Dit document bevat alle artikelen die verplichte literatuur waren voor het vak Risicotaxatie van de forensische major/minor! De optionele artikelen zijn niet opgenomen. Ik heb geprobeerd de meest belangrijke dingen samen te vatten om zo tot een beknopte maar duidelijke samenvatting te komen met de ...
Risicotaxatie
Samenvatting alle Artikels
Major Forensische Psychologie
Collegejaar 2021-2022
1
,Hoorcollege 1 – Introductie Risicotaxatie
Artikel 1: de Vries Robbé, M., & Willis, G. M. (2017). Assessment of protective
factors in clinical practice. Aggression and violent behavior, 32, 55-63.
1.1 Introductie
De preventie van geweld is het ultieme doel voor clinici in de forensische psychologie. Het
overschatten van het geweld recidive kan leiden tot onnodige en dure interventies, terwijl het
onderschatten van het geweld recidive kan leiden tot onacceptabele risico’s.
1.2 Taxatie van beschermende factoren
Binnen het RNR model helpt de taxatie van beschermende factoren om het recidive risico te
evalueren, het informeert de target en benadrukt de responsiviteit benaderingen (zoals
motivatie strategieën). Binnen de good lives model GLM kunnen beschermende factoren
gezien worden als een levensdoelen die gerelateerd zijn aan het verkrijgen van primaire
menselijke goederen.
Jaren van onderzoeken hebben aangetoond dat gestructureerde methoden voor risicotaxatie
superieur zijn tot ongestructureerde risicotaxatie of professioneel oordeel instrumenten.
Omdat professional last kunnen hebben van bias of misinterpretaties hebben
ongestructureerde instrumenten een lagere inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid en een
slechte predictieve validiteit. Het gebruiken van empirische risicotaxatie instrumenten
verbetert dit.
Er zijn weinig instrumenten die enkel beschermende factoren voorspellen. We zien twee
soorten beschermende factoren. Unipolaire risicofactoren hebben geen duidelijke
tegenhanger en bestaan zelf losstaand als risicofactor of beschermende factor. Een voorbeeld
hiervan is een geschiedenis van gewelddadige delicten. Wanneer deze voorkomen verhoogt
dit het recidive risico, maar het gebrek eraan kan niet gezien worden als een risico
verminderend beschermende factor. Bipolaire risicofactoren staan op verschillende uiteindes
van bestaande risicodomeinen.
De taxatie van beschermende factoren kunnen de gestructureerde professionele oordeel
(GPO) risicotaxatie instrumenten complementeren (zoals de HCR-20). Het kan ook de
dynamische taxatie van seksueel gewelddadig risico complementeren (zoals de STABLE-2007).
Er zijn ook taxatie instrumenten voor gewelddadige risico die enkel op de risicofactoren
focussen. Een voorbeeld hier van is de Service/Case Management Inventory (LS/CMI). Deze
bevat alleen risicofactoren die georganiseerd zijn tot acht domeinen: criminal history,
education/employment, family/marital, leisure/ recreation, companions, alcohol/drug
problem, procriminal attitude/ orientation, and antisocial pattern. Voor elk domein wordt
gekeken of er beschermende factoren aanwezig zijn die gebruikt kunnen worden in
managementplanning of potentieel bieden voor het verminderen van risico.
2
,De SAPROF is een unipolair risicotaxatie instrument die zich enkel focust op de taxatie van
beschermende factoren voor gewelddadig recidive in volwassenen die eerder gewelddadig
gedrag hebben laten zien. De SAPROF wordt het best gebruikt samen met andere risico-
gefocuste instrumenten als de HCR-20 of STABLE-2007.
Andere instrumenten houden rekening met de sterke punten van beschermende factoren als
tegenovergesteld van risicofactoren op continue risicodomeinen. Een voorbeeld hiervan is de
Short-Term Assessment of Risk and Treatability (START) die 20 risicodomeinen bevat die
tegelijk getest worden op zowel een risico schaal als een sterke punten schaal (0-2). De twee
uiteindes zijn hierbij een continuüm. Een voorbeeld is het domein sociale support waarbij het
ene uiteinde sociale support bevat en de andere de afwezigheid van sociale support.
Van de SAPROF is ook een versie gemaakt speciaal voor jongeren, de SAPROF-YV. De
bedoeling was dat dit gebruikt werd samen met andere instrumenten voor jongeren zoals de
SAVRY, YLS of anderen. De SAVRY is een voorbeeld van een unipolair instrument.
Voor de risicotaxatie van beschermende factoren voor seksueel geweld bij jongeren is de
Desistence for Adolescents who Sexually Harm (DASH-13) ontwikkelt. De helft van de
beschermende factoren zijn gerelateerd specifiek aan toekomstige seksuele gezondheid, en
de andere aan algemeen pro-sociaal functioneren. Een ander instrument voor jongeren is de
Assessment Intervention Moving on (AIM-2). Dit unipolair instrument bevat risicofactoren en
beschermende factoren.
1.3 Taxatie van beschermende factoren: klinische implicaties
Rogers beargumenteerde dat enkel risico evaluaties bias hebben en daardoor accuraat zijn.
Volgens Miller kan overbescherming van risico (te veel vals positieven) een pessimisme
creëren. Een review van 47 studies liet zien dat ongeveer 45% van de individuen die
geclassificeerd werden als ‘hoog risico’ niet recidiveerden binnen 5 jaar.
De beschermende factoren in de SAPROF en de START bleken goede voorspellers van inpatient
geweld, zelfbeschadiging, ontslag uit psychiatrische behandeling en gewelddadig recidive na
behandeling. Het combineren van risicofactoren en beschermende factoren had een
verhoogde predictieve validiteit voor de voorspelling van geweld of seksueel geweld recidive
wanneer het vergeleken werd met enkel risicofactoren.
Studies naar de relatie tussen veranderingen in risico en beschermende factoren over de tijd
heen door behandeling lieten zien dat na de behandeling er een verbetering had
plaatsgevonden op de beschermende factoren die gerelateerd waren aan non-recidive. Het
best is steeds hogere scores op de beschermende factoren te krijgen, zodat er meer
bescherming over een domein heen valt.
3
,Artikel 2: Brown, J., & Singh, J. P. (2014). Forensic risk assessment: A beginner’s
guide. Archives of Forensic Psychology, 1, 49-59.
2.1 Risico- en beschermende factoren identificeren
Risico verwijst naar de kans op winst of verlies die gewogen wordt door de waarde die
verkregen of verloren geraakt kan worden. Wanneer iemand herhaaldelijk overtredingen
maakt, wordt aangeduid dit aangeduid met de term recidive. Risicofactoren verhogen de kans
op antisociaal gedrag, beschermende factoren verminderen de kans op antisociaal gedrag.
Deze kunnen statisch, dynamisch of stabiel dynamisch zijn van aard. Een voorbeeld van een
statische beschermende factoren tegen antisociaal geweld is intelligentie. Een acute
dynamische beschermende factor zou medicatie aanhankelijkheid kunnen zijn. Een voorbeeld
van een stabiel dynamische beschermende factor is een gezonde relatie met leeftijdsgenoten.
2.2 Benaderingen tot risicotaxatie
Dit artikel focust op evidence-based benaderingen tot geweld, seksuele misdrijven en
algemene recidive. We zien drie benaderingen binnen de risicotaxatie: ongestructureerde
klinische beoordeling, actuariële beoordeling en gestructureerde beoordeling.
De ongestructureerde klinische beoordeling refereert naar het proces van de uitkomst
evalueren zonder dat een gestructureerde methode (risicotaxatie instrument) gebruikt wordt.
Klinische vaardigheden en ervaring van het individu die het afneemt zijn nodig. Dit geeft
flexibiliteit en het is goedkoop. Het nadeel is de subjectiviteit, de slechte
betrouwbaarheidscijfers en slechte predictieve validiteit. Ook kunnen er biases voorkomen.
De grootste critici van de ongestructureerde methode zijn Monahan en meehl.
Een actuarieel risicotaxatie instrument gebruikt gestructureerde instrumenten die bestaan
uit risico- en/of beschermende, statische en/of dynamische factoren die geassocieerd
worden. De voordelen hiervan zijn de objectiviteit en transparantie die ze geven, de snelheid
waarmee ze afgenomen worden, de informatie over vroeger (vooral statische factoren) die
gegeven wordt en de geschatte recidivecijfers die gegenereerd worden. De nadelen van dit
instrument is de onmogelijkheid om op groepen gebaseerde recidivecijfers op individuen toe
te passen, de instabiliteit van recidivecijfers wanneer het op groepen toegepast en de
onmogelijkheid om casus specifieke informatie te modificeren. Voorbeeld van actuariële
instrumenten zijn de VRAG, Static-99, en de Level of Service/Case Management Inventory
(LS/CMI).
• De VRAG-R is een 12-item instrument die statische risicofactoren bevat die zeven
domeinen omvangen: living situation, school performance, substance use, marital
status, criminal history, index offense characteristics, and antisocial personality. Het
wordt gebruikt om geweld te voorspellen bij mentaal verstoorde delinquenten.
• De Static-99R is een 10-item instrument die de statische risicofactoren bevat die vier
domeinen omvangen: age, living situation, index offense characteristics, and prior
offense characteristics. Dit instrument wordt gebruikt om seksuele recidive in
volwassen seksuele delinquenten te voorspellen.
• De LS/CMI is een 43-item instrument die beide statische en dynamische risicofactoren
bevat die acht domein omvangen: criminal history, leisure/recreation, alcohol/drug
problems, education/employment, companions, procriminal attitudes, family/marital,
4
, and antisocial patterns. Dit instrument wordt gebruikt om algemene recidive in
volwassen populaties. Het is gebaseerd op het RNR model.
Een gestructureerd professioneel oordeel risicotaxatie instrument is ontwikkeld om de
inflexibiliteit van de actuariële instrumenten te adresseren. GPO instrumenten bestaan uit
risico- en/of beschermende, statische en/of dynamische factoren die de theorie onderzoeken
die bij de gebeurtenis van interesse hoort. De scores worden gebruikt om een categorisch
risicobeoordeling te maken (laag, gemiddeld, hoog). De voordelen van GPO instrumenten zijn
de focus op individuele cliënten in plaats van groepen, de predictieve validiteit verschilt niet
significant met actuariële instrumenten en clinici lijken GPO instrumenten meer accuraat en
betrouwbaar te vinden. De nadelen zijn dat het een minder objectief evaluatie proces bevat
net als de re-introductie van menselijke beslissingen biases in de taxatie. Het duurt ook langer
om ze uit te voeren. Voorbeelden van GPO instrumenten zijn de HCR-20, de SVR-20 en de
START.
• De HC-20 is een 20-item instrument die beide statische en dynamische risicofactoren
bevat die drie domeinen omvangen: historical risk factors, clinical risk factors, and risk
management factors. Dit instrument wordt gebruikt om geweld te voorspellen bij
mentaal verstoorde patiënten.
• De SVR-20 is een 20-item instrument die beide statische en dynamische risicofactoren
bevat drie domeinen omvangen: psychosocial adjustment risk factors, sexual offense
risk factors, and future plans risk factors. Dit instrument wordt gebruik om geweld in
seksuele delinquenten te voorspellen.
• De START is een 20-item instrument die beide dynamische en beschermende factoren
bevat en die gebruikt wordt om geweld in psychiatrische populaties te voorspellen.
2.3 Conclusie
Meer dan 400 risicotaxatie instrumenten zijn opgesteld. Er wordt door de APA geadviseerd
om gestructureerde instrumenten te gebruiken. Er is geen instrument gevonden die het veel
beter doet dan de anderen. Wel worden er tegenwoordig steeds meer instrumenten
ontwikkelt voor specifieke populaties, zoals verstandelijk gehandicapten.
5
, Hoorcollege 2 – Risicotaxatie bij Jongeren
Artikel 3: Korebrits, A. (2016). Juvenile offenders. In M. Cima (Eds.), The Handbook
of Forensic Psychopathology and Treatment(1st ed., 109-124). Routledge.
➔ Tot: Treatment, principes and protocols
3.1 Introductie
Uitingen van agressie op jonge leeftijd wijzen vaak naar de conduct stoornis. Het voorkomen
van vroeg geweld en delinquentie is een risicofactor voor later serieus crimineel gedrag in de
volwassenheid. Risicofactoren zijn maar een kleine rol die ze spelen aangezien twee derde van
de jeugd geen gewelddadig gedrag ontwikkelt. Blijkbaar hebben deze kinderen dus
beschermende factoren die hun helpen in het alledaagse leven.
3.2 Ontwikkelings-karakteristieken van jeugddelinquenten
Het is lastig om pathways te beschrijven die naar crimineel gedrag leiden in kinderen en
adolescenten, omdat er erg veel ontwikkelingsprocessen aan de gang zijn tijdens deze periode
van het leven. Moffitt stelde dat er twee types delinquenten zijn die geïdentificeerd kunnen
worden op de basis van het begin van hun delinquente gedrag: life-course persistant (LCP) en
adolescence-limited offenders (AL). De LCP bestaat uit ongeveer 5% van de populatie van
jeugd delinquenten, de AL delinquenten bevatten het andere deel. De AL groep laat een piek
zien van crimineel gedrag tijdens de adolescentie en hebben geen geschiedenis in de
kindertijd van antisociaal gedrag.
Volgens Moffitt zullen ze eerder antisociaal gedrag tonen in situaties waar ze een respons
krijgen die winstgevend is voor hun. Volgens de theorie van Moffitt relateert LCP antisociaal
gedrag aan psychopathologie, terwijl AL antisociaal gedrag beschreven wordt als een gat in de
biologische en sociale volwassenheid tijdens adolescentie. Ongeveer 50 tot 70% van de
kinderen met early onset conduct problemen groeien uit hun probleemgedrag wanneer ze de
adolescentie bereiken.
Een meer recent onderzoek heeft echter aangetoond dat AL onset lijkt op de individuen met
onset in de kindertijd op basis van de kindertijd risicofactoren, persoonlijkheidstrekken,
neuropsychologische kwetsbaarheid en de veranderingen in brein structuren en functie. Niet
alle problemen in de kindertijd ontwikkelen tot life-persistent crimineel gedrag, en niet alle
AL problemen zijn gelimiteerd tot de adolescentie maar komen soms tijdens de volwassenheid
ook nog voor. Er zou volgens de onderzoekers een relatie bestaan tussen biologische
kwetsbaarheid en de leeftijd van onset van antisociaal gedrag.
Een ander model over criminele ontwikkeling was die van Loeber. Het is gebaseerd op drie
overlappende pathways: de authoriteit conflict pathway, de covert en de overt pathway.
Tijdens het conflict van autoriteit wordt er gestart met opstandig gedrag die leidt tot het
vermijden van autoriteit. De over pathway bestaat uit gewelddadige overtredingen die
ontwikkeling vanuit lichte agressie naar gewelddadige verkrachting en moord.
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evy25. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.38. You're not tied to anything after your purchase.