Samenvatting recht
Hoofdstuk 1: Grondslagen en structuur van het Nederlandse recht
De grote betekenis van het recht voor deelnemers aan het maatschappelijke verkeer hangt
samen met het feit dat in onze moderne samenleving voortdurend allerlei belangen tegen
elkaar moeten worden afgewogen.
- Kan op abstract en concreet niveau
Nederland is een rechtsstaat.
Kenmerken rechtsstaat:
1. Grondrechten
Burgers hebben bepaalde grondrechten die onder andere in de Grondwet zijn
opgenomen. Er zijn klassieke en sociale grondrechten. Klassieke grondrechten zijn de
fundamentele rechten van de burgers, waarop de overheid geen inbreuk mag
maken. Burgers kunnen zich in gerechtelijke procedures tegen overheidsinstanties/
private organisaties/ medeburgers beroepen op deze rechten.
Sociale grondrechten betreft verplichtingen voor de overheid om actief op te treden
ten behoeve van de welvaart en het welzijn van burgers. Er kan in gerechtelijke
procedures geen beroep worden gedaan.
Een wet in formele zin: een regeling die is vastgesteld door de formele wetgever, dus
de regering en de (Eerste en Tweede Kamer van de) Staten-Generaal. Grondrechten
hebben echter geen absoluut karakter, wat betekent dat op deze grondrechten
inbreuk kan worden gemaakt in een wet in formele zin en vaak ook in daarop
gebaseerde lagere regelingen.
Er kan zich in een concreet geval een zekere spanning voordoen tussen verschillende
klassieke grondwetten.
2. Legaliteitseis
Dit beschermt net als de klassieke grondrechten burgers tegen de overheid.
De legaliteitseis houdt in dat elk overheidsoptreden waarbij vrijheden of
eigendommen van burgers worden ingeperkt, een wettelijke grondslag moet hebben.
3. Trias politica
Montesquieu. In 1848 door Thorbecke verwerkt in de Nederlandse Grondwet. Binnen
de overheid wordt gestreefd naar een scheiding tussen de wetgevende, uitvoerende
en rechtssprekende macht. Dat heeft ten doel machtsmisbruik ten gevolge van een
te grote concentratie van macht bij bepaalde overheidsinstanties te voorkomen.
De afgrenzing tussen de wetgevende en de uitvoerende macht is zo hier en daar
poreus.
Staten-Generaal en de regering zijn bevoegd om wetten in formele zin uit te
vaardigen. Deze wetgeving wordt uitgevoerd door overheidsinstanties als de
regering, politie en belastingdienst.
, De regering houdt zich niet alleen bezig met het ter uitvoering van wetgeving nemen
van beslissingen in concrete gevallen; ze roept daarnaast ook op grote schaal
algemene regelingen in het leven waarin de door haar uit te voeren wetgeving nader
wordt ingevuld.
Ook tussen de wetgevende en rechterlijke macht bestaat geen waterdichte
scheidslijn. Het is rechters grondwettelijk toegestaan om naast hun rechtsprekende
taak ook het lidmaatschap van de (Eerste Kamer van de) Staten-Generaal uit te
oefenen.
4. Gebondenheid aan de wet
Iedereen heeft zich te houden aan de in Nederland geldende wettelijke regelingen.
Bedrijven, burgers en overheidsinstanties.
5. Onafhankelijke rechtspraak
Burgers en particuliere organisaties hebben de mogelijkheid om zich tot een
onafhankelijke rechter te wenden als zij van oordeel zijn dat een andere partij
bepaalde wettelijke voorschriften of contractuele afspraken in onvoldoende mate is
nagekomen.
6. Vervolging en bestraffing van wetsovertredingen
Personen of organisaties die zich schuldig hebben gemaakt aan wetsovertredingen
die te kwalificeren zijn als strafbare feiten, kunnen worden vervolgd door het OM en
vervolgens kunnen bestraft worden door de rechter. Dat geldt voor particuliere
organisaties, burgers en overheidsinstanties.
Overheidsinstanties kunnen wel moeilijker strafrechtelijk worden vervolg en
veroordeeld. Ze genieten tot op zekere hoogte strafrechtelijke immuniteit.
Er is geen strafrechtelijke vervolging van provincies en gemeenten en van hun
bestuurders en ambtenaren mogelijk als de wetsovertreding heeft plaatsgevonden
bij een activiteit die uitsluitend door een overheidsinstantie kan worden verricht.
De gedeeltelijke strafrechtelijke immuniteit van overheidsinstanties, bestuurders en
ambtenaren is overigens niet onomstreden.
7. Rechtszekerheid
De in Nederland geldende wettelijke regelingen moeten voldoende rechtszekerheid
bieden. Ze moeten daarom voldoende duidelijk en begrijpelijk zijn voor degenen voor
wie ze zijn bedoeld. Dat is in de praktijk doorgaans ook het geval.
Normadressanten = de doelgroep.
Ook de uitspraken van de rechter moeten voldoende duidelijk zijn voor de
procederende partijen. Hiervan is in de praktijk niet altijd sprake.
,Positief recht: de algemene, voor herhaalde toepassing vatbare, normen die op een bepaald
tijdstip binnen een bepaald territoriaal gebied gelden en waarvan de naleving kan worden
afgedwongen via de rechter. Het hedendaagse Nederlandse positieve recht omvat dus de
algemene normen die op dit moment in ons land gelden en waarop een beroep kan worden
gedaan bij de Nederlandse rechter (en in bepaalde gevallen ook bij een internationaal
rechtscollege).
Natuurrecht: rechtsnormen die in belangrijke mate een universeel karakter hebben en dus
niet gebonden zijn aan een bepaalde tijdsperiode en een bepaald territorium. Dergelijke
fundamentele normen zouden afkomstig zijn van een goddelijke macht of een vrucht zijn
van de (universele) menselijke rede. Ze zouden het ideale recht vormen, dat als maatstaf zou
kunnen dienen voor een eventuele beoordeling van de rechtvaardigheid van het positieve
recht.
Interne regelingen van maatschappelijke organisaties moeten niet met het positieve recht
op gespannen voet staan.
Interne regelingen in kerkgenootschappen kanttekening: deze heeft een hogere juridische
status dan de interne regelgeving van andere maatschappelijke organisaties. Het ‘interne
kerkrecht’ weegt echter niet altijd zwaarder dan het overheidsrecht.
Het positieve recht is te vinden in 4 bronnen:
1. Wetgeving
Wetten in materiële zin en wetten in formele zin.
Wetten in materiële zin: een algemene en burgers bindende regeling die door een
overheidsinstantie is vastgesteld op basis van een haar daartoe expliciet verleende
bevoegdheid.
Wet in formele zin: een regeling die door de regering en de (Eerste en Tweede
Kamer van de) Staten-Generaal gezamenlijk is vastgesteld.
2. Verdragen en besluiten van internationale organisaties
Verdragen die tussen Nederland en andere staten zijn gesloten, en algemene
besluiten van internationale organisaties.
Meest relevante verdrag is het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten
van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Het is te beschouwen als een aanvulling en nadere invulling van de klassieke
grondrechten uit de Grondwet.
3. Jurisprudentie
= het geheel van uitspraken van rechters.
De gerechtelijke uitspraken (van de hoogste rechterlijke colleges als de Hoge Raad)
maken duidelijk hoe bepaalde internationale verdragen of wettelijke regelingen
moeten worden uitgelegd of hoe bepaalde juridische vraagstukken moeten worden
aangepakt. Tevens wordt bevorderd dat er binnen de rechterlijke macht een
eensluidende interpretatie van internationale verdragen en wettelijke regelingen en
een uniforme aanpak van juridische vraagstukken ontstaan.
, 4. Ongeschreven recht
Daartoe behoren het gewoonterecht en de ongeschreven rechtsbeginselen.
Gewoonterecht: regels die in de loop van de tijd binnen een bepaalde beroepsgroep
of gemeenschap zijn gegroeid en door de leden van die beroepsgroep of
gemeenschap worden gevolgd omdat ze door hen als bindend worden ervaren.
Op dergelijke regels kan bij de rechter een beroep worden gedaan.
Bij de ongeschreven rechtsbeginselen gaat het om buitenwettelijke juridische
uitgangspunten die door de rechter zijn aanvaard als rechtsnorm.
Rechtsvinding: welke rechten en plichten kunnen de betrokken partijen in een concreet
geval aan het positieve recht ontlenen?
Subsumptie
Voor de beantwoording van deze vraag moet men eerst alle relevante rechtsbronnen
raadplegen. Daarna kan men meestal via een relatief eenvoudige redenering vaststellen
welke rechten en verplichtingen de betrokken partijen in de onderhavige zaak hebben.
Rechtsvinding is dan een kwestie van subsumptie: het concrete geval wordt onder een
algemene rechtsnorm (bijvoorbeeld een wettelijke bepaling) gebracht en deze rechtsnorm
wordt vervolgens toegepast.
Voorrangsregels
Het kan voorkomen dat in de voorliggende zaak meerdere rechtsnormen van toepassing zijn
die met elkaar in strijd zijn. Het bepalen van welke rechtsnorm moet worden toegepast
wordt bepaald met behulp van enkele voorrangsregels.
- Hoog gaat voor laag
Is bepaalde wet- of regelgeving in strijd met hogere wet- of regelgeving, dan mag de
lagere wet- of regelgeving niet worden toegepast.
- Bijzonder gaat voor algemeen
Deze situatie doet zich voor als de regelingen afkomstig zijn van hetzelfde (soort)
overheidsorgaan. De meest specifieke regeling moet dan de voorkeur krijgen.
- Nieuw gaat voor oud
Deze voorrangsregel heeft in de praktijk maar weinig betekenis. Bij wetswijzigingen
wordt doorgaans precies aangegeven op welk moment de oude wetsbepalingen
vervallen en wanneer de nieuwe bepalingen in werking treden.
Interpretatiemethoden
Het kan ook voorkomen dat in een concreet geval slechts 1 wettelijke regeling van
toepassing is, maar dat de daarin vervatte normstelling onvoldoende duidelijk is en daarom
nader moet worden geïnterpreteerd.
Aantal methoden voor interpretatie:
1. Grammaticale interpretatiemethode
Er wordt getracht om de letterlijke of gebruikelijke betekenis van een bepaalde term
te achterhalen. Taalkundige analyse van zowel de term zelf als de wettelijke bepaling
waarvan de term deel uitmaakt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daphnerodenburg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.91. You're not tied to anything after your purchase.