Samenvatting “De Ontdekking van de Geografie” Amber
H1: Sociale geografie als universitaire discipline
Sociale geografie ontwikkelt zich niet in ‘splendid iscolation’, maar in voortdurend contact
met de samenleving.
Eind 19e eeuw kondigde een nieuwe tijd zich aan. Een eeuw waarin samenlevingen waar ook
ter wereld in een dwingend verband zijn opgenomen. Plaatsen hadden in de 19 e eeuw hun
isolement verloren en waren ingelijfd in grotere eenheden. Afstanden waren geen barrières
meer. Hierdoor kwamen de eerste forenzen er en werd de klokkentijd universeel.
Blink karakteriseerde dit als ‘het tijdperk der veranderingen van plaats als geen ander’ en ‘de
eeuw der vernietiging van afstand als geen ander’.
1.1 exponent van een moderniserende samenleving
Voor Blink was de wereldwijde integratie reden om de economisch geografische kennis te
vergroten en pleitte voor de economisch geografie als zelfstandig specialisme op
universiteiten. Ook in andere landen kwamen de economische en op maatschappij gerichte
geografische verenigingen op.
Geografie werd in Europa gezien als een moderne wetenschap waarin je in een moderne tijd
en samenleving veel kon hebben. Sociale geografie werd gezien als een vaderlands vak.
In 1908 droeg de universiteit van Utrecht twee leerstoelen naar voren. Een voor de sociale
geografie (Steinmetz) en één voor de fysische geografie.
Vanaf de laatste decennia van de 19de eeuw was Europa niet enkel in de greep van het
nationalisme, maar ook van het kolonialisme. Geografische genootschappen organiseerden
ontdekkings- en onderzoeksreizen, om de onbekende vaderland verworven gebieden in
kaart te brengen en in de hoop op ontdekking van waardevolle grondstoffen etc.
Dankzij een palet van economische, educatieve, politieke, nationalistische en militaire
omstandigheden werd geografie in het moderniserende Europa vanaf de laatste decennia
van de 19e eeuw een academische discipline.
De visies op geografie waren erg verschillend, omdat de eerste generatie geografen van
origine geen geograaf was.
1.2 traditionele opvattingen van de geografie
Rond 1900 hingen veel geografen een ecologische visie aan. De geografie als de
wetenschap die de mens bestudeert als bewoner van de aarde, en de aarde als woonplaats
van de mens. Een discipline die de relaties tussen de mens en de natuur onderzocht.
Drie relaties tussen mens en natuur
- de invloed van de natuur op de menselijke omgeving
- de wisselwerking tussen de menselijke samenleving en de natuur
- de invloed van de mens op natuur
geodeterminisme
Rond 1900 was voornamelijk de invloed van de natuur op de menselijke omgeving populair.
Dit is het fysisch- of geografisch determinisme of geodeterminisme. Hier wordt gesproken
van de menselijke samenleving dat wordt ‘gedetermineerd’ door de fysisch geografische
,omgeving. De grondlegger van deze opvatting is Friedrich Ratzel. Hij definieerde de sociale
geografie als studie van de invloed van de natuurlijke omgeving op de mens, zijn handelen,
denken en geschiedenis. Ratzel was van opleiding bioloog en beinvloed door de
evolutietheorie van Darwin. Zo bestudeerde Ratzel hoe menselijke groepen zich aanpassen
aan natuurlijke omstandigheden.
Ellen Semple, een volger van Ratzel, introduceerde deze ideeën in de VS. Maar meer dan
Ratzel ging zij uit van deterministische relaties. Zo ondergaat de mens de veelomvattedne
invloed van het gebied waarin hij leeft.
Ellsworth Huntington dacht ook geodeterministisch. Hij was gefascineerd door de zijns
inziens bepalende invloed van het klimaat op economie, welvaart en beschavingsniveau. Hij
verzamelde talloze statistische gegevens om veronderstelde samenhangen te staven.
Na WO2 raakte het geodeterministisch denken in diskrediet. Sinds de jaren 80 is deze
manier van denken weer toegenomen, maar niet bij geografen.
possibilisme
De tweede opvatting – geografie als studie van wederzijdse relaties tussen menselijke
groepen en hun woongebieden – is vooral in Frankrijk verkondigd, maar had ook elders veel
aanhang. De grondlegger van deze opvatting is Paul Vidal de la Blache. Hij benadrukte dat
de mens zich door zijn verstandelijke vermogens gedeeltelijk heeft losgemaakt van de hem
omringende natuur. De natuur dicteert de mens niet, en de mens is niet gedwongen tot
aanpassing. De natuur biedt de mens mogelijkheden aan om een bestaan op te bouwen. De
mens kiest welke van deze mogelijkheden hij zal benutten. Deze opvatting staat bekend als
het possibilisme. Dit is een reactie op het geografisch determinisme.
Vidal was van opleiding historicus en zag alles door een historisch-culturele bril. Een
geograaf zocht eerst een streek uit – een pays – om vervolgens de eeuwenlange dialoog
tussen de mens en de natuur te bestuderen. Hier werd de genre de vie bestudeerd.
cultuurlandschapsgeografie
De derde opvatting – geografie als de studie van de invloed van de mens op het landschap –
is vooral populair geweest in de VS, vanaf de jaren 20 tot de jaren 50. Dit staat bekend als
de cultural geography oftewel de cultuurlandschapsgeografie. Vooral Carl Sauer bepleitte
deze opvatting. Ook Otto Schluter had vergelijkbare ideeën.
Sauer bestudeerde hoe in de loop der eeuwen het oorspronkelijke natuurlandschap door de
menselijke inspanningen was omgevormd in een cultuurlandschap. Het landschap van een
gebied is een gelaagde eenheid van verschillende perioden en culturen.
Nomoetisch en idiografisch
Naast de vraag wat geografen moeten bestuderen is er ook de discussie of de geografie
moet zoeken naar algemeen geldende wetten of het beschrijven van aparte gebieden.
Wetenschappen die naar wetten zoeken, staan bekend als nomoetische wetenschappen.
Wetenschappen die unieke verschijnselen willen beschrijven, staan bekend als idiografische
wetenschappen.
1.3 veranderende maatschappelijke raakvlakken
Nationalisme en kolonialisme warend de maatschappelijke krachten die voor de tweede
wereldoorlog de geografie hadden gestimuleerd. Na WO2 waren deze twee krachten niet
,meer van pas. Internationale samenwerking kwam tot kracht en de contouren van de
verzorgingsstaat werden zichtbaar. De staat stelde zich garant voor een minimumniveau van
welzijn van alle staatsburgers en stelde zich aan het hoofd van de wederopbouw. Het idee
van een maakbare samenleving was wijd verspreid. De geografie paste perfect in de idealen
van de verzorgingsstaat en de maakbare samenleving en kreeg een nieuw maatschappelijk
draagvlak in de opkomende ruimtelijke planning en regionaal beleid. Geografen kwamen te
werken in dienst van de overheid en bleven ook in het onderwijs emplooi vinden.
Vanaf de jaren dertig ontstond in Europa en in Noord-Amerika een overheid die zich
verantwoordelijk achtte voor het welzijn van de bevolking. Geografen kregen daarin een rol
te vervullen. Het maatschappelijk draagvlak van hun vak veranderde en mede daardoor
veranderde ook de wetenschappelijke geografie.
1.4 Naoorlogse visies tot omstreeks 1990
Ruimtelijke analyse
Vanaf de tweede helft van de jaren 50 staat de vorming van theorieën als het ideaal van de
spatial analysists. Zij vormen een groep van Amerikaanse geografen die ontevreden is over
de gevestigde geografische wetenschap van hun tijd. Ze proberen deductieve theorieën te
formuleren en gaan op zoek naar wetten. Ze zien de wereld niet langer als een mozaïek
waarin alles een specifiek en uniek karakter heeft. Ruimte wordt geometrisch: ze is een
medium waarin afstanden moeten worden overwonnen. De theorieën als die van Christaller,
Von Thuner en Weber gelden als lichtende voorbeelden. De wetenschapsfilosofie van de
ruimtelijke analyse is die van het logisch positivisme.
De ruimtelijke analyse verspreidde zich vanaf het einde van de jaren vijftig over de rest van
de Verenigde Staten, in de jaren zestig over Groot-Brittannië en daarna over de rest van
Europa. Aanhangers van de ruimtelijke analyse drukten de regionale geografie naar de
achtergrond en vormden de nieuwe mainstream. Geleidelijk aan werd de sociale geografie
minder een nationale en eerder een internationale wetenschap.
Het denken en doen van ‘echte’ mensen bleef in de ruimtelijke analyse buiten zicht. In de
ruimtelijke analyse domineerde het macroniveau. Het individu werd beschouwd als een
homo economicus. Hij zal altijd de juiste en meest logische beslissing nemen.
Behaviorale geografie
Mensen hebben onvolledige en gekleurde informatie, handelen wellicht eerder emotioneel
dan rationeel, de beelden die zij hebben van hun omgeving zijn subjectief en sturen hun
gedrag. Dit is de homo psychologicus. De ruimtelijke analyse mise aandacht voor het
microniveau. Vandaar kwam er omstreeks 1970 een richting bij: de behavioral approach.
Deze bestudeerde ruimtelijke percepties, cognities en gedrag van de woningzoekenden,
consumenten, ondernemers etc. De mens heeft keuzevrijheid en handelt naar zijn eigen
voorkeuren.
De behaviorale benadering is eerder een aanvulling op de ruimtelijke analyse dan een
concurrent. Hoewel behavioraal-geografen inhoudelijk andere vragen stellen, is hun stijl van
denken en werken niet fundamenteel anders dan die van de ruimtelijke analytici. Ook zij
proberen modellen te ontwerpen, gebruiken geavanceerde methoden als de factoranalyse
en benutten wiskunde om op kwantitatieve manier tot een theorie te komen.
De behaviorale geografie liep vrij snel tegen grenzen aan. Onderzoek dat een oorzakelijk
verband kon leggen tussen perceptie/ waardering enerzijds en feitelijk handelen, bleef
schaars.
, Tijdsgeografie
Gedrag en handelen is aan beperkingen onderhevig. Hagerstand wees hierop en ontwierp
de tijdsgeografie. Dit is een Europese reactie aan de Amerikaanse gedachte dat de mens in
hoge mate vrij is om te handelen. Activiteiten die mensen doen op een dag of op een andere
tijdschaal, lokaal of op een andere ruimtelijke schaal, weerspiegelen niet enkel voorkeuren,
maar ook en vooral beperkingen (constraints).
- Capability constraints persoonsgebonden. Bijvoorbeeld zonder rijbewijs of geld
dan moet je met de fiets.
- Coupling constraints de wijze waarop een individu in zijn dagelijks leven uitmaakt
van instituties. Je moet op een bepaald moment op je werk zijn, waardoor je geen
andere dingen kan doen.
- Authority constraints hebben te maken met machtsuitoefening. Niet alle territoria
zijn voor iedereen toegankelijk.
De behaviorale geografie realiseerde zich door de tijdsgeografie dat menselijk gedrag en
keuzes aan beperkingen onderhevig zijn.
Marxistische geografie
De ruimtelijke analyse en behaviorale geografie kregen al snel te maken met kritiek en
alternatieven. Op de golven van de protestbeweging in de maatschappij kwam er vanaf het
begin van de jaren zeventig een maatschappijkritische sociale geografie van politiek linkse
signatuur op die zich wilde inzetten voor een meer rechtvaardige wereld en die partij koos
voor marginale groepen in de samenleving.
David Harvey was in de Jaren 60 een prominent ruimtelijk analist. Hij besefte later dat de
ruimtelijke analyse niets bijdroeg aan een fundamenteel andere, rechtvaardigere
samenleving en ontdekte de werken van Karl Marx. Dit was het begin van een door Marx
geïnspireerde reeks studies.
Politiek linkse geografen stellen onder meer dat je de sociaal-ruimtelijke organisatie van een
samenleving allen kunt begrijpen door de analyseren hoe die samenleving is opgebouwd uit
klassen en hun onderlinge relaties.
Feministische geografie
Rond de jaren tachtig kwamen vrouwelijk geografen op allerlei plekken in westerse landen
met feministische perspectieven. Feministische geografie bekritiseert de
ondervertegenwoordiging van vrouwen in de geografische wetenshap. Daarnaast wil ze
meer onderzoek naar de positie van vrouwen in de samenleving. De centrale tegenstelling is
niet meer tussen rijk en arm, maar tussen man en vrouw. Het kernbegrip is gender.
Humanistische geografie
In de jaren zeventig is er een kritische stroming ontstaan die de behaviorale benadering
bekritiseerde. De humanistische geografie is net als de behaviorale geografie geïnteresseerd
in de beleving van ruimte en plaats, in percepties en gedrag van mensen. Echter maakt ze
gebruik van kwalitatieve onderzoeksmethoden en geen gestandaardiseerde en vluchtige
enquêtes. Er wordt gebruik gemaakt van langdurig contact en gespecialiseerde en
gedetailleerde onderzoeksmethoden.
1.5 Sociale geografie in de jaren negentig en nadien
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberluypaert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.14. You're not tied to anything after your purchase.