Samenvatting periode B
Inhoud
Weerstand basis ...................................................................................................................................... 1
Weerstand infecties ................................................................................................................................ 7
Allergie................................................................................................................................................... 12
Antihistaminica ...................................................................................................................................... 16
huidmicrobioom .................................................................................................................................... 20
Huidbarrière en droge huid ................................................................................................................... 25
Psoriasis ................................................................................................................................................. 31
Ichtyosis ................................................................................................................................................. 35
Jeuk ........................................................................................................................................................ 36
Farmacologie, crèmes, pasta’s en andere vehicula............................................................................... 41
Ingrediëntenleer en penetratievermogen ............................................................................................ 45
Dermatologie eczeem ........................................................................................................................... 51
Dermatologie huidinfecties bij eczeem ................................................................................................. 56
Kleurenleer ............................................................................................................................................ 60
Zon en huid (zonnebrand) ..................................................................................................................... 62
Zon en huid (weblecture) ...................................................................................................................... 66
HC pigmentstoornissen ......................................................................................................................... 71
Weblecture gepigmenteerde huid ........................................................................................................ 77
Weblecture pigmentstoornissen ........................................................................................................... 80
Therapie bij pigmentstoornissen........................................................................................................... 88
Weerstand basis
Hoe ontstaat ziekte?
Iedere ziekte heeft een oorzaak, alleen is deze niet altijd bekend
- Monocausaal = 1 oorzaak
- Multicausaal = meerdere oorzaken (bv hooikoorts)
Dynamisch evenwicht = homoiostasis = homeostase
- Lichamelijk
- Geestelijk
- Sociaal (economisch)
Ethiologie van de ziekte = oorzaak van de ziekte
Idiopatisch = mensen weten de oorzaak niet
,Noxe
= schadelijke prikkel = ziekteoorzaak
- Nocisensoren (pijnzintuigen)
-gevoelig voor beschadiging
- Exogene noxe
-van buitenaf
-fysische
-druk, thermisch, elektrisch, straling, geluid, O2 tekort
-chemische
-etsende stoffen, gif
-biologische
-infecties (bv. Bacteriën of schimmels)
-oorzaak gelegen in voeding
-kan besmet zijn,
-andere ziekmakende bestandsdelen bevatten,
-kwantitatief / kwalitatief onjuist van samenstelling zijn
-teveel of te weinig vitaminen of sporenelementen
- Endogene noxe
-van binnen
-afwijkende genen of chromosomen
-immuundeficiënties
-enzymdeficiënties
-autonomische afwijkingen
-bij embryo in de baarmoeder
-medicamenten, drugs, O2 tekort, virusinfectie (=rode hond / rubella, toxoplasma)
Wat gebeurt er met de cel na noxe?
- Normaliter kunnen cellen op prikkel reageren en zich aan de prikkel aanpassen
-afhankelijk van soort, intensiteit en inwerkingsduur
-als weerstand goed is zijn kleine verstoringen niet erg
-cel blijft in evenwicht, geen veranderingen in structuur of functie
- waar hangt aanpassingsvermogen vanaf?
-soort cel (epitheel → snel, zenuw → niet)
-celdelingsfase
-celleeftijd
-celconditie
- cel verandering structuur
-door een te grote inwerking noxe
-Hypertrofie → cel wordt groter
-Hyperplasie → aantal cellen neemt toe
-Metaplasie → cellen gaan zich in andere richtingen differentiëren
-Neoplasie → autonome celgroei / bv. Tgv oncogene virussen
- celverandering regressie
-achteruitgang in functie en structuur cel
-cel gaat dood = necrose
-cel herstelt
-cel verandert
-degeneratie
-ophoping van abnormale substantie in of tussen de cellen
-hydrophische deg. → opslag teveel water
-vettige deg. → opslag teveel lipiden
-hyaliene
-mucoïde
, -dystrofische calcificaties → teveel kalk (gaat vaak bij vleeswonden zitten)
-atrofie
Necrose = celdood
- na celdood kunnen er 3 dingen gebeuren
-regeneratie → cel gaat terug naar origineel
-cellen worden vervangen door gelijkwaardige cellen
-reparatie → wordt hersteld maar komt litteken
-cellen worden vervangen door bindweefsel
-dood treedt in
-teveel cellen zijn doodgegaan
- necrose – gangreen
-zwarte verkleuring van het necrotische weefsel
Specifieke afweer
- Verworven immuniteit, ontstaat pas nadat lichaam in contact is geweest met bepaalde ziekte
-bv virus of bacterie
Eiwitten (immunoglobuline)
Cellen
Niet-specifieke afweer
- Natuurlijke immuniteit, zit standaard in ons lichaam gebouwd
-fysische barriere
-eiwitten
-cellen
- Door niet specifieke weerstand ontstaan ontstekingen
, Cellen betrokken bij afweer
- Witte bloedcellen = leucocyten (onderverdeeld in granulocyten)
-neutrofiele
-Staafkernige granulocyten: Zijn te beschouwen als een ontwikkelingsstadium van rijpe
neutrofiele en komen weinig in bloed voor wel in beenmerg. Als deze toch een
meerderheid vormt in het bloed dan krijg je linksverschuiving= dit is een indicatie voor
een ontsteking
-Segmentkernige granulocyten: Zijn groter van aantal. Meest voorkomende leukocyten
in het bloed
-eosinofiele
-Worden gekenmerkt door een, na kleuring, oranje tweelobbige kern. Ze hebben een
weinig facocyterend vermogen. Ze spelen een rol bij het onschadelijk maken van
meercellige, zoals parasieten en wormen.
-Bij allergieën kunnen ze in grotere aantallen voorkomen, dan is er sprake van
eosinefolie
-basofiele
-Vormen minder dan 2% van de leukocyten. Er zou een relatie bestaan met de
zogenaamde mestcellen
-monocyten → de grootste
-Monocyten zorgen voornamelijk voor het opruimen van celrestanten in het bloed. Na
migratie vanuit het bloed naar het reticulair bindweefsel in het rode beenmerg in het
lymfatisch weefsel (milt en lymfeknopen), en ontwikkelen zich uiteindelijk tot
macrofagen.
-Macrofagen bevinden zich in lymfoïd weefsel (lymfeknopen en milt), onderhuidse
bindweefsel (langerhanscellen), beenmerg en hersenen. Samen met de monocyten uit
het bloed vormen de macrofagen het weefselmacrofagensysteem
-circuleren in bloed → verlaten bloedbaan → worden dan macrofagen genoemd →
zitten in bindweefsel en wachten op vijand
- Lymfocyten
-T
-B
Specifieke
- T-lymfocyten
-cellulaire immuniteit
-ontstaan in thymus gaan daarna naar lymfeklieren
-rechtstreeks betrokken bij onschadelijk maken lichaamsvreemde stoffen
-T-regulator → helper / suppressor
-T-effector → killer / geheugen
- B-lymfocyten
-humorale immuniteit
-ontwikkelen zich in beenmerg tot immuun competente cellen, verspreiden naar lymfe,
darmwand, tonsillen
-vormen zich tijdens primaire immuunrespons om tot plasma cellen
-plasma cellen produceren immunoglobulines (anti-stoffen)
Niet-specifieke
- Granulocyten, beschikken over receptoren om het geactiveerde vaatendotheel te herkennen
en eraan te hechten
-fagocytose van bacterie (vernietigen)
-door vaatwand heen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marjoleinmossink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.48. You're not tied to anything after your purchase.