The learning objectives have been finely developed and answered
Seller
Follow
veerle2000
Reviews received
Content preview
KT1 Klinisch redeneren LP4 compleet
Werkgroep 1
De student is bekend met de organisatie van de GGZ
De student kan de taak en globale werkwijze van de praktijkondersteuner GGZ
toelichten
De POH-GGZ (praktijkondersteuner GGZ) is een medewerker bij een huisartsenpraktijk die
werkt onder verantwoording van de huisarts. Dit is een laagdrempelige vorm van GGZ-zorg.
De taak van de POH-GGZ is triage. Dit is doorverwijzing naar de juiste hulpverlener. Ook kan
deze laag psychische klachten met weinig gevaar behandelen. De POH-GGZ werkt via
gesprekken die gemiddeld een half uur duren, psycho educatie, E-Health modules en korte
elementen van een behandeling.
De student kan de taak en globale werkwijze van de Basis GGZ toelichten
Dit is een ‘poliklinische’ behandeling met een afgebakende duur. Deze is ingedeeld in vier
clusters: kort, middel, intensief en chronisch. De taakstelling van de basis-GGZ is de
behandeling van eenduidige psychische stoornissen met een laag risico op gevaar. Dit doen
ze doormiddel van behandeltrajecten met psychosociale behandelingen. Bij het cluster
intensief komt een psychiater op consult en bij het cluster chronisch is de psychiater een
behandelaar.
De student kan de taak en globale werkwijze van de specialistische GGZ toelichten
De specialistische GGZ is intensieve ambulante begeleiding of een klinische opname. Dit kan
gedaan worden via verschillende werkwijzen. De taakstelling van de specialistische GGZ is
het zorgen voor mensen met ernstige psychische aandoening en zorg voor mensen waarbij
er gevaar is voor zichzelf of voor anderen. Dit wordt gedaan door multidisciplinaire teams via
outreach (het actief zelf benaderen van cliënten). Het kan zorg onder dwang zijn, maar ook
vrijwillig.
1
,Onder de specialistische GGZ vallen het IHT, KIB, FACT, HIC en ART
- IHT = Intensieve thuiszorg. Ze maken een inschatting van de ernst van de
problematiek, voorkomen crisis en leiden toe naar passende vormen van zorg. Dit
wordt gedaan door multidisciplinaire teams via outreach. Vaak relatief kortdurende
trajecten.
- KIB = Klinische intensieve behandeling. Dit is volledige behandeling binnen de kliniek.
Vaak ook sterk gespecialiseerd op een bepaald type problematiek. De taakstelling is
het herstel ondersteunen van mensen met een EPA (ernstige psychiatrische
aandoening).
- FACT = Flexible assertive community treatment. Dit is langdurige ambulante
behandeling. Ze ondersteunen het herstel van mensen met een EPA met een relatief
laag risico op gevaar. Dit wordt gedaan door regelmatige huisbezoeken, zo nodig
meerdere keren per week. Dit wordt gedaan door een multidisciplinair team met
casemanagers en specialisten. Het op- en afschalen van de zorgintensiteit is mogelijk.
- HIC = High intensive care. Dit is een kortdurende klinische behandeling voor ernstig
ontregelde mensen. De HIC moet het risico op gevaar reduceren en de psychische
toestand voldoende stabiliseren voor een ambulante behandeling. Dit wordt gedaan
door een multidisciplinair team door zorg onder dwang, maar ook vrijwillig. Op- en
afschalen van de zorgintensiteit is mogelijk.
- ART = Active recovery triade. Dit is langdurig beschermd/begeleid wonen. Ze
ondersteunen het herstel van mensen met een EPA die nogn niet zelfstandig kunnen
wonen. Dit wordt gedaan door intensieve begeleiding dicht bij de woningen. Vaak is
een FACT-team betrokken als behandelaar.
De student is bekend met de kern set patiënten problemen
Problemen van mensen waar
verpleegkundigen zich in belangrijke mate
op richten, kunnen geordend worden op
vier gebieden van het menselijk
functioneren: het lichamelijke, het
psychische, het functionele en het sociale.
Dit is de kernset patiëntproblemen.
Problemen die voornamelijk voor komen
binnen de GGZ zijn de problemen binnen
het kader psychisch. Natuurlijk kunnen de
andere problemen ook voor komen
binnen de GGZ. Psychische klachten
kunnen namelijk ook sociale, functionele
en lichamelijke klachten met zich
meebrengen.
2
,Werkgroep 2
De student kan de belangrijkste kenmerken en etiologie van de meest voorkomende
angstproblematiek benoemen
Angst is een emotionele gesteldheid die wordt gekenmerkt door fysiologische arousal,
onaangename spanning en een gevoel van vrees of bezorgdheid. Er zijn twee soorten angst:
fear en anxiety. Fear is direct gevaar en anxiety is onzekerheid over gevaar.
- Fear = zorgt voor een directe toename van adrenaline in het bloed. Het is een korte
en heftige reactie. Zorgt voor reactie van vechten of vluchten.
- Anxiety = zorgt voor een directe toename van cortisol in het bloed. Dit is het
stresshormoon. Het is een langdurige reactie. Hierdoor ontstaat veiligheidsgedrag.
Volgens de DSM-5 zijn er drie categorieën angststoornissen
- Angststoornissen
- Obsessieve compulsieve stoornissen
- Trauma en stres gerelateerde stoornissen
Angststoornissen
- Paniekstoornis
o Mensen met een paniekstoornis zijn bang om flauw te vallen of om dood te
gaan. Bij een paniekaanval hebben mensen vaak last van pijn op de borst.
Vaak ook hevige transpiratie. Je ziet dat mensen met een paniekstoornis
plekken gaan vermijden waar ze eerder een paniekaanval hebben gehad.
Komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en begint meestal tussen de 20
en 30 jaar.
- Agorafobie
o Het vermijden van plekken of situatie waar eerder een paniekaanval heeft
plaatsgevonden. Denk aan de snelweg. Als iemand hier ooit een paniekaanval
heeft gehad, zal hij of zij deze plek vermijden omdat ze dit als oorzaak van het
probleem zien.
- Specifieke fobie
o Angst voor een specifiek iets. Denk hierbij aan spinnen, bloed, onweer,
tunnels etc. De mate waarin je hier last van hebt bepaald of er ook
daadwerkelijk sprake is van een stoornis.
- Sociale angststoornis (sociale fobie)
o Angst voor de reacties van anderen. Hierdoor vaak blozen, trillen en zweten.
Dit leidt tot veiligheidsgedrag. Komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen
en begint vaak al in de kindertijd.
- Gegeneraliseerde angststoornis (GAS) of piekerstoornis
o Gekenmerkt door overmatige bezorgdheid. Constant last van een gevoel van
onrust, piekergedachten, nare gevoelens en een verhoogde staat van arousal.
Komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Zijn bang voor het dagelijks
leven.
3
, Obsessieve compulsieve stoornis en verwante stoornissen
- Hording
o Verzamelstoornis
- Trichotillomanie
o Haartrekken
- Obsessieve compulsieve stoornis (dwangstoornis)
o Obsessie verwijst naar de opdringerige terugkerende gedachte en compulsie
verwijst naar herhalende gedraging om obsessies te neutraliseren. Mensen
herhalen gedragingen om hun angst te voorkomen. Voorbeelden zijn heel
vaak de handen wassen, heel vaak het licht aan en uit te doen. Vormen van
OCS:
§ Angst voor besmetting, was dwang
§ Angst voor gevaarlijke gebeurtenissen, controle dwang
§ Agressieve, seksuele of religieuze dwanggedachten
§ Obsessie met symmetrie, tellen, ordenen of verzamelen
o Komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes in de kindertijd, maar in de
volwassenheid meer bij vrouwen dan bij mannen.
Trauma en stress gerelateerde stoornissen
- Acute stress stoornis (ASS)
o Reactie op traumatische stress die optreedt in de maand na blootstelling aan
een traumatische gebeurtenis (minimaal 2 dagen, maximaal 4 weken). Er is
daadwerkelijk een oorzaak van de stress.
- Posttraumatische stress stoornis (PTSS)
o Langdurige onaangepaste reactie op een traumatische gebeurtenis. Past niet
meer bij het moment waarin we verkeren. Er is daadwerkelijk sprake van een
oorzaak van de stress.
Factoren die een rol kunnen spelen in het ontstaan van angst zijn:
- Erfelijkheid: Het is vaak niet alleen erfelijk, vaak zijn er meerdere factoren die een rol
spelen. Wel zie je in sommige families meerdere personen die vaak angstig zijn, dit
kan wel een erfelijke component zijn. De opvoeding kan hier dan ook voor zorgen.
- Temperament: Deze kan ook een rol spelen. Mensen die wat meer neurotisch zijn
hebben meer kans op het ontwikkelen van een angststoornis.
- Heftige levensgebeurtenissen: Levensgebeurtenissen kunnen ook angst opwekken
zoals het opgroeien in oorlogsgebied of het scheiden van ouders op jonge leeftijd.
- Neurobiologische factoren: Tegenwoordig zeggen we dat neurobiologische factoren
ook een rol spelen, het zou dan gaan om een dysfunctie van het hersen-angstcircuit
(alle neurotransmitter is het angstcircuit werken minderen goed).
Kort samengevat:
- Paniekstoornis = angst voor de dood, hartstilstand
- OCS = angst voor catastrofe, moord, ontploffing
- PTSS = angst als gevolg van een ingrijpende gebeurtenis
- Agorafobie = angst voor hulpeloosheid in vreemde omgeving
- Sociale angststoornis = angst voor mensen, voor gezichtsverlies, voor afwijzing
- Specifieke fobie = angst voor dieren, water, hoogten.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veerle2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.86. You're not tied to anything after your purchase.