Bedrijfseconomie en fiscaliteit
Wilgard van de Waterbeemd
10.12.5 ?
1
Bedrijfseconomie en fiscaliteit – Blok 6
Vastgoed en Makelaardij Fontys
,Tentamen:
Het tentamen bestaat voor dit onderdeel uit open vragen, waarvoor in totaal maximaal 50
punten kunnen worden behaald. Hulpmiddelen: Fontys calculator, theorieboek
Belastingrecht voor Bachelors en Masters en wettenbundel vastgoedwetgeving.
Leerdoelen:
- De fiscale gevolgen in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting weer te
geven van transacties in de ondernemingssfeer
- De structuur van de Wet inkomstenbelasting 2001 te begrijpen en gevolgen van
vastgoedtransacties hierin te benoemen
- De gevolgen weer te geven betreffende de specifieke regels in de inkomstenbelasting
voor de “directeur-grootaandeelhouder”
- In de hoofdlijnen te beoordelen of een jaarrekening aan de wettelijke eisen voldoet
- De fiscale gevolgen te bepalen inzake omzetbelasting en overdrachtsbelasting van
veel voorkomende transacties met onroerende zaken op het gebied van levering en
verhuur
- De aangeboden basiskennis inzake omzetbelasting en overdrachtsbelasting te
begrijpen
- De regelgeving inzake de behandelde onderwerpen te kennen en toe te passen.
Hoofdstuk 3
De inkomstenbelasting (I.B.) bestaat uit:
1. Inkomen
2. Vermogen
Belastingplicht
De inkomstenbelasting is verdeeld over drie boxen. De belastingplicht is er voor natuurlijke
personen. Er zijn twee soorten belastingen voor natuurlijke personen:
1. Binnenlandse belastingplichtig
Dit wil zeggen dat je verantwoordelijk bent voor je wereldinkomen. Het maakt niet
uit waar je het inkomen hebt verdiend. Nederland heeft veel belastingverdragen met
andere landen om op deze manier ‘dubbele belastingheffing’ te proberen
voorkomen.
2. Buitenlandse belastingplichtig
Bepaald Nederlands inkomen. Een niet-inwoners van Nederland die in Nederland
inkomen verdiend vallen onder de belastingplicht. Dit is vaak arbeid en winst tot
onderneming.
2
Bedrijfseconomie en fiscaliteit – Blok 6
Vastgoed en Makelaardij Fontys
,De woonplaats
De woonplaats (4 AWR) is van belang voor het innen van belasting. Dit om
belastingontduiking te voorkomen. De woonplaats is het sociaal en economisch middelpunt
van persoonlijk levensbelang. Er wordt gekeken naar:
- Waar is zijn sportclub?
- Waar woont zijn gezin?
- Waar doet hij zijn boodschappen?
Er zijn twee uitzonderingen op de woonplaats:
- Naar buitenland en binnen een jaar weer terug. Er wordt geacht dat je altijd in
Nederland hebt gewoond. Deze geld niet als iemand belastingplichtig was in een EU
lidstaat of andere aangewezen mogelijkheid. Je moet het kunnen bewijzen
(voorbeeld blz. 84)
- Diplomatenfictie. Ambtenaren die in het buitenland worden geacht voor de belasting
in Nederland te wonen.
De boxen
De Nederlandse inkomstenbelasting wordt ingedeeld in drie boxen. Als het inkomen uit box
1, 2 en 3 wordt het verzamelinkomen genoemd.
Box 1 Belastbaar inkomen uit werk en woning. Tarief: progressief (het wordt in
schalen belast). Van tevoren moet eerst het belastbaar inkomen worden
vastgesteld.
- Loon en salaris
- Eigen woning (hypotheekrenteaftrek)
Voor kosten van de eigenwoning kan 2,75% extra belasting voor worden
betaald (voorbeeld blz. 88)
- Winst uit onderneming die belast worden in BOX 1
- Persoonsgebonden aftrekposten (PGA)
Uit Box 1 is een belastbaar inkomen.
Box 2 Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang. Dit is als je meer dan 5% van de
aandelen in een bedrijf hebt. B.V. hebben vaak een directeur met alle aandelen
dit wordt de directeur-grootaandeelhouder genoemd. Tarief: 25%
- Dividend
- Koerswinst (winst op aandelen bij doorverkoop)
3
Bedrijfseconomie en fiscaliteit – Blok 6
Vastgoed en Makelaardij Fontys
, Box 3 Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen. Vermogen dat niet in aanmerking is
gekomen in box 1 en box 2. Schulden die geen betrekking hebben op box 1 en
box 2 mogen worden afgetrokken. Tarief: 30%
- Effecten
- Spaarrekening
- 2de woning
Uit box 2 komt een vermogen – heffingsvrij vermogen = Belastvermogen. Dit
vermogen wordt belast op rendement.
Voorbeeld:
2de woning= €200.000,--
Hypotheek= €50.000,--
Heffingsvrijvermogen= €30.000,--
Belastvermogen= €200.000 - €50.000 - €30.000 = €120.000,-. Je mag van
dit belastvermogen 4% berekenen dat is €120.000:100%X4%= €4800,-.
Dit wordt ook wel forfairtaire inkomen genoemd. Over dit bedrag
bereken je 30% belasting. €4800:100X30%= €1440.
Heffingskortingen
Van box 1, 2 en 3 worden heffingskortingen afgetrokken. Dit is afhankelijke van de
persoonlijke omstandigheden. Een heffingskorting kan niet leiden tot een teruggave.
Het bedrag te betalen belasting wordt vermeerderd door de premie volksverzekering. De
premievolksverzekering is verschuldigd over het premie-inkomen. Het premie-inkomen
bedraagt maximaal €34.300,-. Het (gecombineerde) heffingspercentage is de som van het
tarief voor de inkomstenbelasting en het premiepercentage voor de volksverzekering. Op
bladzijde 85 staat de tabel.
Er kan ook spraken zijn van heffingskortingen.
• Algemene heffingskorting Belasting Box 1 +
Inkomensafhankelijk en geldt voor elke Belasting Box 2 +
belastingplichtige Belasting Box 3 +
• Arbeidskorting
Totaal belasting =
Inkomensafhankelijk. Dit is een korting die je
krijgt als je loon krijgt. Denk aan resultaat Heffingskorting -
overige werkzaamheden (geen werkgever en Totaal verschuldigde =
geen werknemer) heffing
• Inkomensafhankelijke combinatiekorting Voorheffing -
Minstverdienende partner en alleenstaande Naheffing -
ouder met kinderen onder 12 jaar Te betalen =
• Jonggehandicaptenkorting Voorlopige aanslag -
• Ouderenkorting
Te betalen/Teruggaaf =
Iedereen met AOW-uitkering
• Alleenstaande-ouderenkorting
Alleenstaande ouderen die een AOW-uitkering hebben
4
Bedrijfseconomie en fiscaliteit – Blok 6
Vastgoed en Makelaardij Fontys
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller helgegoossens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.84. You're not tied to anything after your purchase.