De prof stelt een aantal begrippen op het examen. Met dit document krijg je meer inzicht in de verschillende begrippen en heb je zeker alle punten op die vraag.
• Malin genie: ons denken wordt voortdurend op een dwaalspoor gezet door een kwaadaardige genie.
• Brains in a vat: Ervaringswereld is niet echt maar een elektrochemische stimulatie van een set hersenen
• Intuïtie: een spontane, naïeve, niet al te weloverwogen overtuiging die we hebben over iets.
• Conceptual engineering: het ontrafelen en verbeteren van concepten die we in het dagelijks leven misschien
soms te achteloos gebruiken.
• Metafysica: deel van de filosofie die de aard en structuur van materie bestudeert.
• Materialisten/fysicalisten: beweren dat alles is opgebouwd met behulp van materie. Hierbij zien ze mentale
toestanden als physical stuff.
• Dualisten: beweren dat er een combinatie is van physical stuff en mental stuff. Hierbij beweren ze dat
mentale toestanden zijn opgebouwd uit geestesspul.
• Determinisme: alle gebeurtenissen en standen van zaken in de wereld worden veroorzaakt door
voorafgaande gebeurtenissen en standen van zaken. Er bestaat geen vrije wil.
• Probabilistische oorzaken: oorzaken die waarschijnlijkheid op een bepaald gevolg vergroten.
• Deterministische oorzaken: oorzaken die de garantie geven op een bepaald gevolg.
• Logica: deel van de filosofie die uitlegt wat het is om deugdelijk de redeneren en te argumenteren.
• Slippery slope: Als we X toelaten, dan volgt Y, Y is hoogstens onwenselijk dus X niet toelaten
• Epistemologie/kennisleer: deel van de filosofie die zich buigt over de aard, structuur en mogelijkheid van
onze kennis.
• Moraalfilosofie/ethiek: deel van de filosofie dat ons toont hoe we dingen zouden moeten doen.
• Normatieve universum: verzameling van rechten, plichten, aanbevelingen, geboden en verboden.
• Algemene wetenschapsfilosofie: intrinsieke interesse in de wetenschappen, fundamentele filosofische
kwesties die verband houden met wetenschap.
• Toegepaste wetenschapsfilosofie: instrumentele versie, hoe kunnen de resultaten van experiment X een
nieuw licht werpen op filosofische problemen.
• Begging the question: drogreden waarbij er gebruik wordt gemaakt van een cirkelredenering. Hierbij wordt
er iets als juist beschouwd terwijl het eigenlijk nog moet worden bewezen.
• Anachronistisch: niet passend bij de tijd van context
• Natuurfilosofen: natuur en kosmos begrijpen en verklaren vanuit eigen natuur en principes
• Sciëntisme: de overtuiging dat de methoden van de natuurwetenschappen de enige bron zijn van echte
kennis over eender welk onderwerp. Denken dat wetenschap alle vragen gaan kunnen oplossen.
• Logisch positivisme: Gaat ervan uit dat de filosofie helderheid moet brengen in wetenschappelijke
begrippen. Filosofie moet ook zijn eigen verwarring op lossen en de waarheid van iets verifiëren. Weiner
Kreis is een groepje van filosofen die deze denkstijl innamen.
• Empirische onmogelijkheid: een onbeantwoorde vraag; te wijten aan toevallige omstandigheden die geen
invloed hebben op de algemene wetten. Het is slechts een kwestie van toeval of praktische/technische
onmogelijkheden.
• Logische onmogelijkheid: een onbeantwoorde vraag; te wijten aan principiële redenen. Deze vraag kan
vandaag de dag niet worden beantwoord en zal nooit beantwoord kunnen worden. Deze onbeantwoorde is
betekenisloos. Je kan geen procedure aangeven waarmee je deze uitspraak kan verifiëren. Omwille van dit
bestaat de vraag niet.
1
Kirsten Van Gils (2019-2020)
, H2: DARWINISME EN DOELGERICHTHEID
• Teleologie: beschrijft en verklaart fenomenen aan de hand van hun doelgerichtheid en doelmatigheid.
• Wiskundige methode: Deze methode is gebaseerd op eenvoudige en heldere fundamentele zekerheden,
waaruit vervolgens andere zekerheden kunnen worden afgeleid.
• Doelmatigheid: de efficiëntie waarmee ‘dingen’ hun doel vervullen.
• Doeloorzaken: oorzaken die in de toekomst liggen die huidige eigenschappen verklaren.
• Artefacten/ design: voorwerpen die door de mens zijn ontworpen.
• Mechaniseren van het wereldbeeld: het systematisch vervangen van doeloorzaken (die in de toekomst
liggen) door mechanische oorzaken (vooraf gaan van iets). Alles wordt gezien als iets puur mechanisch,
nergens zit een levende geest achter.
• Bedrijvigheid: een drang om te groeien tot een bepaald iets. De oorzaak van bedrijvigheid wordt ook wel
het raadsel van beweging genoemd.
• Mechanische oorzaken: oorzaken die voortdoen in het verleden. Ze zijn eigen aan een bepaald fenomeen.
Ze zijn intern.
• Scholastiek: mengeling van aristotelische en middeleeuwse christelijke-filosofische elementen.
• Functionalisme: het idee dat onze hersenen een soort hardware zijn zoals de computer.
• Antinomie van het oordeel: tegenstrijdigheid van organisme te zien uit enerzijds mechanische oorzaken en
anderzijds uit doeloorzaken.
• Natural history: de studie van de evolutionaire geschiedenis van de levende natuur.
• Transmutationisme: afstammingstheorie dat soorten muteren in andere soorten.
• Adaptatie: een eigenschap van een organisme, die in een bepaalde omgeving een bepaalde functie vervult
waardoor dat organisme een groter aantal levensvatbare nakomelingen kan voortbrengen dan organismen
die die eigenschap ontberen.
• Creationisme: Men zegt dat de bijbel, vooral het boek Genesis een deugdelijk en accuraat wetenschappelijk
document is. Gedachtegoed dat ervan uitgaat dat de mens altijd al op de aarde heeft rondgelopen. De
soorten vandaag de dag op aarde lopen daar onafgebroken rond en zijn niet veranderd in de loop van de
tijd. Hierbij maakt men gebruik van het argument van design, God als designer.
• Intelligent Design: moderne versie van het creationisme. Maakt ook gebruik van het argument van design,
echter is hierbij niet God de designer.
• Argument of design: In de levende natuur zien we verschillende ontwerpen/design. Er is geen design zonder
designer. We kunnen er dus vanuit gaan dat er een designer is. Palley is de grondlegger van deze
gedachtegang.
• Essentialisme: Zowel Plato als Aristoteles dachten dat achter wezens een essentie zit die eeuwig en
onveranderlijk is. Die essenties doen dienst als een ideaal waar elk wezen naar streeft. Dit streven naar
essentie is de oorzaak van beweging. Dit is de drijfkracht. Hierbij spreekt men van doeloorzaken.
• Functies: de verzameling effecten van een eigenschap die de aanwezigheid van die eigenschap verklaren.
De reden waarom natuurlijke selectie die eigenschap heeft geselecteerd. Dit geeft een mechanische
verklaring voor de doelgerichtheid van de levende wezens.
• Norm: effect dat een eigenschap hoort te hebben.
2
Kirsten Van Gils (2019-2020)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kirstenvangils. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $0.00. You're not tied to anything after your purchase.