Deze samenvatting is een samenvatting van hoofdstuk 7 van het boek natuur onderwijs inzichtelijk. In mijn eerste jaar heb ik dit boek veel nodig gehad en heb ik van elk hoofdstuk een samenvatting gemaakt.
7.1 De toestand van de atmosfeer op een bepaalde plaats en tijd noem je het
'weer'. Alle weersverschijnselen ontstaan doordat de energie van de zon de lucht
en het water in de atmosfeer voortdurend in beweging houdt. De zon zorgt
behalve voor licht ook voor warmte. De atmosfeer, het aardoppervlak en het
water in de oceanen zorgen er samen voor dat de luchttemperatuur niet te
extreem hoog oploopt of daalt. Wind ontstaat doordat lucht van een gebied met
een hoge luchtdruk naar een gebied met een lage luchtdruk stroomt. Wolken
ontstaan wanneer warme lucht met waterdamp hoog genoeg is opgestegen om
af te koelen en te condenseren. De verschillende wolksoorten kun je gebruiken
om het weer voor de komende uren en dagen te voorspellen.
Zo veranderlijk als het weer. Om verschillende redenen hebben mensen de
behoefte om te weten wat voor weer het wordt. Het weer is eigenlijk niets anders
dan de toestand van de atmosfeer op een bepaalde plaat en tijd. De atmosfeer is
het gasvormige omhulsel van onze planeet en bestaat uit verschillende lagen. De
laag het dichts bij de planeet en waar het weer zich afspeelt noem je troposfeer.
Het is een bewegende massa van lucht en water die zich uitsterkt tot ongeveer
15 km boven de aarde. Het is de laag met de grootste dichtheid door de
zwaartekracht. De energie van de zon en de draaiing van de aarde houden de
lucht en het water voortdurend in beweging. Dit veroorzaakt het veranderlijke
weer. Er is wel een regelmaat te ontdekken. Als je het weer gedurende een lange
tijd onderzoekt. De meteorologie houdt zich bezig met de wetenschap van het
weer.
Temperatuur. De zon zendt warmtestraling uit. De atmosfeer kaatst een deel
van die warmte meteen terug. Een ander deel verward het aardoppervlak en de
oceanen en de lucht erboven. Hoe hoog de luchttemperatuur wordt is onder
andere afhankelijk van de maximale hoogte van de zon boven de horizon. De
zonnestand wisselt met de tijd van de dag en de seizoenen. In ons land staat de
zon hoger in de zomer dan in de winter. In de winter valt het zonlicht schuiner
binnen en moet hij een groter oppervlakte verwarmen. De zonnestand verandert
ook gedurende de dag. Dit kan je zien aan je schaduw en aan de temperatuur.
Ook houden wolken soms een deel van het licht en de warmte tegen. In de nacht
geeft de aarde tempratuur af. De atmosfeer houdt de warmte gedeeltelijk vast.
Als we geen atmosfeer hadden, koelde het in de avond veel sterker af. Ook de
oceaan speelt en rol bij afkoeling. In de woestijn bijvoorbeeld waar geen water is
loopt de temperatuur veel hoger op.
Luchtdruk. Bij goed weer hebben we te maken met hogedrukgebieden en bij
slecht weer met lagedrukgebieden. Bij een hoge drukgebied is er een teveel aan
lucht en dit kun je zien als een berg. Bij een lagedrukgebied is er een tekort aan
lucht en dit kun je zien als een soort kuil. Hoge en lage drukgebieden worden aan
gegeven met H en L. Lucht van de luchtberg stroomt via het aardoppervlak naar
de luchtkuil. Hoe groter het verschil in luchtdruk, des te sneller de lucht gaat
stromen. Dit noem je wind. In lage drukgebieden is er sprake van opgaande
, luchtbeweging. Als de warme lucht opstijgt, komt zij in koudere lagen van de
atmosfeer en koelt zij af. Omdat warme lucht meer waterdamp kan bevatten dan
koude lucht, condenseert waterdamp tot wolkendruppels en ontstaan er wolken.
Als de wolken zwaar genoeg zijn ontstaat er neerslag. In een hogedrukgebied is
er juist sprake van neerwaartse lucht beweging. Dit voorkomt de vorming van
wolken. De luchtdruk heeft geen directe relatie met de tempratuur. Een
hogedrukgebied zorgt in ons land in de zomer voor hoge tempraturen terwijl het
in de winter juist voor lage tempraturen zorgt.
Wind. Wind in de verplaatsing van lucht zoals uitgelegd in onder het kopje
luchtdruk.
Windsnelheid en kracht (schaal van beaufort). De windsnelheid kun je
meten met een anemometer. Deze wordt uitgedrukt in km per uur of meter per
seconde. De professionele anemometers zijn een soort winmolentjes die op een
hoogte van 10 meter de snelheid van de langsstromende lucht meten. Op het
nieuws wordt de windkracht in 12 gradaties aan gegeven. 0 is windstil en 12 is
een orkaan.
Windrichting. De windrichting is de richting waar de wind vandaan komt. In
Nederland is de overheersende windrichting het zuidwesten. De wind komt dus
van zee en neemt vochtige lucht met zich mee. Dit zorgt voor milde winter en
bewolkte zomers met relatief veel neerslag. Dit weerpatroon noem je zeeklimaat.
Bewolking. Wolken zijn hele kleine druppels water of ijs. Als die zwaar genoeg
zijn ontstaat er neerslag. Wolken ontstaan door opstijgende lucht. Bijvoorbeeld
van oceanen. De lucht gaat als waterdamp de lucht in. Omdat warme lucht lichter
is dan koude lucht stijgt het op. Hoe hoger je komt in de atmosfeer des te kouder
het wordt. Koude lucht kan minder vocht bevatten dan warme lucht. Wolken zijn
verantwoordelijk voor veel weersverschijnselen. Ze bepalen hoe warm het wordt
door de mate van licht doorgang en ook kan het zorgen voor regen, sneeuw of
hagel. Er zijn verschillende soorten wolken en die vertellen ons hoe het weer eruit
gaat zien. De cumuluswolken (dikke 'donzige' stapelwolken), stratuswolken
(laaghangende platte bewolking) en cirruswolken (hoge sluierachtige bewolking).
Dit zijn de drie hoofd groepen. Mist en nevel zijn wolken die op de grond liggen of
er vlak boven hangen.
Neerslag. Neerslag ontstaat in Nederland vaak waar warme en koude lucht bij
elkaar komt. De plek waar ze elkaar ontmoeten heet front. Als een luchtmassa
met koude lucht in een gebied met warme lucht arriveert spreek je van een
koudefront. Bij een warmtefront is dit precies andersom. Omdat koude lucht
zwaarder is dan warme lucht komt deze lucht altijd onder de warme lucht te
liggen.
Bij een koufront is het frontvlak veel steiler dan bij een warmtefront. Terwijl de
koufront onder de warme lucht schuift, wordt de warme lucht heel snel omhoog
geduwd. Hieruit kunnen zware onweersbuien ontstaan.
Het frontvlak van een warmtefront loopt heel langzaam af. De arriverende warme
lucht schuift heel langzaam over de koude lucht heen. Zo ontstaan vederwolken.
De meeste neerslag begint in de vorm van sneeuw, maar omdat de luchtlaag
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Daiszz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.