100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoofdstuk 14 Mendeliaanse genetica $6.35   Add to cart

Summary

Samenvatting Hoofdstuk 14 Mendeliaanse genetica

 6 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Hoofdstuk 14 valt onder het vak Genetica, samen met vele andere hoofdstukken. Het is een erg groot vak en ik raad het dan ook aan om op tijd te beginnen met leren.

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • Hoofdstuk 14
  • April 4, 2022
  • 5
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 14 Mendeliaanse genetica

§1
In dit hoofdstuk bespreken we de basisprincipes van erfelijkheid die zijn ontdekt door Gregor
Mendel in de 19e eeuw. Hij experimenteerde met erwten om erachter te komen hoe erfelijkheid
werkt.
Erwten waren hier zo geschikt voor, omdat er veel variëteiten van zijn. Ze kunnen paarse
bloemen hebben, maar ook witte. Een erfelijke eigenschap die van persoon tot persoon varieert
(zoals de bloemkleur), wordt een karakter genoemd.
Elk variant voor een karakter, zoals de paarse of witte kleur, wordt een eigenschap genoemd.
Mendel controleerde de bestuiving tussen de planten strikt, door de meeldraden van plant af te
knippen die gebruikt wordt voor de stamper. Zo kan de plant zichzelf niet bestuiven en zorgde hij
ervoor dat de plant door een andere plant werd bestoven met een andere eigenschap (dus in dit
geval witte bloemen i.p.v. paars).
Wanneer de plant bestoven is en zaden heeft gevormd plantte hij ze en kwamen er nakomelingen.
In dit geval waren alle nakomelingen paars, terwijl de planten ook één wit kleurige ouder hadden.

Planten die gedurende veel generaties van zelfbestuiving planten met alleen dezelfde eigenschap hebben voortgebracht als
de ouderplant, zijn rasecht/ true-breeding.

Bij dit experiment van Mendel, had hij te maken met een paarse plant die rasecht was en een witte plant die rasecht was.
Een kruising van twee rasechte variëteiten wordt hybridisatie genoemd.
De ouderlijke generatie wordt bij experimenten de P-generatie (parental) genoemd. Hun hybride nakomelingen zijn de F1-
generatie.
Wanneer deze met zelfbestuiving nakomelingen produceert, worden deze de F2-generatie genoemd. Door naar de F2-
generaties te kijken, heeft Mendel de fundamentele principes van erfelijkheid kunnen afleiden. De kruising was namelijk
nog niet te zien bij de F1-generatie, omdat hier de dominante eigenschap alleen naar voren kwam.

, Het idee van Darwin, was dat de eigenschappen van de ouders werden gemengd, de “blending-hypothesis”
genoemd. Dus de kleur blauw en geel zou groen gemaakt hebben.
Door het experiment van Mendel werd deze theorie aangevuld en verbeterd.
De resultaten in de F2-generatie waren namelijk: 705 paarse bloemen en 224 witte bloemen, dus ongeveer 3:1.
Hieruit kon Mendel halen dat het gen (erfelijke factor) die codeerde voor witte bloemen bij de paarse bloemen
van F1-generatie niet verdwenen was, maar alleen niet tot uiting kwam.
Dit leiden tot de termen: Dominant en recessief

Mendel had 4 concepten die zijn theorie onderbouwde:

Het eerste concept:
De varianten van een bepaald gen, worden allelen
genoemd. Elk gen is een sequentie van nucleotiden op
een specifieke locus (plaats) langs een bepaald
chromosoom. Wanneer deze net iets anders is in
nucleotidesequentie, kan dit variëren in de functie van
een eiwit waardoor een eigenschap anders is in het
organisme.

Het tweede concept:
Een organisme erft voor elk karakter, twee versies (twee
allelen) van een gen. 1 van elk ouder individu. Mendel kwam hierachter, zonder dat hij wist van het bestaan van
chromosomen. Nu weten we dat een nakomeling een set chromosomen van beide ouders krijgt. Deze chromosomen
bevatten dus die allelen voor een bepaalde eigenschap. Deze kunnen van beide ouder individuen hetzelfde zijn, of
verschillen.

Het derde concept:
Als twee allelen verschillen, dan bepaalt één het uiterlijk van het organisme. Dit is het dominante allel. Het recessieve allel,
heeft geen merkbaar effect op het uiterlijk van het organisme.

Het vierde concept: De wet van segregatie.
De twee allelen voor een erfelijk karakter segregeren (scheiden) tijdens gametenvorming en komen in verschillende
gameten terecht. Een eicel of spermacel krijgt dus maar 1 van de twee allelen die aanwezig zijn in de diploïde cellen van het
ouderorganisme.
Wanneer je deze concepten toepast in een onderzoek, kun je dat schematisch weergeven en kun je de resultaten
uiteindelijk uitwerken in een punnett-square. Dit is een diagram waarmee je de allelsamenstellingen van de nakomelingen
van een kruising tussen individuen met een bekende genetische samenstelling kunt voorspellen. Hiernaast weergegeven.

Wanneer een individu identieke allelen heeft voor een gen dat voor een karakter codeert, wordt dit homozygoot genoemd.
Wanneer een organisme twee verschillende allelen voor een gen heeft, wordt dat heterozygoot genoemd.
Vanwege de verschillende effecten van dominante en recessieve allelen, onthullen de eigenschappen van een organisme
niet altijd de genetische samenstelling ervan. Daarom maken we onderscheid tussen fenotype, het uiterlijk. En genotype,
de genetische samenstelling.

Het fokken van een organisme met een onbekend genotype met een recessieve homozygoot wordt een testkruising
genoemd. Hiermee wordt het genotype van dat organisme onthult. Doordat het andere organisme homozygoot recessief is,
komen de eigenschappen van het andere organisme sowieso naar voren als het een dominant allel heeft.

De nakomelingen (F1) van de erwtenplanten in het experiment van Mendel, waren paars. Ze waren nakomelingen van een
witte (recessieve) vader plant en een paarse (dominante) moederplant. Beide ouderplanten waren raszuiver en dus
homozygoot waardoor de nakomelingen allemaal 1 recessief allel en 1 dominant allel
hebben gekregen.
Deze nakomelingen worden monohybriden genoemd, ze zijn heterozygoot voor het
specifieke karakter dat in de kruising werd gevolgd. Wanneer heterozygoten worden
gekruist, praat je over een monohybride kruising.
Stel je voor je kruist de erwten en kijkt naar 2 eigenschappen i.p.v. 1 en de planten die je
gebruikt als ouderplanten zijn weer raszuiver voor de eigenschappen, krijg je
nakomelingen die heterozygoot zijn voor beide eigenschappen. Dit wordt dihybriden
genoemd. De afbeelding hiernaast geeft weer hoe je dat in een punnett-square moet
zetten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller semvanwieringen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.35  1x  sold
  • (0)
  Add to cart