In deze leerdoelen is alles verwerkt wat je moet weten voor het tentamen burgerlijk procesrecht van privaatproces recht. Zowel het boek als de hoorcolleges en de werkcolleges zijn er in verwerkt.
Leerdoel 1: De student kan de functies en bronnen van het burgerlijk
procesrecht uitleggen.
De functies van het burgerlijk procesrecht:
- Handhaven en beïnvloeden van materiële burgerlijke rechten en plichten
- Het voorkomen van een gerechtelijke procedure
- Het voorkomen van eigenrichting
De bronnen van het burgerlijk procesrecht:
Nationale regelgeving (Nederland)
1. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) -> hoe moet je procederen?
2. Wet op Rechterlijke Organisatie (Ro) -> hoe is de rechterlijke macht in Nederland
georganiseerd?
3. Landelijke procesreglementen-> Nadere, praktische invulling van Rv
Internationale regelgeving (buiten Nederland)
1. Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de
fundamentele vrijheden (EVRM) -> artikel 6 ‘fair trial’
2. Europese verordeningen (vb. Brussel I (bis) -> welke rechter is bevoegd in Europese
burgerlijke en handelszaken?
Jurisprudentie
Uitspraken van de Hoge Raad
Leerdoel 2: De student kan de algemene uitgangspunten die gelden binnen het
burgerlijk procesrecht herkennen en beschrijven.
1. Recht op rechtspraak en recht op rechtsbijstand (iedereen kan een
rechtsbijstandsverlener inschakelen)
2. Onafhankelijke en onpartijdige rechter (als de rechter schijn van partijdigheid heeft,
kan de zaak gewraakt worden)
3. Beginsel van hoor en wederhoor (beiden partijen zijn evenveel aan het woord)
4. Behandeling en beslissing binnen redelijke termijn (6 weken)
5. Openbaarheid van de zitting en de uitspraak (in beginsel geen echtscheidingen)
(openbaarheid naar de partijen in de zaak gaat het hier om)
6. Motiveringsbeginsel
7. Geen rechtsweigering en volledige beslissing
8. Beginsel van partijautonomie (als de zaak gaat over een echtscheiding kan de
rechter niet zomaar uitspraak over bestuursrecht gaan doen, daar komen de partijen
niet voor)
9. Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden (als de rechter ziet dat er bijv steeds over
onrechtmatige daad wordt gesproken tijdens de zaak, mag hij ook daar uitspraak
over doen)
Leerdoel 3: De student kent de definities en taken van de betrokkenen in het
burgerlijk procesrecht zoals de rechtshulpverlener, de
gerechtsdeurwaarder, de griffier, de rechter en de rechtbank.
, Materiële procespartij (Bert en Coolgreen BV): de partijen waar het om gaat in de
zaak (tussen wie het geschil is). Kan een rechtspersoon zijn maar ook een natuurlijk
persoon.
Formele procespartij (curator Janssen): Staat er tussen. Deze persoon is bevoegd
om in rechten op te treden, bijvoorbeeld een curator. Hij mag het proces voeren.
(partij die op de processtukken staat)
Rechtsbijstandsverlener advocaat (meneer X.): gaan de partijen bijstaan in de
procedure
Rechtsbijstandsverlener Jurist (meneer Y): gaan de partijen bijstaan in de procedure
(bij kantonrechter hoef je niet perse advocaat mee te nemen)
Deurwaarder: kerntaken
1. Exploten uitbrengen (dagvaarding)
2. Conservatoir (bewarend) beslag leggen (als de ander niet betaald bijv beslag op auto
leggen)
3. Uitspraken ten uitvoer leggen (auto in beslag nemen en dan is de vordering voldaan)
Wie zijn er aanwezig bij de zitting?:
- Directeur Coolgreen BV
- Advocaat X.
- Bert
- Curator Janssen
- Jurist Y.
- De rechter
- Griffier (maakt aantekeningen en procesverbaal
- Getuige (als die er is)
- Publiek (als de zitting openbaar is)
- Griffie (gerechtelijke administratie) (daar komt je processtuk binnen, neemt
telefoontjes aan ect.)
Leerdoel 4: De student kan aan de hand van de in een casus gegeven
rechtsfeiten bepalen wie de formele en materiële procespartij is.
Materiële procespartij: de partijen waar het om gaat in de zaak (tussen wie het
geschil is). Kan een rechtspersoon zijn maar ook een natuurlijk persoon.
Formele procespartij: Staat er tussen. Deze persoon is bevoegd om in rechten op te
treden, bijvoorbeeld een curator. Hij mag het proces voeren. (partij die op de
processtukken staat).
ECLI:NL:PHR:2002:AE9242: In dagvaardingsprocedures wordt traditioneel een
onderscheid gemaakt tussen de partij in formele zin en de partij in materiële zin. Als
formele procespartij wordt aangemerkt degene op wiens naam als eiser of gedaagde
het proces wordt gevoerd. Materiële procespartij is het rechtssubject van de materiële
rechtsbetrekking in geschil(8).
De hoedanigheden van formele en materiële procespartij zijn doorgaans in een
rechtssubject verenigd. Is de materiële partij echter handelingsonbekwaam (bijv. een
minderjarige of een curandus), dan treedt zijn wettelijke vertegenwoordiger op als
formele partij(9). Alle processuele en materiële rechtsgevolgen van
proceshandelingen en rechterlijke uitspraken worden echter aan de
vertegenwoordigde minderjarige toegerekend als de materiële partij in het geding en
het is de materiële procespartij die door de uitspraak wordt gebonden.
, Boek:
Als er een handelingsonbekwame procespartij vertegenwoordigd moet worden,
noemen we de vertegenwoordiger de formele procespartij. Hij neemt de beslissingen
en op zijn naam wordt de procedure gevoerd. De materiële partij is degene wiens
inhoudelijke belang in de zaak aan de orde is. Hij wordt uiteindelijk degene die jegens
de wederpartij gebonden wordt door de uitspraak.
Leerdoel 5: De student kan aan de hand van de in een casus gegeven
rechtsfeiten bepalen wat de absolute en relatieve competentie is in
een dagvaardingsprocedure.
Gerechtelijke organisatie binnen Nederland:
3. Rechtbanken (waaronder kamer voor kantonzaken) (één rechtbank kan meerdere
zittingslocaties hebben) Feitenrechter
2. Gerechtshoven (hoger beroep) Feitenrechter
1. Hoge Raad (in cassatie, hij neemt niet opnieuw de feiten en omstandigheden door
maar gaat uit van wat het gerechtshof heeft vastgesteld. Hij kijkt of het gerechtshof
geen juridische missers heeft gemaakt) Cassatierechter
Enkelvoudige kamer: één rechter of raadsheer behandelt de zaak
Meervoudige kamer: meerdere rechters of raadsheren behandelen de zaak (meestal
bij gerechtshoven of Hoge Raad)
Competentie rechter dagvaardingsprocedure:
Absolute competentie: Welk gerecht is bevoegd om kennis te nemen van het geschil?
- Artikel 42 Wet Ro jo. 93 Rv.
- Bijna altijd de rechtbank in eerste aanleg
- Je moet altijd naar de civiele kamer, tenzij er staat aangegeven dat de kantonrechter
bevoegd is.
- Wanneer je naar de kantonrechter moet staat in 93 Rv:
1. Zaken waarin de vordering max. 25.000 euro bedraagt. Waardevorderingen
2. Zaken waarin de vordering van onbepaalde waarde is, maar er duidelijke
aanwijzingen zijn dat deze onder de 25.000 euro is.
3. Arbeidszaken, huurzaken en daaraan verwante zaken
(consumentenkoopovereenkomsten bijvoorbeeld) Aardvorderingen
4. Andere zaken waarin de wet uitdrukkelijk de kantonrechter aanwijst (bijv.
pachtzaken: artikel 1019j Rv)
- Bijv. rechtbank, civiele rechter
Relatieve competentie: welk gerecht is geografisch gezien bevoegd om kennis te
nemen van het geschil?
- Artikel 99 lid 1 Rv e.v. -> hoofdregel= gerecht woonplaats van de gedaagde
- Tenzij de wet anders bepaald
- Als er geen bekende woonplaats in Nederland is, dan is de rechter van zijn werkelijke
verblijfplaats bevoegd.
- Bijv. rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht
- Huurzaken: 103 rv. Waar de huurwoning is gelegen, moet je naar de rechtbank
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosadewit2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.