Samenvatting 'Kernthema's van de filosofie' Hoofdstuk 1, 4, 6, 7 en 10
14 views 0 purchase
Module
Werken Aan Normatieve Professionaliteit
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Kernthema\'s van de filosofie
Dit is een samenvatting van het boek Kernthema's van de filosofie van Van Hees, de Jonge en Nauta. Het is een samenvatting van hoofdstuk 1, 4, 6, 7 en 10. Dit zijn de hoofdstukken die behandeld zijn voor het tentamen van Werken aan Normatieve Professionaliteit (WNP), Pedagogische Wetenschappen jaar...
1.2: Ethiek
Norm: een oordeel over wat wel of niet het geval zou moeten of mogen zijn. In de ethiek betreft zo’n
oordeel dan vooral het gedrag van mensen: wat zouden we mogen of moeten doen?
Als je iets zou moeten doen (volgens een ander persoon of volgens de wet), is er sprake van
een plicht.
Als je iets mag doen (volgens een ander persoon of volgens de wet), is er sprake van een
permissie.
Wanneer je iets moet doen (plicht), mag je het ook doen (permissie).
Waarde: een beoordeling of evaluatie die meestal op een meer algemene wijze verwijst naar
aspecten van het leven die we belangrijk vinden.
Deugden: waarden die naar een specifieke karaktereigenschap verwijzen, zoals eerlijkheid.
Moraal: een stelsel van normen en waarden, dat betrekking heeft op het handelen van mensen.
Positieve moraal van een cultuur/maatschappij: normen en waarden die in een bepaalde
cultuur/maatschappij bestaan.
De ethiek richt zich niet primair op de beschrijving van bestaande normen en waarden (de positieve
moraal), of op een verklaring van het ontstaan van bepaalde normen en waarden, maar richt zich op
de vraag welke normen en waarden we kunnen rechtvaardigen.
Ethiek is normatief: ze probeert tot een oordeel over normen en waarden te komen.
A-morele uitspraken: uitspraken die geen waarde of norm uitspreken (bijvoorbeeld ‘De zon komt op
in het oosten.’).
Immorele uitspraken: uitspraken die een waarde of norm uitspreken, maar die we afwijzen.
(onethisch).
1.3: Het funderingsprobleem
Logische kloof tussen zijn en behoren: uit een constatering die iets het geval is (een feit), volgt niet
dat we iets zouden moeten doen (of nalaten). Uit een feit kan niet zonder meer een normatieve
stellingname worden afgeleid. Om de redenering geldig te laten zijn, moeten we een extra argument
gebruiken.
We mogen geen vlees eten, omdat (a) vlees eten leed veroorzaakt bij dieren (feit), en (b) we
geen leed mogen veroorzaken bij dieren (norm).
Toch zou deze bovenstaande norm weer onderbouwd moeten worden. Dit kan alleen door weer te
verwijzen naar een andere norm, die ook weer onderbouwd zou moeten worden. Het lijkt dus
onmogelijk om tot een ultieme fundering voor ethische stellingnamen te komen. Dit is het
‘funderingsprobleem’.
1.4: Relativisme
Cultuurafhankelijkheid van normen en waarden: normen en waarden zijn relatief ten opzichte van
de cultuur waarin ze gelden. Verschillende culturen hebben verschillende normen en waarden.
Culturen veranderen ook in de loop van de tijd.
Waar het cultuurrelativisme zich richt op verschillen tussen culturen en dus tussen groepen van
mensen, zijn er ook relativisten die verwijzen naar fundamentele verschillen die er zouden bestaan
tussen individuen. In deze variant van het relativisme, ook wel subjectivisme genoemd, worden
normen en waarden als volstrekt subjectief gezien, dat wil zeggen: als geheel afhankelijk van de
particuliere gevoelens en opvattingen van een individu. Een voorbeeld is de theorie van het
, emotivisme, volgens welke een morele uitspraak de uitdrukking van een gevoel is. Uitdrukkingen van
gevoelens kunnen volgens emotivisten niet waar of onwaar zijn en zo kan er niet gesproken worden
van de waarheid of onwaarheid van morele uitspraken.
3 bewaren tegen het emotivisme:
1. Het is de vraag of morele afkeuring inderdaad altijd een negatief gevoel en morele
goedkeuring altijd een positief gevoel uitdrukt.
2. De theorie doet geen recht aan de grote betekenis die wij feitelijk toekennen aan het
rechtvaardigen van ons handelen.
3. De relatie tussen gevoelens en morele opvattingen wordt ten onrechte geïnterpreteerd als
een causaal verband, waarbinnen gevoelens altijd als oorzaken, en morele opvattingen altijd
als hun gevolgen worden gezien.
1.5: Waarden en het goede leven
1.5.1: Vrijheid
Het belang dat iemand aan vrijheid toekent hangt af van diens invulling van het begrip.
Negatieve vrijheid: de afwezigheid van door andere opgelegde belemmeringen.
Positieve vrijheid: de aanwezigheid van reële keuzemogelijkheden.
Instrumentele waarde van vrijheid: de waarde van vrijheid wordt in ieder geval bepaald door de
waarde van de dingen die we er mee kunnen bereiken. Vrijheid is een instrument voor het bereiken
van waardevolle zaken.
Intrinsieke waarde van vrijheid: een waarde die onafhankelijk is van de gevolgen van die vrijheid.
Intrinsieke waarde heeft verschillende vormen:
1. Symbolische waarde: als een overheid bijvoorbeeld zegt dat homoseksuelen niet in het
huwelijk mogen treden, geeft zij daarmee impliciet een oordeel over (‘symbolisering van’)
homoseksualiteit. Je hoeft geen homoseksueel te zijn om je hiertegen te verzetten.
2. Expressieve waarde: in vrijheid handelen is de uitdrukking (‘expressie’) van ons zelf.
Wanneer we in vrijheid handelen zijn wij het die beslissingen nemen en zijn wij
verantwoordelijk voor de consequenties.
1.5.2: Authenticiteit
Ieder mens heeft een welomschreven, ‘ware’ identiteit en dat moeten we door ons handelen zo goed
mogelijk tot uiting brengen. Pas dan zijn we ‘authentiek’.
Identiteit is deels het resultaat van de keuzes die we maken en deels gaat identiteit aan die keuzes
vooraf. Onze identiteit heeft zowel een interne als een externe bron.
Interne bron: karaktereigenschappen
Externe bron: bijvoorbeeld verwachtingen van anderen.
De authentieke mens is hij die een juiste balans kent tussen de interne en externe bronnen van zijn
identiteit.
1.5.3: Geluk
In de filosofie bestaat een eeuwenoude traditie die stelt dat de centrale waarde in het menselijk
leven geluk is. Volgens deze opvatting gaat het in een mensenleven in laatste instantie om het
bereiken van geluk. Andere aspecten van het leven zijn slechts waardevol voor zover ze bijdragen
aan de realisatie van dat geluk.
Geluk is een bepaald gevoel of een zekere mentale toestand.
Het ‘goede leven’ kan geformuleerd worden als het geslaagde leven: een leven waarin evenwicht
bestaat tussen de verschillende zaken die het leven voor iemand waardevol maken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aliekekunst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.