Aansprakelijkheid Uit Onrechtmatige Daad En Werkgeversaansprakelijkheid (375AOQ6VY)
Summary
Weekstof/Samenvatting week 4
5 views 0 purchase
Course
Aansprakelijkheid Uit Onrechtmatige Daad En Werkgeversaansprakelijkheid (375AOQ6VY)
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Hierbij alle stof uit de voorgeschreven literatuur dat vereist is voor de werkgroep en de hoorcolleges en het tentamen. Dit document is zodanig geformuleerd en gemaakt dat het voldoende is om te leren voor het tentamen.
Aansprakelijkheid Uit Onrechtmatige Daad En Werkgeversaansprakelijkheid (375AOQ6VY)
All documents for this subject (12)
Seller
Follow
giovanni_soeknandan
Reviews received
Content preview
Week 4
1. Onderscheiding van verbintenissen naar de inhoud
Verbintenissen om te geven, te doen en niet te doen
Te geven: overdracht van een goed (koop)
Te doen: vloeien voort uit overeenkomsten tot het verrichten van werkzaamheden
(arbeidsovereenkomst en vervoersovereenkomst)
Niet te doen: concurrentiebeding
Drie soorten verbintenissen
Inspanningsverbintenis: de verbintenis strekt tot het verrichten van een zekere inspanning. Dit
is nagekomen indien de schuldenaar de van hem te verwachte inspanning heeft geleverd om
de werkzaamheden te verrichten
Resultaatsverbintenis: een bepaald resultaat moet worden bereikt, dan is nagekomen.
Garantieverbintenis: verbintenis waarbij de schuldenaar absoluut instaat voor het resultaat.
Toerekening zit hier al inbegrepen (bij inspannings- en resultaatsverbintenis niet). Denk aan
contractuele garanties die koper aan verkoper geeft.
2. Vordering tot nakoming
Art. 3:296 BW: Wie jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te late, wordt
daartoe op vordering van de gerechtigd veroordeeld, tenzij uit de wet, de aard der verplichting
of uit een rechtshandeling anders volgt.
- Dit artikel maakt duidelijk dat het recht op nakoming voor de schuldeiser voorop staat.
- Het artikel ziet op de vordering tot nakoming van verplichtingen die voortvloeien uit het
verbintenissenre[cht, maar is daartoe niet beperkt.
- Bepalingen uit het goederenrecht en rechten op voortbrengselen van de geest kunnen
onder het bereikt van dit artikel vallen.
Het volgende is van belang bij dit artikel
- Het recht op nakoming ontstaat niet pas als er niet wordt gepresteerd:
- De betreffende verplichting moet afdwingbaar zijn;
- De betreffende verplichting moet opeisbaar zijn;
- Niet nodig voor een beroep op 3:296 BW:
Verzuim en daarmee ingebrekestelling (blijvend onmogelijk)
Toerekenbaarheid
Toerekenbaarheid is evenmin nodig. Of het de schuldenaar kan worden verweten dat hij zijn
verplichting niet nakomt, is dan ook niet relevant voor de vordering tot nakoming. Art. 6:75 BW
speelt hier dan ook geen rol.
Een vordering tot nakoming is dus niet mogelijk wanneer:
- Het gaat om een natuurlijke verbintenis (Art. 6:3 BW);
- De aard van de verplichting niet afdwingbaar is;
- Nakoming inmiddels onmogelijk is geworden
Art. 3:296 lid 2 BW: Degene die onder voorwaarde of tijdsbepaling tot iets gehouden is, kan
op de voet van dit artikel onder die voorwaarde of tijdsbepaling tot nakoming worden
veroordeeld.
- Dit is in wezen een uitzondering op de hoofregel dat een vordering tot nakoming slechts
wordt toegewezen als de verplichting opeisbaar is.
1
, Als nakoming onmogelijk is geworden: verkochte zaak verloren of geleverd aan derden zal
vordering tot nakoming sneuvelen. Grond voor afwijzing schuilt dan in art. 3:303 BW: zonder
voldoende belang komt niemand een rechtsvordering toe.
2.1 Direct reële executie
Een veroordeling tot nakoming vormt de basis voor reële executie.
Reële executie is het zodanig ten uitvoer leggen van een veroordelend vonnis dat de
schuldeiser krijgt waar hij recht op heeft. De prestatie waartoe de schuldenaar is veroordeeld,
wordt daarmee afgedwongen. Als dat geschiedt buiten de persoon van de schuldenaar om is
sprake van directe reële executie.
Hoe reële executie vorm krijgt hangt af van de aard van de verplichting tot nakoming waarvan
de schuldenaar is veroordeeld.
Art. 3:297 BW: Het afdwingen van een prestatie door tenuitvoerlegging van een executoriale
titel heeft dezelfde rechtsgevolgen als vrijwillige nakoming door de schuldenaar.
Schuldenaar kan op grond van art. 3:296 BW zijn veroordeeld tot de afgifte van een zaak.
In art. 491 e.v. Rv is bepaald dat de executie van een vonnis tot afgifte van een roerende zaak
geschiedt doordat de deurwaarder de zaak onder zich neemt en afgeeft aan degene die haar
krachtens executoriale titel moet ontvangen.
Bij afgifte van een onroerende zaak: art. 555 e.v. Rv
Veroordeling tot een feitelijk doen of nalaten kan vatbaar zijn voor reële executie.
Art. 3:299 BW: Geeft de schuldeiser de mogelijkheid om zich door de rechter te doen
machtigen om op kosten van de schuldenaar zelf te bewerkstelligen waartoe nakoming zou
hebben geleid en om wat in strijdt met de verplichting is verricht, teniet te doen. De kosten
voor de uitvoering van die machtiging komen voor rekening van de veroordeelde schuldenaar
(art. 3:299 lid 3 BW).
Voor reële executie van een vonnis waarbij de schuldenaar is veroordeeld tot het verrichten
van een rechtshandeling worden nadere regels gegeven in art. 3:300 BW.
- De rechter kan dan bepalen dat zijn uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige
vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is.
Art. 3:298 BW: Indien meer schuldeisers recht hebben op levering van dezelfde zaak, zoals wanneer
de eigenaar haar tweemaal verkoopt, dan gaat in beginsel het oudste recht op levering voor. Uit de
wet, de aard van de rechtsverhouding of de eisen van redelijkheid en billijkheid kan anders
voortvloeien dan dat het oudste recht op levering voorgaat.
2.2 Indirect reële executie
Indirecte reële executie is erop gericht de schuldenaar zelf de verplichting te laten nakomen.
2.3.1 Dwangsom (art. 611a e.v. Rv): Belangrijk indirect dwangmiddel
Art. 611a lid 1 Rv: Dwangsom kan niet worden opgelegd in geval van veroordeling tot betaling
van een geldsom.
Art. 611b Rv: de rechter de dwangsom vaststellen op een bedrag ineens of per overtreding
van het bevel of verbod van de rechter.
Art. 611c Rv: de dwangsom wordt verbeurt aan de schuldeiser, die in het vonnis waarbij zij
werd opgelegd een executoriale titel heeft.
Recht op verbeurde dwangsom kan bestaan naast recht op schadevergoeding.
2
, 2.3.2: Lijfsdwang (art. 585 e.v. Rv): indirect dwangmiddel
De schuldenaar kan desgevorderd door de rechter worden gegijzeld tot hij aan zijn
verplichting voldoet.
Schuldeiser moet kosten van onderhoud van de gegijzelde voor zijn rekening nemen.
Slechts spaarzaam toegewezen.
Niet altijd effectief: schuldenaar kan blijven weigeren verbintenis na te komen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller giovanni_soeknandan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.91. You're not tied to anything after your purchase.