Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak Orthopedagogiek voor studenten van leerjaar 2, in periode 3.
Hierin zijn de volgende boeken/ artikelen gebruikt:
Orthodpedagogiek van Sprang
Inleiding in de pedagogiek van Becker
Het artikel van lvb MEE
Hoofdstuk 7 van Hoof en de Vries
Hoofdstuk 1 van Sprang
Hoe ver we ook terugkijken in de geschiedenis, we zien steeds verschillende vormen van opvoeden.
In alle culturen en tijden komen we dit verschijnsel tegen, vandaar dat we opvoeden ook als een
cultuurverschijnsel mogen beschouwen.
Er bestaan waarneembare verschillen in de manieren van opvoeden. Zo bepaalt de cultuur en
periode waarin men opgroeit in grote mate de wijze waarop een opvoeding plaatsvindt. Daarnaast
ligt er vaak een bepaald ‘mensbeeld’ of uitgangspunt ter grondslag van de manier waarop opvoeders
met hun kinderen omgaan.
Een kind heeft in zijn opvoeding bepaalde rechten. Deze zijn vastgesteld in het Internationaal
Verdrag inzake de rechten van het Kind. Ons land tekende dit verdrag op 6 februari 1995.
In ons land worden kinderen op hun achttiende levensjaar voor de wet meerderjarig. In een aantal
landen ligt die grens bij een andere leeftijd.
De 54 artikelen in het Kinderrechtenverdrag zijn globaal te verdelen in drie categorieën:
1. Recht op onderhoud; recht op gebied van voeding, gratis onderwijs, zorg en begeleiding bij
een beperking.
2. Recht op bescherming; recht op gebied van bescherming tegen uitbuiting, verwaarlozing,
mishandeling en seksueel misbruik, en het recht op veiligheid.
3. Recht op participatie; recht op gebied van inspraak, eigen meningsvorming, mee mogen
beslissen in situaties die kinderen aangaan en recht op eigen geloof en cultuur.
het Kinderrechtencollectief zet zich in Nederland in voor de naleving van de kinderrechten uit het
verdrag. Elke vijf jaar dient ieder land een rapport aan UNICEF uit te leveren over de voortgang van
de naleving.
De pedagogiek is de leer van het opvoeden en richt zich in haar werkzaamheden op het ‘normale
kind’ en op een opvoedingssituatie die een ‘normale opvoedbaarheid’ impliceert. Met normaal wordt
in dit verband bedoeld: alle schakeringen die in het leven mogelijk zijn en voorkomen zonder dat ze
tot grote opvoedingsproblemen leiden. Normaal is datgene wat als normaal (norm) geldt binnen een
bepaalde cultuur en fase. Het handelen binnen een opvoedingssituatie wordt pedagogie genoemd.
In de regel leeft een kind de drang om zich verder te ontwikkelen, het staat open voor het opdoen
van ervaringen binnen het opvoedingsproces. Opvoeder en kind beïnvloeden elkaar daarbij: er is een
wisselwerking van interacties tussen beiden. Op welke manier het kind zich ontwikkelt is afhankelijk
van zowel de interne als externe factoren.
Interne factoren: dit is de aanleg/ erfelijkheid, dus de eigenschappen die het kind bij de
geboorte heeft meegekregen.
Externe factoren: dit zijn de omstandigheden waarin het kind opgroeit, oftewel het milieu
van het kind.
Wat is opvoeden, welke handelingen zijn wenselijk of noodzakelijk, dat wordt hieronder besproken:
Omgang; het opvoeden en de activiteiten van opvoeden komen we tegen in de omgang
tussen volwassene en kind. Het kind is sterk afhankelijk can de hulp van anderen, de hulp van
zijn opvoeders.
Unieke omgang; de omgang tussen opvoeder en kind is een unieke omgang, waarin de regel
een wederzijdse betrokkenheid valt waar te nemen. In die betrokkenheid is sprake van een
omgang waarin met name geborgenheid, veiligheid en een uitgenodigde (leer)omgeving de
1
, basis vormen voor de ontplooiing van het kind. Het kunnen opgroeien in een ‘warme’
omgeving bevordert de emotionele en sociale ontwikkeling van het kind.
Omgang en invloed; het alleen maar omgaan met het kind is niet voldoende om van
‘opvoeden’ te spreken. Zo is het bieden van (eenmalige) hulp geen opvoeden. De opvoeder
oefent in zijn omgang met het kind veelal een doelgerichte invloed uit. Die invloed is er dan
op gericht om het kind wat te leren, iets duidelijk te maken of hem iets te laten ervaren.
Omgang, grenzen, consequent en vrijheid; het kind leert in de omgang dat het niet alles mag
doen en er worden dan ook grenzen aan zijn gedrag gesteld. De opvoeder neemt zijn
verantwoordelijkheid en is niet bang om, daar waar nodig is, in te grijpen. Het kind wordt
direct en consequent op zijn gedrag aangesproken. Dat geeft duidelijkheid en het leert
daardoor stapsgewijs hoe het zich een volgende keer dient te gedragen.
Het is belangrijk dat een kind de ruimte krijgt om een fouten te maken en om te mogen
vallen en opstaan.
Geborgenheid en veiligheid; een stabiele geborgenheid en veiligheid die het pasgeboren en
opgroeiende kind van zijn opvoeders en omgeving kan ervaren, legt een belangrijke basis
voor de ontwikkeling van zijn zelfvertrouwen en weerbaarheid. Ook kan een kind zich dan
prettig en veilig gaan voelen. dankzij de ervaren gevoelens kan het kind een mate van
emotionele veiligheid ontwikkelen.
Binnen het opvoedingsproces dient het kind voldoende ruimte te krijgen om zijn
toenemende zelfstandigheid te kunnen ontdekken en verder te ontwikkelen.
Stimuleren, praten en luisteren; het stimuleren van de ontwikkeling van een kind is een
belangrijks taak voor de opvoeder. Het gaat erom dat er uitgenodigd en uitgedaagd wordt
om de omringde wereld te leren ontdekken en te ervaren. Dit is een sfeer waarin het kind
zichzelf mag zijn en waarbij de opvoeder door uitleg, voordoen en humor het kind zo nodig
stimuleert en activeert.
Natuurlijke en georganiseerde activiteiten; natuurlijke activiteiten zijn activiteiten die
plaatsvinden in de dagelijkse omgang tussen opvoeder en kind. Georganiseerde activiteiten
zijn onder andere activiteiten die zijn georganiseerd door school, zoals opvang en deelname
aan buitenschoolse activiteiten. Beide activiteiten vormen samen het geheel aan activiteiten
binnen de opvoeding.
In onze huidige complexe maatschappij zijn de georganiseerde activiteiten een belangrijke
aanvulling op de natuurlijke activiteiten van het opvoedingsproces.
Voorlopig doel; het kind zal in de praktijk om en nabij de achttien jaar over zijn
volwassenwording doen. Voor die tijd is het aangewezen op zijn opvoeders. Het is gewenst
dat de opvoeder niet te voorzichtig is en het kind laat experimenteren en ervaringen laat
opdoen.
Opgevoed zijn; in de huidige maatschappij groeien kinderen steeds meer op in verschillende
type gezinnen of samenlevingsvormen. Als een opvoeder het kind permanent een gevoel van
liefde, veiligheid en geborgenheid kan laten ervaren, alert is op de signalen van het kind en
een gepaste reactie daarop geeft, er een goede basis wordt gelegd voor de ontwikkeling van
het kind.
Opvoeden als proces; opvoeden is een proces omdat ontwikkelingen in opeenvolgende
tijdfasen plaatsvinden. Die tijd is nodig om de verschillende opvoedingsdoelen na te kunnen
streven en mogelijk te realiseren. Dit hangt samen met de leeftijd van het kind, maar ook
met zijn karakter en mogelijkheden.
Einddoel van de opvoeding; als we stellen dat de opvoeding moet leiden tot een vorm van
volwassenheid, dan moeten we aangeven wat we daaronder verstaan. Letterlijk betekent het
zoiets als volgroeid zijn. Hiermee wordt alleen de lichamelijke ontwikkeling van iemand
bedoeld en dat deze rond het achttiende levensjaar is. maar volwassenheid is meer dan
alleen lichamelijk volgroeid zijn, je moet ook geestelijk volgroeid zijn.
Volgens Langeveld herkennen we bij een volwassene: In alle dynamiek openbaart zich plan,
lijn, doelstelling, gebondenheid van hetgeen men zichzelf heeft opgelegd. Hieruit is af te
2
, leiden dat de volwassene op zichzelf is aangewezen, dat hij actief is, dingen onderneemt,
plichten heeft, keuzes maakt en aansprakelijk is voor het slagen en falen ervan. Kortom hij
staat volledig voor wie hij is.
Vorming of begeleiding; men spreekt ook wel van ‘vorming of begeleiding’ als het gaat om
de hulp aan volwassenen, waarbij een volwassene zelf verantwoordelijk is voor het doel dat
hij wil bereiken.
Opvoedingsstijlen
De autoritaire opvoedingsstijl wordt gekenmerkt door het feit dat:
De opvoeder weinig insprak duldt.
Het kind aan strenge regels gebonden is en er door de opvoeder geëist wordt dat het
gehoorzaamt.
Het kind (streng) gestraft zak worden als het niet gehoorzaamt.
De opvoeder bepaalt veelal wat wel en niet mag en staat weinig of niet open voor de mening
en wensen van het kind.
De opvoeder de spontane ontwikkeling van het kind belemmert, er wordt weinig rekening
gehouden met de emoties en gevoelens.
Er weinig wederzijds vertrouwen is tussen opvoeder en kind.
Bij een democratische opvoedingsstijl zien we onder meer dat:
De opvoeder openstaat voor de ideën van het kind, er is veel overleg.
Naast de eisen en controle die aan het kind wordt gesteld, het ook een bepaalde vrijheid
krijgt.
Er weinig wordt gestraft en op een gepaste manier corrigerend gehandeld.
De opvoeder het kind sterk in zijn activiteiten stimuleert.
De opvoeder met het kind een open relatie tracht op te bouwen waarin sprake is van een
wederzijds vertrouwen.
Bij de laissez-faire opvoedingsstijl is het maar de vraag of we dit een opvoedingsstijl mogen noemen.
We zien onder meer dat:
‘alles kan en mag’, ook kan het kind veelal zelf bepalen wat het doet.
De opvoeder weinig betrokken is bij het kind.
Eigen belang vóór het belang van het kind gaat.
Er naast weinig eisen en regels ook weinig controle is op wat het kind doet.
Conflicten zoveel mogelijk worden vermeden.
Bij de permissieve opvoedingsstijl zien we dat:
Opvoeders toegeeflijk zijn.
Opvoeders zijn communicatief en zorgzaam
Kinderen leren van de consequenties van hetgeen ze doen; opvoeders stellen weinig regels.
Besluitvorming wordt overgelaten aan de kinderen, kinderen mogen zelf beslissingen nemen.
In de praktijk komt het weinig voor dat de opvoeder maar één opvoedingsstijl hanteert; het is vaak
een combinatie van opvoedingsstijlen. Maar vrijwel altijd treedt één stijl het meest op de voorgrond
en is als zodanig herkenbaar. Democratische of autoritatieve opvoedingskenmerken komen in ons
lang het meest voor.
Tijdens het opvoeden kunnen zich belemmeringen en problemen voordoen. In de meeste gevallen
gaat het om kleine problemen van tijdelijke aard die vanzelf weer verdwijnen. In een aantal andere
gevallen ontstaan echter wel problemen binnen de opvoeding.
Als zich in de opvoeding (ernstige) problemen voordoen, is het gewenst dat er gezocht wordt naar
antwoord op de situatie. Een antwoord in de vorm van een plan van aanpak op de hulpvraag.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 415811. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.