Na WO II was Nederland behoorlijk verwoest en was wederopbouw nodig.
De Nederlandse overheid verwacht offers van de Nederlandse bevolking (zuinigheid/lage lonen via
de ‘geleide loonpolitiek’), maar de overheid komt de bevolking ook tegemoet: er komt een
verzorgingsstaat, huren en voedselprijzen worden laag gehouden.
De gezamenlijke inspanning leidde tot een economische bloei/tot welvaart in de jaren ’60. Het gaat
zo goed dat men arbeiders tekort komt.
De consumptiemaatschappij ontstaat (mensen hebben jarenlang schaarste gekend en willen nu luxe/
consumeren).
Jongerenculturen ontstaan.
Jongeren gaan zich verzetten tegen de consumptiemaatschappij (provo’s en hippies).
Aan het begin van de jaren ’60 ontstaat ook een gedeeltelijk politieke en sociale ontzuiling (de
restanten van de verzuiling bestaan nu nog).
De positie van de vrouw verandert.
In 1973 is de oliecrisis:
In de jaren ’80 is er een economische crisis met veel werkloosheid. Er komt een beperking van de
verzorgingsstaat. Opnieuw probeert men er samen uit te komen (poldermodel).
Er komt een herstel van de economie vanaf het eind van de jaren ’80. (yuppen (jonge mensen met
hoge salarissen)). De ongelijkheid groeit.
Vanaf 2000 is er een toename van polarisatie in Nederland en groeien de sociale verschillen.
In alle tijden zijn er immigratiegolven geweest.
Nederland 1948 – 2008
Na de tweede wereldoorlog kenden Nederland grote problemen:
a) Vele verwoestingen (wegen, bruggen, woningen = dus woningnood)
b) Het dreigende verlies van Nederlands – Indië (Indonesië had zich onafhankelijk verklaard op
17 augustus 1945)
c) Geld tekort
d) Een dreigende herhaling van de crisisjaren van de jaren ’30 met grote werkloosheid.
e) Grote problemen in de privésfeer (gezinnen uit elkaar, vertrouwen in elkaar weg)
‘oplossingen’:
a) Voorrang aan woningbouw (tot volksvijand nr. 1 verklaard in de troonrede van 1948)
b) Onafhankelijkheid van Indonesië (onder druk van de VS die dreigden met intrekking van de
Marshallhulp) werd erkend door Nederland op 27 december 1949.
c) Marshallhulp (denk aan verhaal over Drees)
d) Industrialisatie (1e industrialisatienota stamt uit 1948)
e) Opvoeding (in de jaren ’50 ontstaat het ministerie van maatschappelijk werk)
, Paragraaf 1: de welvaart neemt toe 1948 – 1978
Continuïteit: de verzuilde organisaties/partijen keren terug
Discontinuïteit: in de buitenlandse politiek. Nederland stopt met de neutraliteitspolitiek die men tot
WO II heeft gevoerd en gaat deel uitmaken van een bondgenootschap zoals de NAVO en Nederland
verliest Indonesië als kolonie.
Geboortegolf (babyboomers werden geboren tussen 1945 – 1955) a.g.v. uitgestelde kinderwensen,
uitgestelde huwelijken, vreugde over de bevrijding.
Relaties tussen Nederlanders onderling waren moeilijk door ervaringen tijdens de oorlog.
Economische groei in de jaren ’50 die zeker doorzet in de jaren ’60.
Redenen/oorzaken van de snelle economische groeit de industrialisatie:
1) De Marshallhulp (3 redenen vanuit de VS)
2) De geleide loonpolitiek van de overheid tussen 1948 – 1963. De lonen werden laag gehouden
en daardoor kreeg Nederland een goede exportpositie en de overgang naar een vrije loon-
politiek na 1963.
3) Het economisch herstel van Duitsland (belangrijke handelspartner van Nederland).
4) Samenwerking tussen werkgevers en werknemers in de stichting van de arbeid, later in de
SER (sociaal – economische raad, daarin zit dan ook de overheid).
5) Samenwerking van de hele Nederlandse bevolking, op politiek gebeid:
De rooms - rode coalitie
(kvp) (pvda)
Katholiek socialistisch
6) Winning van het aardgas (sinds 1959, aardgasbel gevonden) stijging van de inkomsten van de
overheid (bijvoorbeeld gebruikt voor de opbouw van de verzorgingsstaat).
Waarom protesteerden de arbeiders nauwelijks/ niet tegen de lage lonen/tegen de geleide
loonpolitiek?
1) De prijzen van voedsel en huur bleven ook laag
2) De overheid zorgde voor een stelsel van sociale voorzieningen (= de verzorgingsstaat) m.n. in
de jaren ’60.
3) De mensen waren gezagstrouw (o.a. door verzuiling)
4) Gevoelens als ‘het kan niet anders’, anders voor een herhaling van de jaren ’30 en ‘iedereen
heeft er last van’.
Paragraaf 2: er komen grote veranderingen (sociaal – economisch) in de maatschappelijke
verhoudingen tussen 1948 – 1978
1) De komst van de verzorgingsstaat (door de overheid) (blz. 109)
Een verzorgingsstaat is een land waarin de burgers van de wieg tot het graf verzorgd wordt door de
overheid die veiligheid, welvaart/welzijn garandeert.
Het begint met de noodwet Drees (1947). Dit groeit uit tot de AOW (algemene ouderdom wet, 1956).
Dit is een concreet onderdeel/voorbeeld van de verzorgingsstaat. Net zoals andere voorbeelden
WAO, WW, ANW.
Motieven voor het invoeren van de verzorgingsstaat:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lgvrs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.03. You're not tied to anything after your purchase.