McKay + hoorcolleges Samenvatting AGC deeltentamen I + II.
Early Modern History Summary - Erasmus University HISTORY YR1
All for this textbook (2)
Written for
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Geschiedenis B1
Nieuwste Tijd I
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
laurainthout
Content preview
Nieuwste Tijd I Samenvatting
H20 De revolutie in energie en industrie ca. 1780-1850
- Revolutie die eco en sociaal leven veranderde. Begon rond 1780 in GB. Niet-Europese landen
beginnen met industrialiseren na 1860. Veranderde patronen van werk, sociale
klassenstructuur en manier waarop mensen dachten over klasse en uiteindelijk ook
internationale machtsverhoudingen. Snelheid lag laag en geen groot gat met het verleden, wat
wel revolutionair was, was dat het periode inleidde van aanhoudende eco en demografische
groei die tot heden voortduurt. Nationale rijkdom nam snel toe, maar levensstandaard
langzamer tot rond 1850
De industriële revolutie in Brittannië
- Begon in GB en was niet gepland. GB pionierde in industriële technologie en ook in sociale
verhoudingen en stedelijk leven
Waarom GB?
- GB had een unieke set van mogelijkheden en beperkingen dat mensen aanspoorden om een
kapitaalintensieve machinaal aangedreven productiesysteem aan te nemen
- Industriële revolutie aangespoord door wetenschappelijke revolutie en de verlichting, waarbij
vooruitgang centraal stond en meer onderzoek en experimenten. GB bovendien veel
intellectuele kennis gedeeld
- Ook eco factoren speelde mee, Engeland exporteerde stof naar Europa. Tegen 18 de eeuw ook
toenemende Atlantische economie en handel met India en China zorgden ook voor eco
welvaart. Mercantilistische koloniale rijk dat GB agressief had opgebouwd, positie Latijns-
Amerika en trans-Atlantische slavenhandel, voorzag GB van onbewerkte grondstoffen en
groeiende markt voor producten uit GB
- Agrarische revolutie speelde ook een rol. Na Nl, GB in 1700 meest productieve boeren en
namen steeds nieuwe landbouwmethodes aan. Gevolg: goedkope voedselprijzen en
overvloedige gewassen. Door toenemende efficiëntie meer voedsel met minder mensen, 50%
nog maar werkzaam in landbouw en potentiële groep die arbeiders konden gaan werken.
Lonen waren hoog in GB doordat producten gewild waren en mensen hielden dan ook geld
over om consumptiegoederen te kopen en was begin consumptierevolutie, want afzetmarkt
aanwezig.
- Ook had GB rijke natuurlijke bronnen (ijzer en steenkool) en goed ontwikkelde infrastructuur,
doordat eiland was en alles via zee en rivieren kon, na 1770 ook meer kanalen.
- Als laatste was een sterke overheid aanwezig die hevige belasting vroeg aan de bevolking en
dat gaven ze uit een sterk leger (opstanden arbeiders neerslaan) en vloot (voor imperium). Ook
beschermden overheid eigen economie (bijv akte van Navigatie) met agressieve tarieven, dus
protectionisme.
- Deze oorzaken: wetenschappelijke revolutie/verlicht denken, exporthandel, grondstoffen en
infrastructuur, agrarische revolutie/arbeidsreservoir, hoge lonen, sterk koloniaal rijk en sterke
overheid zorgden voor industriële revolutie.
Technologische innovaties en de vroege fabrieken
- De druk om meer goederen te produceren voor een groeiende markt en om de arbeidskosten te
verlagen in productie stond in verband met de eerste doorbraak: de creatie van ’s werelds
eerste machinaal aangedreven fabrieken en arbeid werd rondom de productieve machines
georganiseerd.
- Plattelandsnijverheid liep rond 1760 tegen limieten aan. Katoen kon gespind worden en met
drijfveer van arbeidskosten daarin verlagen, werden ontdekkingen gedaan. James Hargreaves
vond spinning Jenny 1765 uit, simpele handgedreven machine en niet duur. Vlak daarna
Richard Arkwright met waterframe, die enkele honderden spinners aan het werk zette en
werd gedreven op waterkracht en had dus een watermolen nodig, fabrieken ontstonden toen
met wel 1.000 medewerkers. In 1780 kwam er nog een machine bij van Samuel Crompton, de
, mule Jenny die fijne en sterke draden kon spinnen en spinnen gebeurde toen ook snel in de
fabrieken. Wevers verdienden steeds meer tot 1792, Edmund Cartwright kwam met een
mechanisch weefgetouw 1785 om kosten laag te houden.
- Omstandigheden in de katoenfabrieken waren slecht. Vooral jonge weeskinderen werkten inde
fabrieken, waarover de fabriekseigenaars bijna de complete autoriteit over hadden en kinderen
begonnen al toen ze 5/6 jaar waren en werkten wel tot 14 uur voor weinig of geen geld.
De doorbraak van de stoommachine
- Zelfs in de 18de eeuw werd vooral hout gebruikt en houtskool als vormen van energie samen
met molens en watermolens. De Britse ijzerindustrie stagneerde hierdoor rond 1740 (kap
bomen) en Rusland nam het over met de vele bossen. De Britten gingen kool gebruiken, maar
hiervoor werden mijnen steeds dieper die dan steeds onder water liepen. Het water moest dan
weggepompt worden met de kracht van dieren, om dit te verbeteren ontwierpen Thomas
Savery (1698) en Thomas Newcomen (1705) de eerste primitieve stoommachines die op kool
werkten en water wegpompten. James Watt verbeterde de stoommachine en vroeg een patent
aan in 1769, hij ging een partnerschap aan met Boulton en na 20 jaar werd het een praktisch
en commercieel succes, want het gaf mensen bijna oneindige kracht
- Stoommachine werd in de mijnen gebruikt en verving waterrad in de fabrieken. Ook werd het
ingezet in de heropleving van de Britse ijzerindustrie, hierin werd nu steenkool/coke gebruikt
en zo kon meer ruwijzer gesmolten worden en de productie steeg. IJzer werd goedkoop, de
basis en een onmisbare bouwsteen voor de Britse economie.
Door stoom aangedreven transport
- In 1816 waren rails ontworpen die ook zware locomotieven konden dragen en experimenteren
met stoommotoren en rails gebeurde toen ook
- Eerste stoomtrein was ontwikkeld door Richard Trevithick, maar vooral de locomotief Rocket
van George Stephenson werd bekend die over het spoor tussen Liverpool en Manchester reed
in 1829. Deze lijn was een technologisch en financieel succes en bedrijven gingen dan ook
meer spoorlijnen aanleggen, binnen 20 jaar was er een heel spoor netwerk in GB. USA volgde
in 1830, Brazilië, Chili, Argentinië en India in de jaren 1850.
- Komst spoor gevolgen: verminderde kosten en onzekerheid van goederen over land vervoeren.
Markten werden groter en internationaler, dus ook grotere fabrieken, die weer goedkoper
konden produceren .
- Ook reizen over water veranderde met de komst van stoomschepen, eerste door Franse
engineers in 1770’s.
Industrie en bevolking
- In 1851 was er in Londen een industriële beurs: Great Exhbition in het nieuwgebouwde
Crystal Palace, gemaakt van ijzer en glas en de beurs benadrukte de positie van GB als
economische wereldleider. De kolenproductie, ijzer en katoenproductie waren grotendeels
afkomstig uit GB. Nationaal productief steef explosief net als de bevolking en deze groei was
de sleutel naar industriële ontwikkeling. Meer mensen betekende mobiele werkkrachten en
lage lonen.
- Thomas Malthus beweerde dat er een plafond aan de groei zit, het Malthusiaanse plafond. Ook
David Ricardo die met de ijzeren loonwet kwam door bevolkingsgroei bleven de lonen
altijd laag en het was net genoeg om mensen in levensonderhoud te voorzien.
Industrialisatie in Europa en de wereld
- Na de Napoleontische oorlogen gingen de landen op het Europese continent (Japan en VS
ook) ook met industrialiseren en eigen technische innovaties en economische groei Laatste
decennium 19de eeuw waren ze ook geïndustrialiseerd. Buiten Europa verliep het anders, grote
verschillen tussen landen en sommige zijn nog steeds niet geïndustrialiseerd. Er kwam een
groot gat tussen Westerse en niet-Westerse economische productie en industrialisatie hoefde
niet per se via Brits model te verlopen
, Nationale en internationale variaties
- In 1750 waren alle landen nog ongeveer gelijk qua productie. Vanaf 1800 neemt GB de
leiding en dit neemt toe tot 1860 toen de Industriële Revolutie compleet was. Westerse landen
begonnen met het Britse model succesvol over te nemen in de loop van de 19 de eeuw. Niet-
westerse landen zoals China en India liepen juist steeds verder achter.
- Vanaf 1860 kwamen Dld en de VS op met enorme kracht en dit wordt ook wel de tweede
industriële revolutie genoemd. Oost- en Zuid-Europa volgden na 1880. Europese landen, de
VS en Japan waren ver of volledig geïndustrialiseerd, maar de rest niet en ongelijkheid tussen
Europa en de rest van de wereld nam toe.
Industrialisatie op het continent Europa
- De Europese landen hadden na 1815 eerst moeite met industrialiseren. De technologie was
ingewikkeld, dus engineers buiten de GB begrijpen het amper, de technologie van
stoomkracht was duur geworden.
- Toch hadden de West-Europese landen een paar voordelen waardoor het toch lukte. Veel
landen hadden al ambachten die getalenteerd waren en een plattelandsnijverheid waardoor ze
nieuwe marktomstandigheden aankonden, kapitalisten op het continent konden de technologie
van GB lenen (stelen) en ze hadden een sterke onafhankelijke overheid die de macht van de
staat gebruikte om industrie aan te sporen.
Agenten van industrialisatie
- Britten probeerden hun technologie voor zichzelf te houden, het was zo dan ook verboden tot
1825 voor engineers om het land te verlaten en tot 1843 was het verboden om machines te
exporteren. Sommige kwamen toch illegaal en verspreidde de techniek. Zo ook William
Cockerill. Ook kwamen er in Europa getalenteerde entrepreneurs, nationale overheden waren
ook erg belangrijk. Ze steunden industrialisering en stimuleerde het bijvoorbeeld met
tariefbescherming om de eigen economie te beschermen. (Frankrijk en Dld met Zollverein)
Ook bouwde de overheid een goede infrastructuur op. De banken in Europa waren ook een
factor voor het succes in Europa. Banken kwamen op met beperkte aansprakelijkheid
waardoor er geïnvesteerd werd in de industrie die samen werkten met de overheid aan
spoorwegen. Deze factoren samen zorgden ervoor dat Europese landen na 1850 en 1873
gemoderniseerd waren en GB was dan nog steeds leider wereldwijd, maar enkele Europese
landen hadden het gat gedicht.
Het globale plaatje
- Industriële revolutie had bijna geen impact op gebieden buiten Europa (behalve USA en
Japan). Ze deden wel pogingen om om de technologie en methodes over te nemen, maar ze
transformeerden niet naar een industriële samenleving. Bijv Rusland, er kwamen wel
stoomtreinen en stoomschepen, maar de meeste mensen bleven in landelijke dienstbaarheid
leven en Rusland bleef belangrijk voor het leveren van hout en graan. Egypte probeerde ook te
industrialiseren, maar kon niet concurreren met laaggeprijsde Europese export en bleven dus
vooral producten als katoen en suiker exporteren. In veel gebieden gebeurde hetzelfde.
- In gebieden waar Europa koloniën had monopoliseerden ze de markt, ze haalden er ruwe
grondstoffen vandaan en tegelijkertijd werd het een afzetmarkt voor hun producten. Veel
regio’s werden dus economisch afhankelijk van het Westen. Veel gebieden gingen juist de-
industrialiseren door imperialisme en economische competitie en economische zwakte maakte
deze landen bovendien gevoeliger voor imperialisme.
Nieuwe patronen van werken en leven
- Fabrieken ontstonden in rurale gebieden, maar verplaatsen zich naar de steden in de vroege
19de eeuw en hierbij veranderde de arbeidskrachten ook. Leef/werkomstandigheden voor de
arme mensen stagneerde of verslechterde zelfs tot ongeveer 1850 vooral in overbevolkte
steden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurainthout. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.