zenuwweefsel bestaat uit neuronen (zenuwcellen) en neuroglia (steuncellen). Binnen het
centrale zenuwstelsel onderscheid je: witte stof (voornamelijk axonen) en grijze stof
(cellichamen en dendrieten). Een prikkel leidt tot een actiepotentiaal en veroorzaakt een
impuls. Door deze impulsen kun je reageren op prikkels van buitenaf.
Er zijn twee typen zenuwvezels: axonen en
dendrieten. Axonen vervoeren impulsen van het
cellichaam af en dendrieten ontvangen impulsen
en vervoeren impulsen naar het cellichaam toe. De
meeste axonen zijn omgeven door een vetlaagje,
4
, de myelineschede. De synaps geeft een elektrische impuls door aan de volgende cel. Er zijn
drie verschillende soorten neuronen:
1. Sensibele neuronen: ze voeren impulsen vanaf de sensoren naar het centrale
zenuwstelsel toe.
2. Schakel neuronen: zijn zenuwcellen die in het centrale zenuwstelsel liggen. Hun taak is
om impulsen van de ene op de andere zenuwcel over te dragen.
3. Motorische neuronen: voeren impulsen vanaf het centrale zenuwstelsel naar de periferie
(spieren en klieren).
De hersenen hebben verschillende functies. Onder andere het in stand houden en reguleren
van de vitale functies:
Ademhaling
Hartslag
Lichaamstemperatuur
Bloeddruk
Waarneming
Beweging
Denken, voelen en onthouden
De hersenen bestaan uit:
De grote hersenen
Ze vormen het domein van: gedachtes,
gevoelens, bewuste functies en geheugen.
Ook de aansturing van complexe
bewegingen start in de grote hersenen. De
grote hersenen kun je indelen in vier
kwabben. In elk van deze kwabben liggen
bepaalde functies. Elk lichaamsdeel dat
wordt aangestuurd door spieren, heeft zijn
eigen representatiegebied op de motorische
cortex (somatotopie). Uit de primaire cortex
in de hersenen lopen piramidale
zenuwbanen naar de spieren. Naast het primaire schors ligt het secundaire cortex, deze
zorgt voor de controle over bewegingen.
De tussenhersenen (thalamus en hypothalamus)
De tussenhersenen bevinden zich tussen de hersenstam en de grote hersenen. De
thalamus, hypothalamus en epifyse spelen hierbij een belangrijke rol. De thalamus schakelt
de sensibele impulsen door naar de grote hersenen en zorgt ervoor dat de inkomende
informatie op de juiste plaats in de hersenschors terecht komt. De hypothalamus is de
belangrijkste hormoonproducent van het lichaam. Dit orgaan regelt onder andere: het
temperatuurcentrum, dorstcentrum, hongercentrum en biologische klok.
Hersenstam (middenhersenen, pons, verlengde merg)
De hersenstam ligt tussen het diencephalon en het ruggenmerg en is gedeeltelijk bedekt
door de grote hersenen. Aan de achterkant liggen de kleine hersenen tegen de hersenstam
aan. De hersenstam bestuurt belangrijke functies als: temperatuur, hartslag, ademhaling en
bloeddruk. Hij bestaat uit: het verlengde merg, de pons en de middenhersenen. De
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eliseesmee1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.97. You're not tied to anything after your purchase.