1.1.1 Met een Europees talenbeleid wil de EU het leren van twee talen naast de moedertaal (M+2)
vanaf jonge leeftijd stimuleren. Een van deze twee talen is een gemeenschapstaal of lingua franca; de
meeste landen kiezen Engels. Met de wereldwijde verspreiding van Engels als global English ontstaan
varianten: World Englishes.
1.1.2 Het Europees Referentiekader (ERK) is een vastgesteld Europees raamwerk waarmee
taalniveaus in Europese landen kunnen worden vergeleken. Er zijn 6 niveaus: van beginnersniveau A1
tot en met beheersingsniveau C2. Nederlanders uiten zich gemakkelijk in het Engels op een informeel
basisniveau (A2), terwijl je vaak minimaal niveau B2 nodig hebt voor een formeel
gespreksonderwerp. Eind basisonderwijs zou A1/A2 als start voor verder leren nodig zijn.
1.1.3 Het Europese talenbeleid heeft voor Nederland gevolgen: het aantal scholen dat vroeg
vreemdetalenonderwijs (vvto) Engels aanbiedt groeit snel. Er is toenemende aandacht voor
internationalisering en language and cultural awareness.
1.1.4 Meertaligheid komt al eeuwen voor; onder andere door migratie neemt meertaligheid in
Nederland sterk toe. Onderzoek toont aan dat meertaligheid niet ten koste gaat van de moedertaal
en dat het veel voordelen heeft.
1.1.5 Omdat we in Nederland veel Engels horen en tegenkomen, is Engels niet moeilijk te leren voor
Nederlanders. We beheersen het beter dan andere nationaliteiten op receptief niveau. Maar omdat
de twee talen verwant zijn, maken we ook vaak fouten zonder het te beseffen. De meesten blijven
steken op basisniveau; voor lesgeven in het po is minimaal B2 nodig; Engels beheersen op C1-niveau
is moeilijk.
1.2 Stand van zaken van Engels in het basisonderwijs
1.2.1 Meestal wordt Engels vanaf groep 7 gegeven, maar het mag ook eerder. Leraren worden
opgeleid en er is lesmateriaal, maar de andere twee voorwaarden bij de invoering zijn nog niet op
orde: Engels heeft nog geen geïntegreerde plaats in het basisonderwijs en de longitudinale leerlijn
van Eibo naar het vo ontbreekt.
1.2.2 Er zijn kerndoelen die niet officieel gekoppeld zijn aan het ERK. Ze bieden niet veel houvast en
worden niet officieel getoetst. De communicatieve aanpak is het uitgangspunt. Vanuit de kerndoelen
zijn tussendoelen en leerlijnen beschreven (TULE) die leiden naar A1 met keuzeniveau A2.
1.2.3 Engels nu: door meer Engels in de samenleving neemt buitenschoolse exposure toe, waardoor
leerlingen soms meer Engels buiten dan binnen school leren. Het gebruik van doeltaal als voertaal
vereist minimaal B2 en specifieke vakdidactiek.
De niet verplichte Landelijke Standaard vvto Engels heeft vier gedifferentieerde eindniveaus en biedt
indicatoren voor goed vvto. Content and Language Integrated Learning voor het po is als primary CLIL
sterk in opmars. Met de Kieswijzer vvto kunnen scholen goed lesmateriaal kiezen.
1.2.4 Dat de groepsleraar meestal Engels geeft, heeft voor- en nadelen. Ook een taalvaardige
groepsleraar zal aan een goede beheersing van het Engels moeten (blijven) werken.
1.2.5 Door de verschillende scenario's voor Engels in het po wordt de variatie in taalniveaus van de
leerlingen steeds groter. Daardoor is de aansluiting van het vo op het po nog steeds moeizaam, voor
leraren vo en voor de leerlingen zelf.
,Vaak denken brugklasleraren dat alle leerlingen na 1 jaar vo op hetzelfde niveau zitten, maar er
blijven altijd grote verschillen. Soms biedt een brugklasmethode extra onderdelen aan voor
leerlingen met weinig Eibo, een spel om te laten zien wat ze al kunnen of (extra) lesstof voor
gevorderde leerlingen.
1.2.6 Begin 2016 heeft Platform 2032 nieuwe beleidsvoorstellen gedaan: intensiveren van Engels en
vroeg beginnen, Engels wordt een verplicht kernvak in het po met de nadruk op spreekvaardigheid,
vanuit communicatieve didactiek, verbetering van aansluiting met het vo door heldere einddoelen
voor po en vo (ERK).
1.3 Inleiding op de communicatieve aanpak
De kerndoelen zijn de wettelijke richtlijnen voor Engels. Ze gaan uit van de communicatieve aanpak.
De zes belangrijkste kenmerken van deze aanpak:
1. kwalitatief goed taalaanbod: gevarieerd en in alledaagse thema's
2. voorkennis: veel ruimte voor individuele variaties
3. situationeel Engels: aanbod van meteen toepasbare standaardzinnen
4. realistisch taalgebruik: geen vereenvoudigd, maar 'echt' Engels
5. samenhang tussen de vaardigheden: luister-, spreek-, lees- en schrijfvaardigheid
6. ondersteuning door de leraar: begeleiding naar zelfredzaamheid.
1.4 Buitenschoolse voorkennis
1.4.1 Bij weinig voorkennis is een langere stille periode nodig, waarin ze veel luisteren en wennen
aan de taal; bij veel voorkennis passen verdiepings- en uitbreidingsopdrachten.
1.4.2 Voor anderstalige leerlingen is het gebruik van Engels als voertaal in de les noodzakelijk,
evenals het situationeel, kant-en-klaar, aanbieden van Engels en het gebruik van Total Physical
Response (TPR). Dyslectische leerlingen zijn gebaat bij een vroege start met Engels verstaan en
spreken.
1.5 What's new?
1.5.1 Recente ontwikkelingen laten een toename zien van:
buitenschoolse voorkennis van Engels, ook bij kleuters
kinderen in meertalige gezinnen, met als gevolg meer taligheid en talen in de school
nieuwe beleidsplannen: herziening kerndoelen en vernieuwing lespakketten op komst
multimedia in de school, informatie op internet en de intrede van de digitale leraar
lesmaterialen voor jonge leerlingen
positie van Engels als internationaal communicatiemiddel.
1.5.2 Leren communiceren blijft het belangrijkste uitgangspunt voor de vakdidactiek voor Eibo. De
didactiek voor vvto en CLIL is volop in ontwikkeling.
1.5.3 De kwaliteit van Eibo wordt regelmatig gepeild. Uit de peilingen blijkt dat een groot percentage
van de leerlingen de kerndoelen niet voldoende beheerst en dat meer dan de helft van de leraren
niet in Engels is geschoold op de pabo.
, 1.5.4 Vroeg vreemdetalenonderwijs Engels groeit explosief: geen lessen Engels, maar lessen in het
Engels. Geregistreerde vvto-scholen werken met de Landelijke Standaard vvto Engels: minimaal 1 uur
Engels per week, doorgaande leerlijn naar het vo; nageschoolde leerkrachten en een coördinator
vvto.
1.5.5 Redenen groei vvto: groei tto, op initiatief van ouders, internationale markt en profilering door
vvto. Scholen kiezen vvto omdat jonge leerlingen spelenderwijs Engels leren, het tot een betere
uitspraak van de taal leidt en een vroege start de algemene vaardigheid om talen te leren vergroot.
1.5.6 Er is veel les- en aanvullend materiaal, zowel voor de Nederlandse als de internationale markt:
Nederlandse leergangen voor Engels, voor de Nederlandse markt; Engelstalige leergangen voor de
internationale markt, waarvan sommige wel en andere niet geschikt zijn voor het Nederlands
onderwijs; aanvullend lesmateriaal voor gebruik naast de methode.
1.6 Introductie van vroeg vreemdetalenonderwijs
1.6.1 De Landelijke Standaard vvto geeft 4 streefniveaus aan voor 4 van de 5 vaardigheden voor de
uitstroom naar vmbo (A1), havo (A1/2) en vwo (A2/B1). Er zijn 4 indicatoren: gebruik doeltaal als
voertaal, veilig werkklimaat, gebruik Engelstalige bronnen, structurele aandacht voor
internationalisering. Sommige scholen werken met CLIL vanaf groep 1, andere scholen geven
reguliere lessen Engels in de middenbouw of aanvullende lessen Engels naast CLIL.
1.6.2 Voor vvto zou de school een ambitieniveau moeten kiezen:
1) niveau kerndoelen
2) niveau Landelijke Standaard vvto Engels
3) groeiniveau (van kerndoelen naar Landelijke Standaard)
4) tweetalig po.
Keuze voor 2 of 3 levert goed vvto op.
1.6.4 Uit onderzoek blijkt dat minder dan 60 minuten Engels per week significant lagere resultaten
oplevert dan 60 tot 120 minuten of meer per week. Leerlingen komen met enkele uren Engels per
week eerder tot spreken. Belangrijk zijn ook een ononderbroken leerlijn, de intensiteit van het
programma, de leerkracht(taal)vaardigheden (minimaal B2) en de kindtijd.
1.6.6 Je kunt de kwaliteit van vvto vaststellen met behulp van de criteria van de Landelijke Standaard
vvto Engels, door accreditatie als vvto-school met een van de drie keurmerken of door met de
Kieswijzer vvto Engels goed lesmateriaal te kiezen.
1.6.7 Vvto is voor alle leerlingen geschikt, met extra en gedifferentieerde aandacht voor (taal)zwakke
leerlingen. Voor jonge leerlingen is het een uitdaging; meertalige leerlingen profiteren van eerdere
taalverwervingservaringen.
1.6.8 Voorwaardelijk voor invoering van vvto is dat de hele school erachter staat. De ontwikkeling
van een in een schoolplan verankerd programma, een leerlijn en een goede voorbereiding van de
leraren is wenselijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mettemunniks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.29. You're not tied to anything after your purchase.