Bestuursprocesrecht
Hoofdstuk 2: Bestuursprocesrecht in de Algemene wet bestuursrecht.
§2.1 Structuur en plaats van de Awb in het bestuursrecht.
De Awb is de centrale wet op het algemene bestuursrecht en is in 1994 in
werking getreden. Aan de Awb liggen de volgende doelen ten grondslag:
Het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving;
Het systematiseren en, waar mogelijk, het vereenvoudigen van de
bestuursrechtelijke wetgeving;
Het codificeren van ontwikkelingen die zich in de jurisprudentie hebben
afgetekend, en;
Het treffen van voorzieningen ten aanzien van onderwerpen die zich naar
hun aard niet voor regeling in een bijzondere wet lenen.
§2.1.1 Aanbouwwet.
De Awb heeft het karakter van een aanbouwwet en is in tranches tot stand
gebracht. Het is dus niet beoogd in 1x een complete codificatie van het
algemene bestuursrecht tot stand te brengen.
De Awb bevat onder meer:
Definitiebepalingen (hoofdstuk 1);
Bepalingen inzake de besluitvorming door bestuursorganen (horen van
belanghebbenden, beslistermijnen en inwinnen van advies) (hoofdstuk 2-
4);
Bepalingen inzake handhaving; sanctionering van de overtreding van
bestuursrechtelijke regels d.m.v. bestuursrechtelijke sancties (hoofdstuk 5)
en;
Bepalingen inzake de rechtsbescherming tegen het bestuur (hoofdstuk 6-
8).
§2.1.1.1 Gelaagde structuur.
Kenmerkend voor de Awb is de gelaagde structuur. Dat wil zeggen dat de wet
een opbouw van algemeen naar bijzonder kent. Als gevolg van de gelaagde
structuur kan vaak niet worden volstaan met het raadplegen van 1 hoofdstuk van
de Awb.
§2.1.1.2 Schakelbepalingen.
Schakelbepalingen zijn kenmerkend voor de Awb. Een belangrijke
schakelbepaling is art. 3:1 Awb. De Awb geeft in hoofdzaak normen voor
besluiten. Andere handelingen dan besluiten, zoals privaatrechtelijke
handelingen en puur feitelijke handelingen vallen daarom in beginsel niet onder
het bereik van dit hoofdstuk.
§2.1.1.3 Verhouding Awb en de bijzondere wetgeving.
Het is van belang dat men zich realiseert dat er naast de algemene bepalingen
van de Awb, bijzondere bepalingen zijn opgenomen in bijzondere wetgeving.
Naast de algemene regels in de Awb zal men de bijzondere wetgeving moeten
raadplegen. Daarnaast wordt meestal in de bijzondere wetgeving bepaald welk
bestuursorgaan bevoegd is een bepaald besluit te nemen.
§2.1.2 Centrale begrippen.
§2.1.2.1 Bestuursorgaan.
De Awb is enkel van toepassing op handelingen van bestuursorganen. De
definitie is opgenomen in art. 1:1 Awb. De wet maakt een onderscheid tussen de
a-organen (organen van een rechtspersoon krachtens de wet ingesteld) en b-
organen (een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed). De
,reguliere bestuursorganen (minister, burgemeester en wethouders) zijn a-
organen.
§2.1.2.2 Besluit.
Het wordt in art. 1:3 lid 1 Awb gedefinieerd als een schriftelijke beslissing van
een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Dat een
beslissing een rechtshandeling moet inhouden betekent dat deze gericht moet
zijn op een rechtsgevolg. Dit is het geval als de beslissing beoogt een recht,
plicht bevoegdheid of status te creëren, vast te stellen of te teniet doen.
Besluiten kunnen worden onderverdeeld in 2 hoofdcategorieën: beschikkingen en
besluiten van algemene strekking. De beschikking wordt in art. 1:3 lid 2 Awb
omschreven als een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van
de afwijzing van een aanvraag daarvan. Voor het onderscheid tussen
beschikkingen en besluiten van algemene strekking is de mate van
algemeenheid bepalend. Besluiten van algemene strekking zijn tot een open
groep geadresseerden gericht. Een beschikking is in beginsel gericht tot 1
bepaald of een individualiseerbare groep geadresseerden.
Een negatieve beschikking (afwijzing van een bijstandsaanvraag) heeft geen
rechtsgevolg. Er verandert immers niets in de wereld van het recht.
De Awb bevat voornamelijk bepalingen die van toepassing zijn op besluiten. Zo
kan men op grond van art. 8:1 jo. art. 7:1 Awb alleen in bezwaar en beroep gaan
tegen besluiten.
Tegen andere handelingen dan besluiten (feitelijke handelingen en handelingen
naar burgerlijk recht) staat bestuursrechtelijke rechtsbescherming in beginsel
niet open.
Afdeling 6.1 Awb bevat enkele bepalingen die het mogelijk maken bezwaar en
beroep in te stellen, terwijl er geen besluit is. Ten eerste worden hoofdstuk 6 en 7
in art. 6:1 Awb van overeenkomstige toepassing verklaard als is voorzien in de
mogelijkheid van bezwaar of beroep tegen andere handelingen van
bestuursorganen dan besluiten.
Art. 6:2 Awb bepaalt dat voor de toepassing van de wettelijke bepalingen over
bezwaar en beroep met een besluit worden gelijkgesteld de schriftelijke
weigering een besluit te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit. Deze
belangrijke verruiming houdt in dat een belanghebbende ook in bezwaar en
beroep kan tegen het uitblijven van een besluit.
Art. 6:3 Awb bepaalt dat de procedurele voorbereidingsbesluiten, tenzij deze los
van het voor te bereiden besluit een belanghebbende rechtstreeks in zijn
belangen treft, uitgezonderd zijn van bezwaar en beroep. Om een opstapeling
van procedures te voorkomen, is ervoor gekozen om het bezwaar- en
beroepschrift te koppelen aan een eindbesluit.
§2.1.2.3 Belanghebbende
In art. 1:2 lid 1 Awb wordt belanghebbende gedefinieerd als degene wiens belang
rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De geadresseerde van een besluit
(direct belanghebbende) is altijd belanghebbend. Ook (rechts)personen aan wie
de beschikking niet is gericht, kunnen belanghebbenden zijn
(derdebelanghebbende). Voor het zijn van derde-belanghebbende is er 5
cumulatieve criteria:
1. men moet geraakt zijn in een eigen belang
2. er moet sprake zijn van persoonlijk belang, dat wil zeggen dat men zich in
voldoende moet onderscheiden van anderen
3. het belang moet objectief bepaalbaar zijn
4. het belang moet actueel zijn
, 5. het belang moet voldoende rechtstreeks zijn
Slechts belanghebbenden kunnen bezwaar indienen en beroep instellen bij de
bestuursrechter (art. 8:1 jo. 7:1 Awb).
Ook bestuursorganen en rechtspersonen kunnen belanghebbende zijn (art. 1:2 lid
2 en 3 Awb). Op grond van art. 1:2 lid 3 Awb kunnen milieuverenigingen en
stichtingen opkomen voor algemene en collectieve belangen. Het moet gaan om
(specifieke) belangen, die de rechtspersoon krachtens haar (statutaire)
doelstelling beoogt te behartigen. De behartiging moet tevens uit de feitelijke
werkzaamheden van de rechtspersoon blijken.
§2.1.2.4 Bezwaar, administratief beroep.
De hoofdregel is dat aan beroep bij de bestuursrechter een bestuurlijke
voorprocedure vooraf moet gaan. De Awb kent 2 bestuurlijke voorprocedures:
bezwaar en administratief beroep.
Art. 1:5 lid 1 Awb omschrijft het maken als bezwaar als het gebruik maken van de
ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen
een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Het
instellen van administratief beroep is in art. 1:5 lid 2 Awb omschreven als het
gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande
bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij hetzelfde orgaan dat
het primaire besluit heeft genomen. Bij bezwaar is derhalve sprake van
heroverweging door hetzelfde orgaan dat het primaire besluit heeft genomen,
terwijl bij administratief beroep sprake is van heroverweging door een ander (en
meestal hiërarchisch hoger) bestuursorgaan.
Als hoofdregel moet de bezwaarschriftprocedure worden gevolg. Administratief
beroep is uitsluitend mogelijk als dit in een bijzondere wettelijke regeling is
bepaald en komt in de praktijk weinig voor.
In een beperkt aantal gevallen biedt art. 7:1a Awb de mogelijkheid om de
bezwaarschriftprocedure over te slaan en direct beroep bij de bestuursrechter in
te stellen (prorogatie).
§2.1.2.5 Beroep.
Nadat de bezwaarschriftprocedure is doorlopen staat beroep bij de
bestuursrechter open. Art. 1:5 lid 3 Awb bepaalt dat onder het instellen van
beroep wordt verstaan het instellen van administratief beroep dan wel beroep bij
een bestuursrechter. Onder beroep bij een bestuursrechter wordt verstaan
beroep bij een onafhankelijk, bij wet ingesteld orgaan dat met
bestuursrechtspraak belast (art. 1:4 lid 1 Awb). De rechtbank is de algemene
bestuursrechter in eerste aanleg. In een aantal gevallen is een andere rechter
aangewezen als bestuursrechter in eerste aanleg.
Als uitgangspunt geldt rechtspraak in 2 feitelijke instanties. Tegen de uitspraken
van de rechtbank staat meestal hoger beroep open bij de hogerberoepsrechter.
Art. 1:4 lid 2 Awb definieert hogerberoepsrechter als een bestuursrechter die in
hoger beroep oordeelt.
§2.1.3 Algemene bepalingen over bezwaar en beroep.
Deze zijn in H6 Awb opgenomen. De bepalingen in dit hoofdstuk gelden voor de
bezwaarschriftprocedure, het administratief beroep en het beroep bij de
bestuursrechter. Met de schakelbepaling van art. 6:24 Awb zijn afdeling 6.2 Awb
m.u.v. art. 6:12 Awb ook van toepassing op hoger beroep.
§2.1.3.1 Aanhangig maken bezwaar/ (administratief) beroep.
Het bezwaar wordt aanhangig gemaakt door de indiening van een bezwaarschrift
bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en (hoger) beroep door het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lawstudent03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.