Een samenvatting van het studieboek 'Stoornis en Delict' 2e, geheel herziene druk (2021). Geschreven door Blansjaar, Van Kordelaar en Prinsen. De samenvatting bevat alle hoofdstukken van het boek, op hoofdstukken 3, 12 en 15 t/m 17 na. Deze hoofdstukken waren ook niet voorgeschreven voor het vak Fo...
Hoofdstuk 1, 2, 4 t/m 11, 13 en 14.
April 3, 2022
64
2021/2022
Summary
Subjects
psychologie
psychiatrie
forensisch
psychopathologie
criminologie
rechten
rechtsgeleerheid
stoornis
delict
universiteit utrecht
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Rechtsgeleerdheid
Forensische Psychopathologie (RGBUSTR010)
All documents for this subject (15)
Seller
Follow
jesselanser
Reviews received
Content preview
Stoornis en Delict
Handboek psychiatrische en psychologische rapportage in strafzaken
Blansjaar e.a.; 2e, geheel herziene druk
Hoofdstuk 1: De psychische stoornis in het strafrecht
Rapportage pro Justitia (PJ) = Rapportage opgemaakt in strafzaken bij vermoeden van het bestaan
van een stoornis die een rol kan hebben gespeeld ten tijde van het tenlastegelegde.
De forensische gedragskunde is bij een strafzaak van belang met het oog op twee aspecten:
1. De invloed van een stoornis op het tenlastegelegde (in kader van toerekenbaarheid);
2. Een inschatting van toekomstig risico (en daarmee verband houdend advisering over al dan
niet op te leggen maatregel of behandeling).
1. De rol van de stoornis in het strafrecht
1.1 Veranderend stoornisbegrip in de wetsartikelen
Art. 39 Sr (toerekenen): ‘Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de psychische
stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap niet kan worden
toegerekend.’
• Oude terminologie ‘gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens’
vervangen door ‘de psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke
handicap’.
o Men beoogde consistente terminologie in wetten (Wfz, Wvggz, Wzd).
• Stoornis is legitimatie voor de rechter om niet toe te rekenen.
• Stoornisbegrip komt ook voor in wetsartikelen aangaande de tbs-maatregel en de PIJ-
maatregel (37a, 37b, 38, 77s Sr).
o Hier is terminologie niet aangepast.
• Rechters kunnen ook zelfstandig een stoornis vaststellen (dus onafhankelijk van
rapporteurs).
Art. 2.3 Wfz geeft de strafrechter de mogelijkheid om een civiele zorgmachtiging dan wel rechterlijke
machtiging af te geven. In deze machtigingen gaat het per definitie om de nieuwe terminologie.
1.2 Ontoerekenbaarheid
‘Open’ criterium voor ontoerekenbaarheid: niet duidelijk onder welke condities een stoornis tot
ontoerekenbaarheid leidt.
➔ Alle ruimte voor rechter en gedragsdeskundige om per casus toerekenbaarheid te
beoordelen.
2. Schulduitsluitingsgronden
Schulduitsluitingsgrond = iemand heeft strafbaar feit gepleegd zonder dat hij daar in strafrechtelijke
zin schuld voor draagt.
, • Gaat om verwijtbaarheid van de verdachte. De persoon van de verdachte staat centraal.
• Leidt tot ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR).
o Niet hetzelfde als vrijspraak, want delict kan wel bewezen worden verklaard.
o Er kan geen straf, maar nog wel een maatregel zoals tbs worden opgelegd.
• Naast schulduitsluitingsgronden zijn er rechtvaardigingsgronden; deze vormen samen
strafuitsluitingsgronden.
o Rechtvaardigingsgronden gaat om strafbaarheid. Was de gedragen te
rechtvaardigen?
Vier wettelijke schulduitsluitingsgronden:
1. Ontoerekenbaarheid
a. Als er sprake is van een stoornis; een intern, psychopathologisch fenomeen was
beslissend van invloed op het delictgedrag.
2. Psychische overmacht
a. Van buiten komende drang waar iemand geen controle over heeft. Persoon wordt
gedwongen tot het maken van een bepaalde keuze, er is dus een oorzaak buiten de
persoon die maakt dat de persoon zo handelt als hij handelt.
3. Noodweerexces
a. Overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging als gevolg van hevige
gemoedsbeweging. Veelal zelfverdediging buiten proportie. De aanval of dreiging
evoceerde de emotionele reactie waardoor zelfverdediging buitensporig was.
4. Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel
In de rechtspraktijk zijn nog twee schulduitsluitingsgronden ontstaan:
1. Afwezigheid van alle schuld
2. Putatief noodweer
Drie gradaties van toerekenen ontstaan in rechtspraktijk (de wet kent alleen niet-toerekenen):
1. Toerekenen
2. Niet toerekenen
3. In verminderde mate toerekenen
a. Rechter kan in dit geval rekening houden met de op te leggen straf en/of maatregel.
(Zoals kortere straf met tbs-maatregel.)
3. Waarheidsvinding
Veruit de meeste strafzaken waarin PJ-rapportage plaatsvindt, dienen voor de meervoudige kamer
van de rechtbank. De meervoudige kamer beoordeelt de zwaardere en ingewikkeldere zaken, waarin
de officier van justitie een gevangenisstraf eist die langer is dan twaalf maanden. De meervoudige
kamer bestaat uit drie rechters, onder wie een voorzitter. De rechters overleggen gezamenlijk in de
raadkamer en komen tot een oordeel dat is opgenomen in het vonnis. De uitspraak volgt in principe
na veertien dagen.
3.1 Beslismodel van de rechter
De rechter volgt het model van artikelen 348 en 350 Sv.
Art. 348 Sv bevat de ‘voorvragen’ (formele vragen):
1. Is de dagvaarding geldig?
, 2. Is de rechter bevoegd?
3. Is het OM ontvankelijk?
4. Kan de vervolging zonder schorsing ervan worden voortgezet?
Art. 350 Sv bevat de ‘hoofdvragen’ (inhoudelijke behandeling:
1. Kan het tenlastegelegde feit bewezenverklaard worden?
a. Zo niet – vrijspraak.
2. Is het bewezenverklaarde strafbaar?
a. Zo niet – OVAR.
3. Is de verdachte strafbaar?
a. Niet strafbaar als niet kan worden toegerekend. Zelfde bij andere
schulduitsluitingsgronden.
b. Zo niet – OVAR.
Mogelijke sancties:
• Bij vrijspraak: geen.
• Bij OVAR: geen straf, wel kan een maatregel worden opgelegd.
• Bij veroordeling: alles binnen de limieten die de wet geeft.
3.2 Ontkennende verdachten
Bij ontkenners is het (bijna) onmogelijk voor PJ-rapporteurs om een relatie te leggen tussen stoornis
en delict. Er zijn dan ook auteurs die menen dat een forensische interpretatie van het verband tussen
de bevindingen uit het gedragskundig onderzoek en het tenlastegelegde niet haalbaar is.
Rapporteren over ontkennende verdachten zou kunnen bijdragen aan de overtuiging van de rechter
dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, in het bijzonder als geconcludeerd wordt dat de
onderzochte het tenlastegelegde ontkent vanuit pathologie.
De rapporteur zal terughoudend moeten zijn met het analyseren van de relatie tussen stoornis en
delict. Ook zal hij zijn neutraliteit moeten (proberen te) behouden.
De rechter kan (gedrags)deskundigen inschakelen in verband met de waarheidsvinding. Bijvoorbeeld
bij beoordeling van de betrouwbaarheid van een getuigenverklaring.
Voor zover helemaal niet met de onderzochte over het tenlastegelegde kan worden gespro ken,
kunnen onderzoekers nagaan in hoeverre op grond van de beschikbare informatie iets gezegd kan
worden over hoe de uit de stoornis voortvloeiende functiestoornissen een rol zouden kunnen
hebben gespeeld in het tenlastegelegde (Hummelen & Van der Wolf, 2018, p. 262).
Bij een gedeeltelijke ontkenning, een andere versie van het tenlastegelegde, kunnen soms
gedragsdeskundig relevante conclusies worden getrokken uit de informatie die de onderzochte wel
prijsgeeft.
Bekennende verdachten
Verdachten die bekennen hoeven niet per sé werkelijk het delict te hebben begaan, of kunnen een
andere betrokkenheid hebben.
De rapporteur bespreekt op basis van het strafdossier de gebeurtenissen met de onderzochte. Er
vindt confrontatie plaats en er worden kritische vragen gesteld. De reactie hierop kan bouwstenen
leveren voor de diagnostiek. Daarbij is het een valkuil de stoornis te baseren op het tenlastegelegde,
, bijvoorbeeld bij brandstichting of een zedendelict met jonge kinderen (zie hoofdstuk 2). De
diagnostiek moet in principe ook overeind blijven als het tenlastegelegde niet bewezen wordt
verklaard (zie ook NVVP, 2012, pp. 54-55). Dat geldt net zozeer bij bekennende verdachten. De NIFP-
richtlijn voor psychologen adviseert de rapporteur dan ook enige afstand te houden door te schrijven
'aldus betrokkene', 'naar zijn zeggen' enzovoort (NIFP, 2018, p. 18). Dat geldt voor bekennende en
ontkennende verdachten. Ook een bekennende verdachte kan de gebeurtenissen veel gunstiger
voorstellen dan deze in werkelijkheid zijn.
Nieuwe informatie
Een onderzochte kan ook bekennen na eerder te hebben ontkend, of een nieuw delict opbiechten.
Als de nieuwe informatie een nieuw delict of zwaardere gradatie oplevert, wordt het onderzoek even
gestopt. De onderzoeker neemt contact op met de opdrachtgever en adviseert de onderzochte
contact op te nemen met zijn advocaat over het afleggen van een nieuwe verklaring bij de politie of
de rechter-commissaris (NIFP, 2011; 2018). Als een onderzochte geen verklaring wil afleggen, kan het
voorkomen dat de rapporteur - mogelijk in overleg met het NIFP - afweegt in hoeverre het mogelijk is
om het onderzoek op verantwoorde wijze voort te zetten onder bewaking van de neutrale positie. In
het uiterste geval zou de deskundige immers als getuige kunnen worden opgeroepen in het kader
van de bewijsvraag.
De nieuwe informatie zal altijd een rol spelen in de overwegingen en conclusies van het rapport en
moet dus worden meegenomen. Als dat niet haalbaar is omdat de onderzochte geen verklaring (bij
politie of de rechter-commissaris) wil afleggen, moet de rapporteur het onderzoek stopzetten.
3.3 Ontbreken van opzet
De wet vereist bij misdrijven dat ook het opzet en de schuld (culpa) bewezen worden.
Opzet = Willens en wetens handelen; bewustheid van handelen en gevolg.
• Ontbreekt als bij verdachte sprake is van geestelijke afwijking waardoor hij geen inzicht heeft
in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen ervan (inzichtcriterium).
• Kan aanwezig zijn ondanks een geestelijke stoornis; iemand kan bijvoorbeeld bewust
handelen vanuit een waan.
• PJ-rapporteur kan betrokken worden in de beoordeling van aanwezigheid van opzet. De
rapporteur bedoelt zich eigenlijk niet bezig te houden met de waarheidsvinding, maar wordt
daar vanwege de vraagstelling en de beantwoording daarvan toch bij betrokken.
3.4 Procesonbekwaamheid
Art. 16 lid 1 Sv: 'Indien de verdachte aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische
aandoening of verstandelijke handicap lijdt, dat hij niet in staat is de strekking van de tegen hem
ingestelde vervolging te begrijpen, schorst de rechter de vervolging, in welke stand zij zich ook
bevindt.'
• Verdachte kan strekking van tegen hem ingestelde vervolging niet begrijpen.
• Geldt niet als verdachte niet in staat is om de strekking van de tegen hem ingestelde
vervolging te begrijpen en de stoornis ook ten tijde van het delict een rol heeft gespeeld. Dan
kan er namelijk sprake zijn van ontoerekenbaarheid en kan een maatregel worden opgelegd.
• Art. 16 lid 2 Sv: Bij sprake van herstel wordt de schorsing opgeheven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jesselanser. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.